[Nummer 2]
Tsjip
‘In de moderne kunst zal de schoonheidservaring min of meer samenvallen met, of zelfs overspoeld worden door het gevoel dat je zoiets nog niet eerder zo gehoord, gezien of gelezen hebt. Het nieuwe dus, dat rechtstreeks is aangesloten op het ware. Waarschijnlijk was dat vóór de moderne tijd zo'n beetje andersom. Een kunstwerk was mooier als het meer in overeenstemming was met een buiten het kunstwerk bestaand model. Als dat zo was, moet dat ook gevolgen hebben gehad voor de waarheid, namelijk dat die veel minder particulier, veel algemener zal zijn geweest. In de moderne tijd is het besef gegroeid dat dé waarheid niet meer bestaat -onderzoek zal uitwijzen dat het woord juist daarom veel vaker wordt gebruikt-, dat waarheid hoogstens een particulier inizcht kan zijn. Omdat ieders waarheid anders is en zij zich pas openbaart in de vorm, zal die vorm anders zijn dan alle andere, nieuw dus. Een interessante kwestie is nu hoe het komt dat dat nieuwe zich ook na honderd jaar nog laat ervaren als nieuw. Want dat is zo. Een kubistisch schilderij of een Mondriaan ervaar ik iedere keer onherroepelijk als nieuw, terwijl er alweer zoveel op gevolgd is. Kunst is blijkbaar geen mode.’
Robert Anker, ‘Waarheid en schoonheid’.
In: Tirade 333, maart-april 1991, 120-140.