Tsjip/Letteren. Jaargang 7
(1997)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |||||||
InleidingIn dit artikel sta ik stil bij de mogelijkheid of literatuur- en toneelonderwijs te integreren zijn. Ik zal dit doen aan de hand van een voorbeeld. Ik geef de tekst van een heel kort sprookjesachtig verhaal en ik werk één vorm van dramatisering nader uit. Het is de bedoeling dat de leerlingen door dramatisering en nabespreking diep in het verhaal duiken. Zo geformuleerd is de spelopdracht een didactisch hulpmiddel bij een stukje literatuuronderwijs. Daarnaast vindt er toneelonderwijs plaats. Op twee niveaus, productief: leerlingen proberen een theatrale presentatie uit, en receptief: leerlingen staan stil bij de manier waarop theater een uitwerking heeft op het publiek. De hieronder beschreven werkwijze heb ik diverse malen in een workshop uitgeprobeerd. Dit artikel is dus een praktijkverslag. | |||||||
Zakelijke beschrijving van de lesinhoudLeerlingen krijgen onderstaand verhaal aangeboden: Dit is een verhaal over liefde. | |||||||
[pagina 32]
| |||||||
ging naar zijn moeder, doodde haar en ging met haar hart op weg naar het meisje. Onderweg struikelde hij echter en het hart viel op de grond. En het hart van de moeder sprak: ‘Heb je je pijn gedaan jongen?’ Er worden enkele groepen van vier personen gevormd die de opdracht krijgen bovenstaand verhaal uit te beelden. Het gaat in dit geval niet om een vrije uitbeelding. De spelers worden stringente beperkingen opgelegd. Ik som ze op.
Een van de vier neemt niet deel aan de uitbeelding maar leest het verhaal hardop voor. De resterende drie personen verdelen onderling de rollen: moeder, jongen en meisje. Terwijl de verteller het verhaal langzaam voorleest, beelden de drie ‘rollen’ het verhaal mimisch uit. De opdracht, een uitbeelding zonder taal, is niet de enige beperking waarmee zij geconfronteerd worden. De spelers moeten de uitbeelding zittend op een stoel gestalte geven. Zij moeten daarbij zelf bepalen hoe zij tegenover het publiek de drie stoelen plaatsen. Als zij een keuze hebben gemaakt en het verhaal begint met de titel: ‘Dit is een verhaal over liefde’, mogen zij de plaatsing van de drie stoelen niet meer veranderen. Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn geworden dat expressiemogelijkheden zijn beperkt tot bewegingen met het bovenlichaam en en het gebruik van armen en handen. Ook de mimiek kan een rol spelen. De workshop bestond in mijn geval uit drie fases van elk ongeveer een half uur:
| |||||||
Theater: vormgegeven interpretatieDe doelstelling achter de hierboven beschreven opdracht is tweeledig. Enerzijds worden de deelnemers uitgedaagd het verhaal te interpreteren, anderzijds verkennen zij de esthetische mogelijkheden van theater.
Hoewel de deelnemers sterk beperkt zijn in hun uitbeelding kan een uitbeelding zeer verschillende interpretaties laten zien. Een heel belangrijk keuzemoment is de plaatsing van de stoelen tegenover het publiek. Is de plaatsing zodanig dat er sprake is van een duidelijke centrale figuur? En wie is de centrale figuur? De jongen? De moeder? Het meisje? Ook tijdens de uitbeelding kunnen er duidelijke interpretatieve keuzes gemaakt worden. Ik noem bijvoorbeeld armen, gebruik van handen, blikrichting en het werken met zorgvuldig geplande stiltes.
Een theatrale vormgeving is een esthetische vormgeving waarbij tijd en ruimte gemanipuleerd worden. Door rolinvulling wordt ook een betrekkingsniveau zichtbaar gemaakt. Het is nuttig de deelnemers bij het begin van de oefenfase erop te wijzen dat de uitvoering een esthetisch effect moet sorteren. Binnen de beperkingen die zijn opgelegd, is een realistische uitbeelding weinig esthetisch. Realisme ligt echter voor de hand en veel leerlingen zullen ook binnen het strakke keurslijf zo realistisch mogelijk te werk willen gaan. Daarom is het nuutig hen te stimuleren op zoek te gaan naar een meer gestileerde vormgeving. De bedoeling van deze opdracht is immers onder meer te leren hoe theater werkt. Hoe creëer je spanning en hoe bereik je een esthetisch effect? Er moet gestreefd worden naar een performance die fraai en treffend oogt. Daarnaast is er een doelstelling op het vlak van de literatuurdidactiek. De voorstelling moet ook de vormgeving van een eigen interpretatie zijn. Het is nodig de leerlingen er nadrukkelijk op te wijzen dat het gaat om meer dan een fraaie theatrale presentatie. In de oefenfase moet er dus stevig gediscussieerd worden over interpretaties. Bij de evaluatie van het gespeelde moet er ook op twee niveaus gesproken worden. Enerzijds moet worden besproken hoe de voorstelling wel of niet werkte, het esthetisch niveau. Vervolgens moet uit de theatrale presentatie een interpretatie gedestilleerd worden. De dubbele opdracht waarmee de leerlingen worden belast is vrij pittig en kan ook gemakkelijk misverstaan worden. Daarom is het nuttig om met de hele klas en een proefgroepje van drie leerlingen vóór de klas - op basis van een klassegesprek - de eerste regel vorm te geven. Het is natuurlijk niet nodig dat groepjes die vervolgens individueel gaan werken later allemaal met dezelfde interpretatie van die beginregel komen. Het gaat alleen om een introductie van de werkwijze. | |||||||
Voorbeelden van vormgevingenEen belangrijke keuze bij de vormgeving is het startpunt, de plaatsing van de drie stoelen. Er kan uit verschillende mogelijkheden gekozen worden. De stoelen kunnen bijvoorbeeld op een rechte lijn tegenover het publiek worden geplaatst. Het is ook mogelijk ze in een driehoek te plaatsen. Die driehoek kan gelijkbenig zijn of een veel minder regelmatige, maar welbewust gekozen, vorm hebben. En op welke stoel zet je wie van de drie personen? | |||||||
[pagina 33]
| |||||||
Enkele voorbeelden:
De gekozen opstelling van de drie personen is een belangrijk vertrekpunt voor de interpretatie van het verhaal. Daarbij gaat het behalve om de plaatsing van de stoelen in hun onderlinge relatie ook om de gekozen afstanden. In opstelling B wordt bijvoorbeeld gesuggereerd dat bij de onderlinge relaties de band van moeder en zoon het sterkst is. Door een persoon in het midden te plaatsen maak je niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk die persoon tot spil van het gebeuren. Buiten het vertrekpunt van de beginsituatie zijn er uiteraard allerlei andere mogelijkheden om door de vormgeving interpretatieve uitspraken te doen. Zo kun je bijvoorbeeld bij opstelling C de drie personen overwegend in de richting van het publiek laten kijken. Het is echter ook mogelijk jongen en moeder dwars te plaatsen in elkaars blikrichting. Er is weer sprake van een andere interpretatie als jongen en meisje in een diagonale richting op elkaar gericht zijn en de moeder bijvoorbeeld gericht is op het publiek. | |||||||
VerhaalinterpretatiesHet sprookje waarvoor hier gekozen is, is bepaald geen eenduidig verhaal. Onder of achter het geschematiseerde gebeuren ligt een complex van betekenissen. Ik noem er een aantal om de gedachten te bepalen. Wat is er goed en wat is er fout in dit verhaal? Bij een eerste indruk ben je geneigd het meisje tot boosdoener te maken. Zij vraagt de jongen immers om zijn moeder te vermoorden terwijl die moeder toch zichtbaar veel van haar zoon houdt. Je kunt het verhaal echter ook heel anders duiden. Het meisje wil niet de letterlijke dood van de moeder, maar wil wel dat de jongen op een gezonde manier breekt met afhankelijk gedrag. De moeder kan ook gezien worden als een zeer claimend type. Een moeder die vanaf het begin haar zoon een vriendin misgunt, een moeder die jaloers is. Hoe wordt in dit korte verhaal gewerkt en/of gemanipuleerd met schuldgevoelens? En hoe moet je als vrouw dit verhaal lezen? Is de vrouw in haar rol van ‘moeder’ de goede vrouw en deugt zij in wezen niet als zij kiest voor erotiek? Maar hoe moet je moeder worden zonder erotische voorfase? Er is trouwens een interessant voorbeeld van een vrouw die wel uit dit dilemma kwam. Een vrouw met een enorme historische impact op het denken over de rol van vrouwen: Maria. Maria was moeder èn maagd. Zij belichaamt het eerder genoemde onmogelijk ideaal. Van leerlingen mag niet verwacht worden dat zij bij de interpretatie van het verhaal zover reiken. Met goed doorpraten over mogelijke interpretaties en door stimulerende vragen te stellen, kunnen ze wèl op nieuwe ideeën gebracht worden. Als ze zich er een beetje bewust van worden dat achter zo'n sprookje een wereld van betekenissen kan schuilgaan, is zo'n inzicht een belangrijke leerwinst. Daarbij kunnen ze en passant ontdekken hoe een theatrale performance werkt of kan werken. Theatereducatie en literatuurdidactiek gaan hand in hand. Een stukje CKV-onderwijs dus. |
|