nadeel vind ik persoonlijk dat de theorie in het Frans is gesteld, waardoor het reflecteren over inhouden mijns inziens bemoeilijkt wordt.
Het merendeel van de gepresenteerde schrijvers wordt gehonoreerd met een tekstfragment, dat varieert van elf regels tot bijna acht pagina's, waarbij de fragmenten langer worden naarmate ze eigentijdser zijn. De omvang van de tekstfragmenten maken van dit boek evengoed een bloemlezing als een literatuurmethode, wat voor mijn gevoel een belangrijk pluspunt is.
Uitgaande van de theorie lijkt vooral cultuuroverdracht het doel van de methode te zijn. De nadruk ligt op stromingen en hun vertegenwoordigers, waarbij het filosofische element in de gekozen tekstfragmenten meer uit de verf komt dan in andere methoden.
Een aantal fragmenten wordt gevolgd door enkele vragen over de tekst. Hierin komen de relaties aan bod tussen leven en werk van de schrijver, tussen schrijver en tijdvak, en tussen werk en maatschappij. Daarnaast moeten de leerlingen ook nadenken over de inhoud en de opbouw van de tekst. Steeds dient de tekst gekoppeld te worden aan de theorie.
In de inleiding wordt niet toegelicht welke motieven ten grondslag hebben gelegen aan de keuze van de tekstfragmenten. Duidelijk is, dat de auteurs gestreefd hebben naar een zo breed mogelijk scala van genres: gedichten, filosofisch proza, toneel, novellen, romans, brieven, sprookjes, autobiografische teksten. Teksten zijn niet alleen gekozen op grond van hun representativiteit (het merendeel van de teksten is canonbevestigend), maar ook omdat ze ontroerend, spannend, aangrijpend of humoristisch zijn. Zo is Le lai du Laostic van Marie de France niet alleen illustratief voor de amour courtois, maar sterk ontroerend omdat de nachtegaal symbool wordt voor een onmogelijke liefde. Het fragment uit La Condition Humaine van Malraux, waarin Katow zijn laatste restje cyanide aan zijn met hem gevangen genomen kameraden geeft en zo zelf een gruwelijke dood tegemoet gaat, illustreert niet alleen de filosofie van de actie van Malraux, maar houdt ook je aandacht tot het laatste geboeid. En een beter voorbeeld als Le Phonographe, een korte novelle van de Tunesische schrijfster Amina Khélifa, om het belang van de Franstalige Afrikaanse literatuur te benadrukken kan ik mij nauwelijks voorstellen.
Andere keuzes zijn minder sterk. Bij Nathalie Sarraute zou ik liever een voorbeeld hebben genomen uit Le Planétarium om daarmee het procédé van de sous-conversation te illustreren. En waarom geen passage nemen uit Le Roi des Aulnes van Tournier waarover in de theorie wordt uitgeweid? En de verovering van Emma Bovary door Rodolphe tijdens een ellenlange redevoering waar de lol al spoedig van af is, kan beter vervangen worden door de suggestieve passage van de dolle rit in de koets door Rouen.
De teksten die worden aangeboden lijken mij over het algemeen niet gemakkelijk, met name de filosofische teksten. Persoonlijk kan ik dit geen tekort noemen. Wel mis ik schrijvers die misschien wat minder ‘literair’ zijn, maar die de doelgroep wel aanspreken: Le Clézio, Cardinal, Arnothy, om er enkele te noemen, en waarom niet een Christine Aventin, een jong talent uit België dat schrijft over herkenbare gezinssituaties. Overigens vind ik de keuze wat de Belgische literatuur betreft ronduit bedroevend. Geen De Coster, geen Verhaeren, en wat de huidige tijd betreft, geen Pierre Mertens. Onze zuiderburen verdienen beter.