Het meisje en het monster
De mogelijke benaderingen van het sprookje vanuit een historisch-sociologische theorie komen tot uitdrukking in de hoofdstuktitels van het boek En zij leefden nog lang en gelukkig: ‘Over vrijen en trouwen’; ‘Over mannen en vrouwen’; ‘Moeders, vaders en jonge kinderen’; ‘Stiefmoeders en stiefkinderen’; ‘Vaders en dochters’; ‘Broers en zusters’ en ‘Schoonmoeders en andere familieleden’.
In het eerste hoofdstuk brengt Clerkx het veel in sprookjes voorkomende huwelijk van het meisje en het monster (dat, zoals achteraf blijkt, door betovering oud of lelijk is geworden) in verband met de kritiek op het ongelijke huwelijk die uit de andere bron, de gezinsgeschiedenis bekend is: ‘Uit de gezinsliteratuur vernemen we dat er een algemene norm bestond om te huwen met gelijken, gelijk in stand en in leeftijd, en om huwelijken met vreemden te vermijden. Endogamie, huwen binnen eigen stand en dorp, had dus de voorkeur. Ongelijkheid in leeftijd achtte men in strijd met het doel van het huwelijk, de voortplanting, en men zag
daarin ook een bron van ontucht en onmin. Soms moest men wel een aanzienlijk oudere partner accepteren, omdat er in de eigen stand geen leeftijdgenoot van de andere sekse beschikbaar was. Ook werd het gevaarlijk gevonden om te trouwen met een vreemde man, iemand die niet uit het dorp kwam.’ (Clerkx 1992: 52).
Of deze gegevens voldoende zijn om de transformatie naar de werkelijkheid van het sprookje te verklaren, blijft de vraag. Wellicht bieden de psychologische benaderingen van sprookjes als ‘De Kikkerkoning’ eerder een verklaring voor de overgang van afkeer naar volledige aanvaarding en liefde.