| |
| |
| |
Joop Dirksen
Twee Verhalen-met-sex-erin in de klas
In elke literaire tekst worden we geconfronteerd met mensen: hun relaties, hun problemen, en de manier waarop zij daarmee omgaan. We nemen al lezend standpunten in ten aanzien van hun gedragingen, voelen sympathie of antipathie, beoordelen hen vanuit onze normen.
In de praktijk van het literatuuronderwijs, daar waar literaire teksten besproken worden, komen dus allerlei facetten van menselijk gedrag aan de orde. De keuze van de te behandelen teksten is vanzelfsprekend belangrijk. De vraag daarbij is, welk doel je nastreeft. Het vertelperspectief toelichten, schrijfconventies zichtbaar maken, ethische vragen aankaarten, het kan allemaal met behulp van een literaire tekst.
Of je als docent teksten aandraagt waarin ook seksualiteit een rol speelt, is natuurlijk je eigen keuze. Dat leerlingen er in de boeken van hun eigen lijst mee geconfronteerd worden, ligt natuurlijk voor de hand. Dat zou een reden kunnen zijn om ook dit facet van het menselijk bestaan ter sprake te brengen via een klassikale bespreking van een literaire tekst.
In dit artikel wil ik twee lessen uitwerken waarin (ook) aandacht wordt besteed aan aspecten van seksualiteit in de verhaalhandeling. Het gaat respectievelijk om het titelverhaal uit De meisjes van de suikerwerkfabriek van Tessa de Loo, en het verhaal Giovanni en de heksen uit de verhalenbundel De verschrikkingen van het noorden van Andreas Burnier.
Beide lessen verlopen op de manier die ik als de basis beschouw van een lezersgerichte literatuuronderwijsmethode; doelstelling is het leren verwoorden van leeservaringen en de reflectie daarop. Iedere leerling leest thuis of in de klas de tekst, schrijft een leesverslag: d.w.z. een verslag van zijn leeservaringen: verwachtingen, meningen (over de verhaalhandeling en de verwoording) en gevoelens. Die leesverslagen worden (eventueel eerst in kleine groepjes en daarna) klassikaal uitgewisseld en besproken. Hierdoor kan reflectie ont staan, zowel over de vorm als over de inhoud van het leesver slag. Men mag verwachten dat bij een dergelijke aanpak de kwaliteit, de diepgang van de leesverslagen toeneemt. Natuurlijk wordt er, als daar maar even reden toe is, doorgepraat over de thematiek van het verhaal.
| |
1. De meisjes van de suikerwerkfabriek
1.1. Literaire analyse
Het verhaal gaat over vier vrouwen. Elke dag reizen ze van huis - waar ze het bepaald niet prettig hebben - naar de fabriek - waar ze het ook bepaald niet prettig hebben. De treinreis in ‘hun’ coupé is hun enige ontspannen moment van de dag. De conducteurs beschouwen die coupé ook als ‘de huiskamer’ van de dames, en komen er graag op bezoek om een praatje te maken. Als op een dag een nieuwe, jonge conducteur, die de situatie niet kent, ‘binnendringt’ in hun ‘huiskamer’, en dan ook nog voor een die dag net verlopen abonnement
| |
| |
van een van de vier een boete gaat uitschrijven, reageren de vrouwen de frustraties die zij bij (hun) mannen opgelopen hebben, af op hem. Ze kleden hem uit, verkrachten hem en zetten hem naakt buiten de deur.
De ik-vertelster (een van de vier vrouwen) begint het verhaal op het moment dat alles net achter de rug is. Haar verwarring komt tot uiting in de ‘rommelige volgorde’: herinneringen, gedachtensprongen en flarden van het verhaal wisselen elkaar af. Duidelijk wordt hoezeer de ik geschokt is door wat er plaats gevonden heeft. Duidelijk ook wordt hoeveel frustratie in hun leven er aan hun wandaad ten grondslag ligt. Door de manier waarop het verhaal gepresenteerd wordt, groeit de nieuwsgierigheid van de lezer: wat hebben de vrouwen precies uitgespookt, en waarom?
| |
1.2. Didactische analyse
Als enkele leerlingen hun leesverslagen in de klas voorlezen, kan daardoor een lijstje van ‘aandachtspunten’ ontstaan, aan te vullen door de rest van de klas: opmerkelijke gebeurtenissen, gedragingen en uitspraken, waarop in een klasseleergesprek kan worden ingegaan.
In dit verhaal zitten een heleboel van die aandachtspunten: gebeurtenissen op het gebied van opvoeding, groepsvorming, relaties, vriendschappen, agressie; opmerkelijke gedragingen van alle vier de ‘meisjes van de suikerwerkfabriek’, en ook allerlei uitspraken die discussies op kunnen roepen.
Ik wil me hier, gezien het thema van deze aflevering van Tsjip beperken tot drie scènes waarin sex een belangrijke rol speelt en die een aanzet kunnen vormen tot een leergesprek over sex en macht.
| |
1.2.1 De inhoud
Scène 1: De ik-vertelster herinnert zich hoe ze ontmaagd is door haar vriendje van dat moment. Ze had zich uit de verhalen van met name haar lievelingsoom een heel romantisch beeld gevormd van haar eerste ‘liefdesnacht’. Als haar vriendje, de populairste jongen in het jongerenclubje waar ze bij hoort, haar op een avond achter op zijn brommer meeneemt naar de meubelzaak van zijn ouders, en haar vraagt in welk van de foeilelijke, klassieke, haar aan de ouderlijke slaapkamer van haar in- en inburgerlijke ouders herinnerende bedden ze wil vrijen, beseft ze dat ze helemaal niet met hem in welk bed dan ook wil stappen, maar toch ‘laat ze het gebeuren’. Het wordt een heel onbevredigend, snel en kil gedoe. Enkele weken later gaat er alweer een ander meisje achterop de brommer met de jongen mee.
Scène 2: Trix, door de ik beschreven als de mooiste van de ‘meisjes’, komt op een morgen met een enorme bloeduitstorting in haar gezicht, de coupé binnen. Ze vertelt na enig aandringen dat haar man haar mishandeld en verkracht heeft. Ze waren samen naar een bruiloftsfeest en zij ontmoette daar een jeugdvriend met wie ze aan de praat en aan het dansen raakte. Haar man werd jaloers en wou haar mee naar huis hebben, maar Trix genoot, en zei, nog even te willen blijven, waarop haar man boos vertrok. Toen ze enkele uren later
| |
| |
moe maar gelukkig thuiskwam, beschuldigde haar man haar van ontrouw en zei dat ‘hij nu aan de beurt was’: hij sloeg haar en nam haar met geweld.
Als de drie luisterende vrouwen hun verontwaardiging uitspreken en zeggen dat ze hem moet laten barsten, staat er:
‘Ik kan niet zonder hem,’ zei ze. Met trillende vingers trok ze nog een sigaret uit het doosje. Niemand zei iets. Lien pakte haar breiwerk. Cora nam nog een bonbon, ik krabde eindelijk mijn benen. We hadden de grens van het begrijpelijke bereikt en waren gestuit op de kwellende tegenstrijdigheden die in ieder van ons huisden en die misschien wel onze uiteindelijke ondergang zouden veroorzaken. Dat erkenden we stilzwijgend.’
Scène 3: De al boven genoemde afronding van het verhaal: de ‘meisjes’ voelen de binnenkomst van de nieuwe conducteur als huisvredebreuk, en als hij autoritair een bon gaat uitschrijven, slaan de stoppen bij hen door: ze grijpen hem vast, pakken zijn pet en zijn bril af en als hij dan nog niet overstag gaat, kleden ze hem helemaal uit; Trix laat hem met haar mond klaarkomen. Als hij helemaal vernederd in tranen uitbarst, wordt de roes waarin de ‘meisjes’ verkeren, ineens verbroken, en onthutst stoppen ze hem zijn kleren weer in zijn handen. Daarmee loopt hij naakt de trein uit, de dames in opperste verwarring ach terlatend.
| |
1.2.2 Klasseleergesprekken
Via gerichte vragen, individueel of in kleine groepjes te bespreken, kan een klassegesprek voorbereid worden:
Bij scène 1:
1. | Wat zouden zoal de overwegingen van de jongen kunnen zijn om met de ik naar bed te gaan? Wat denk je dat het meisje drijft, om met hem naar bed te gaan? Wat vind je van die motieven? |
2. | De vrijscène eindigt aldus: ‘Tenslotte liet hij zich van me af rollen tot hij op zijn rug naast me lag. Even keek hij naar het plafond, toen keerde hij zijn gezicht naar me toe. Zijn ogen peilden mijn toestand. Hij vroeg: “Hoe vond je het?” “Het deed wel pijn,” zei ik. “Dat hoort erbij,” zei hij bijna trots en lachte kort. Hij stak een sigaret op. Tersluiks keek ik naar het gloeiend rode puntje. Het krenkte me dat bij hem de ene vorm van genot zo makkelijk op de andere volgde. Niet lang daarna werd ik snel en efficiënt naar huis gereden.’ |
Wat vind je van de reactie van de jongen? Wat zou die uitdrukken?
Bij scène 2:
1. | Wat drukt de man van Trix uit met dit sex-geweld? |
2. | Wat vind je van de reacties van Trix op het gebeurde? |
3. | Snap jij wat de ‘meisjes’ niet snappen: waarom laten ze dit gebeuren? |
Bij scène 3:
1. | Wat zijn nou precies de overwegingen van de ‘meisjes’ om de conducteur uit te kleden? |
2. | Waarom vergrijpt Trix zich seksueel aan de conducteur? |
| |
| |
3. | Vind je dit type verkrachting even erg als de ‘gebruikelijke’(!) verkrachting van een meisje door een jongen; of erger? Of minder erg? Motiveer je antwoord. |
Slotvraag: Wat hebben deze scènes gemeen ten aanzien van sex?
(Toegespitst op dit verhaal zou uit de discussies naar voren kunnen komen dat sex in relaties vaak wordt misbruikt voor ‘oneigenlijke doeleinden’ (het uitvechten van een machtsstrijd / het opvijzelen van je (gekwetste) ego / het vernederen van iemand die je (wél) ‘aan’ kunt) en dat het gezien de voorgeschiedenis van de vrouwen logisch is dat hun wraak ook een seksuele vorm krijgt).
| |
2. Giovanni en de heksen
2.1 Literaire analyse
Het verhaal heeft een motto dat nogal wat vragen oproept:
‘The main thing is that the act male homosexuals commit is ugly and repugnant... In women it is the opposite. They do nothing that they are disgusted by and nothing that is repulsive and afterwards they are happy and they can lead happy lives together. (Miss Stein in Hemingway, A Moveable Feast)’
Het verhaal bestaat uit twee verhaallijnen die pas op het allerlaatst bij elkaar komen. De eerste heeft als hoofdpersoon Connie, een Engelse wetenschappelijk medewerkster aan het filosofisch instituut. Ze is lesbisch; haar laatste vriendin is ervandoor en dat draagt bij aan haar gevoelens van onvrede. Ze vindt haar baan weinig inspirerend, haar omgeving neerdrukkend, en ze besluit om haar baan op te zeggen en naar Italië te gaan om daar een oude droom te verwezenlijken: een jaar lang bezig te zijn met schrijven over Plato. Haar collega Philip zegt dolgraag ook zoiets te willen doen, hij voelt zich al evenzo ongelukkig in zijn leef- en werksituatie als Connie, maar hij durft de stap niet te wagen.
Connie vindt snel haar draai in het zonnige Italië, komt niet echt aan schrijven toe, maar geniet van haar vrijheid. Ze begint een relatie met een beeldschoon Italiaans meisje en is gelukkig.
De tweede verhaallijn brengt Giovanni in beeld, een Italiaans knulletje van vijf, dat van zijn alleenstaande moeder elke ochtend als ze gaat werken, de verantwoordelijkheid krijgt toegeschoven over zijn broertje van vier en zijn zusje van drie. Hij moet zorgen dat ze veilig in een tentje blijven tot zij terugkomt. Ze mogen geen van drieën -onder geen voorwaarde- de dichtbijgelegen spoorweg oversteken, ook al weet Giovanni dat er zelden of nooit een trein langskomt. Moeder dreigt steeds met ‘de heksen komen je halen’ als ze iets zouden uithalen wat niet mag.
Op een dag besluit Giovanni na hevige aarzelingen toch even de warme tent waar de andere twee liggen te slapen, alleen te laten en aan de overkant van de spoorweg verkoeling te gaan zoeken. Als hij met hevig bonzend hart aan de overkant tussen de struiken van de koelte wil gaan genieten, hoort hij voor zich uit stemmen klinken, vrouwenstemmen. Als hij bang en nieuwsgierig
| |
| |
tegelijk (de waarschuwing van zijn moeder speelt voortdurend door zijn gedachten) dichterbij sluipt, ziet hij twee naakte vrouwen op elkaar liggend met onduidelijke activiteiten bezig. Als een nekslag wordt het meteen duidelijk voor Giovanni: dit zijn de heksen die hem komen straffen voor zijn ongehoorzaamheid.
| |
2.2 Didactische analyse
Ook hier zou men de ‘basisaanpak’ kunnen volgen: iedere leerling schrijft eerst individueel zijn leesverslag. (De docent kan dat overigens óók steeds doen, niet om te laten zien hoe uiteindelijk het ‘enige correcte verslag’ eruit ziet, maar om vanuit zijn invalshoek een bijdrage te leveren aan het gesprek over de tekst). Enkele leerlingen lezen hun leesverslag voor, en de door hen genoemde aandachtspunten (op het gebied van de inhoud, maar ook de structuur en stijl) worden door de overige leerlingen (en door de docent) nog aangevuld.
Aan de hand van de volgende vragen kan een klasseleergesprek worden voorbereid:
1. | Wat betekent het motto; wat vind je van die uitspraak? |
2. | Past het motto bij het verhaal? Waarom (niet)? |
3. | Wat vind je van de opvoedingsmethode van Giovanni's moeder? |
4. | Wat zou in het algemeen het effect kunnen zijn van zo'n opvoedingsmethode, en wat is hier heel concreet het effect? |
Over het algemeen, zo is mijn ervaring, vinden leerlingen de uitspraak van miss Feast die als motto dient ‘onzin’. Het verband van het motto met het verhaal vinden ze niet zo duidelijk: immers, voor Giovanni, zo begrijpen ze wel, is het zien van de twee vrijende vrouwen niet veel minder dan een traumatische ervaring: hij zal later nooit meer onbevangen naar een lesbische vrijage kunnen kijken, maar zoiets ‘ugly’ en ‘repugnant’ vinden.
Of de leerlingen écht zo tolerant staan ten opzichte van homofiele en lesbische liefdesuitingen, of alleen ‘sociaal aangepast’ reageren, valt zichtbaar te maken voor henzelf door de scène wat dichterbij te halen: ‘stel je voor dat je dadelijk in de pauze nog even dit klaslokaal binnenloopt en daar staan twee klasgenoten, een jongen en een meisje heftig te vrijen; hoe zou dat op je overkomen? En stel je nu eens voor: het zijn niet een jongen en een meisje, maar twee meisjes uit deze klas; hoe zou dat bij jou aanvoelen? En nog een laatste fantasie: het zijn twee jongens uit je klas; maakt dat iets uit voor je reactie?’
Zo kan ieder aanvoelen (er hoeven geen ‘bekentenissen’ te worden gedaan, ieder mag dit voor zichzelf overwegen) hoe hij of zij werkelijk aankijkt tegen hetero- en homogedrag.
De vraag is dan vervolgens hoe deze manier van kijken is ontstaan, en het verhaal kan dan als demonstratie dienen van het feit dat we op een bepaalde manier ‘leren kijken’ naar de werkelijkheid om ons heen. Onze onbevangenheid verdwijnt door de opmerkingen en reacties van onze opvoeders. Miss Feast heeft blijkbaar leren kijken op déze manier.
| |
| |
De vraag naar de gehanteerde opvoedingsmethode levert in eerste instantie ook weer grote eenstemmigheid op, zo is mijn ervaring: niemand vindt bangmaken een geslaagde opvoedingstactiek; bij -voorzichtig- doorvragen blijkt het overigens een heel herkenbare opvoedingstactiek.
Als effect van deze aanpak door ouders ziet men over het algemeen wel dat kinderen er bang en onzeker van kunnen worden. ‘Gevorderde lezers’ komen dan nog wel eens met de verwijzing naar verhaalfiguur Philip, die dolgraag ook zou willen breken met zijn - veilige! - sleurbestaan, maar het risico niet durft te lopen om de gebaande paden te verlaten. Ook dit, zo stelt men dan, m.i. terecht, is een effect van bangmakerij, het met hel en verdoemenis omgeven van alle eventueel te ontplooien eigen initiatieven.
Via deze werkwijze van individueel leesverslag, inventarisatie en aanvulling kan elke literaire tekst op een aantrekkelijke manier besproken worden, en kan elk aspect van die literaire tekst in de schijnwerpers gezet worden, afhankelijk van wat de docent daarmee wil bereiken.
Een van de op deze wijze te bereiken doelstellingen is dat leerlingen op een veilige manier kunnen praten over een onder werp dat hen op deze leeftijd erg bezighoudt, terwijl het tegelijkertijd toch nog steeds met taboes omgeven is. Via de ‘omweg’ van het gedrag van de verhaalfiguur, en voorzichtig gestuurd door de docent kan een literaire tekst zo een belangrijke bijdrage leveren aan de individuele ontplooiing van de leerling.
|
|