| |
| |
| |
Aldi van Lierop, Corrie Groenenboom
‘Altijd een beetje een show maken van de lessen’
In gesprek met literatuurdocent Jan Valkenburg
Woord vooraf
Al enige jaren volgt de afdeling Literatuurdidactiek van de Katholieke Universiteit Nijmegen een aantal docenten Nederlands, Duits, Engels en Frans in hun literatuuronderwijs. Ze doet dat door middel van een onderzoek naar de wijze waarop docenten reageren op de respons van leerlingen op literaire teksten. Dat is een werk van geduld, waarvan regelmatig verslag wordt gedaan.
Intussen is er behoefte om ook te zien hoe andere literatuurdocenten hun dagelijks werk doen. Vandaar dat de talenstudenten van de cursus Literatuurdidactiek een aantal docenten, van elke moderne schooltaal een, hebben benaderd om bij hen een kijkje te mogen nemen en hen te interviewen. Zo gingen twee studenten Engels op bezoek bij Jan Valkenburg, docent Engels aan de scholengemeenschap Canisius Mater Dei in Nijmegen. Ze observeerden een viertal literatuurlessen en schreven hierover een verslag aan de hand van het model van Van Gelder, waardoor duidelijk kon worden welke keuzen deze docent maakte in zijn lessen op het gebied van literatuuridactische begrippen als tekstervaring en tekstbestudering, leerstof- en leerlinggerichtheid, soorten vragen, wijze van toetsen en dergelijke meer. Ook werd de docent geïnterviewd waarbij het interviewmodel, gehanteerd door de leraren-in-opleiding van Harold Vine (New York University), als uitgangspunt diende. Het vraaggesprek geeft ons inzichten over de soorten teksten die de literatuurdocent gebruikt, hoe hij dat doet en waarom. De vragen zijn naar believen door de studenten aangevuld met eigen vragen.
| |
| |
Een weergave van het interview dat Aldi van Lierop en Corrie Groenenboom Jan Valkenburg afnamen treft U hier aan. Bent U geïnteresseerd in het totale observatieverslag om een indruk te krijgen van doel, methode en middelen in het literatuuronderwijs, dan verwijs ik naar de uitgave Waar gaat het over? Wat vind je ervan? Drie profielen van literatuurdocenten van de Vakgroep Algemene Kunstwetenschappen, Afdeling Literatuurdidactiek van de Katholieke Universiteit Nijmegen. (MvW)
Het interview met Jan Valkenburg bestaat uit vijf thema's te weten:
A. | Geheid goed bevallende literaire werken |
B. | Motiveringswijzen |
C. | Lesgeven over een lang werk |
D. | Algemene doelen voor literatuuronderwijs |
E. | Lezers voor het leven kweken. |
| |
A. Geheid goed bevallende literaire werken
Hebt U twee of drie korte literaire werken (gedichten en/of verhalen) waarvan U gemerkt hebt dat ze min of meer altijd goed bevallen bij deze leerlingen? Waarom doen juist deze werken het zo goed?
Through the tunnel, A horseman in the Sky en The Sniper spreken over het algemeen wel aan in 5-havo. Wat de gedichten betreft, werk ik meestal met bepaalde thema's. Bij het thema ‘The Image of Britain’ heb ik bijvoorbeeld enkele gedichten van Lawrence die het goed doen, zoals How beastly the Bourgeois is. Maar ook als ik gedichten van Wilfred Owen naast die van Siegfried Sassoon zet, wordt dat wel gewaardeerd door leerlingen. Dat geldt eveneens bij de behandeling van oorlogspoëzie. Dan bespreek ik bijvoorbeeld Does it matter losing your Legs naast The Soldier, een gedicht dat ronkt van patriottisme. Ik denk dat teksten vooral aanspreken als ik ze in een bepaald verband plaats. Ik vind het daarom een beetje moeilijk om zomaar te zeggen: ‘Dat gedicht doet het altijd goed’.
| |
| |
Hebt U twee of drie lange literaire werken (romans en/of toneelstukken) waarvan U hebt gemerkt dat ze min of meer altijd goed bevallen bij deze leerlingen? Waarom doen juist deze werken het zo goed?
Bij toneelstukken hangt het er een beetje van af in welk verband dat gebeurt. Tegenwoordig behandel ik toneelstukken nog zelden in zijn geheel. Ik beperk me meestal tot een aantal fragmenten daaruit. Vroeger heb ik wel eens Death of a Salesman of iets van Printer geprobeerd; die zijn namelijk vrij kort.
Romans bespreek ik nog wel vrij regelmatig. Een werk dat het erg goed doet is Oneflew over the Cuckoo's nest. Ik behandel nu in 5-vwo The Great Gatsby in het kader van het thema ‘Changing Places’; dat lukt aardig. Het hangt een beetje van het intellectuele niveau af: als men het kan behappen, zijn die boeken best een succes. Een paar jaar geleden heb ik Room at the Top, een van die Angry-novels over zo'n chagrijnige knorrepot, gedaan en dat was eigenlijk stierlijk vervelend, niet alleen voor de leerlingen maar ook voor mij.
| |
B. Motiveringswijzen
Wat zijn de voornaamste methoden om Uw leerlingen te motiveren literaire werken te lezen? Hoe bepaalt U wanneer U welke manier van motiveren wilt gebruiken?
Ik probeer te motiveren door thematisch te werk te gaan. Ik probeer ook altijd een beetje een show te maken van de lessen. Maar ik verwacht niet dat als ik iets in de klas behandeld heb dat de leerlingen dan spontaan naar de Lindenberg (de openbare bibliotheek in Nijmegen. MvW) rennen om daar zelf allerlei mooie boeken te gaan zoeken. Dat is denk ik ijdele hoop.
Hoe motiveert U de leerlingen tot het lezen van de boeken voor de lijst? Of doen ze dat gewoon?
In de eerste plaats kunnen ze er moeilijk onderuit. We hebben een verplichte boekenlijst waar ze uit moeten kiezen. De hele
| |
| |
lijst bespreek ik meestal in de klas en ik wijs ze dan op bepaalde aspecten die ze aantrekkelijk zullen vinden. Of ik iemand Jane Eyre aanpraat of Slaughterhouse 5, dat is natuurlijk wel een heel verschil.
Ik behandel eveneens eventuele bezwaren van die romans want niet iedereen is niet even dol op Lawrence. Boeken als Rosemary's Baby en The Boys from Brazil bijvoorbeeld worden door een bepaald publiek uiterst aantrekkelijk gevonden, terwijl anderen er geen bal aan vinden. Dat bespreken van de boeken in de klas haalt bij sommige leerlingen wat uit, maar de meesten moeten toch op het laatst hun toevlucht nemen tot noodgrepen om überhaupt nog een leeslijst bij elkaar te sprokkelen. Of het over het geheel genomen dus zoden aan de dijk zet wat ik doe, weet ik niet. Bij een aantal leerlingen wel, maar die zijn toch al enigszins geïnteresseerd. De meeste leerlingen hebben geweldig de schurft aan lezen en wat ik er ook over vertel, ik denk niet dat dat veel helpt.
Hoeveel boeken staan er op die lijst waaruit ze kunnen kiezen?
Op 5-vwo moeten ze kiezen uit een lijst van 25 boeken waar ze er dan vier van moeten lezen. In 6-vwo is dat ook zo. Op 4-havo hebben we geen boekenlijst, omdat we vinden dat die kinderen nog absoluut niet in staat zijn om een volledig Engels boek ‘unabridged’ te lezen. Daar maken we gebruik van readers (door docenten zelf samengesteld tekstmateriaal rondom bepaalde thema's. MvW). Die bevatten op zich wel een beetje pulp, maar men leest de teksten vrij gemakkelijk en vindt ze wel aardig. We hebben bijvoorbeeld versies van Hailey's Hotel en Airport maar ook van Kojak en Rollercoaster. Ik denk dat het belangrijker is dat leerlingen merken in staat te zijn zo'n boekje te lezen, dan dat ze A Brave New World voorgelegd krijgen waarvan ze echt niets begrijpen.
| |
C. Lesgeven over een lang werk
Hoe gaat U te werk bij het lesgeven over een toneelstuk of een roman?
| |
| |
Ze lezen thuis bijvoorbeeld One flew over the Cuckoo's nest of The Great Gatsby in gedeelten, een paar hoofdstukken tegelijk of zo. Daarna begin ik dingen uiteen te zetten in de klas, meestal gewoon met een vragenlijst erbij om het geheel een beetje te sturen in een bepaalde richting, want het zijn toch niet echt gemakkelijke boeken. Bij One flew over the Cuckoo's nest gebruik ik de film en allerlei artikelen erbij, omdat het uiteraard niet alleen gaat om die psychiatrische inrichting maar ook om de essentiële kritiek die de auteur op Amerika heeft. Er zijn ook allerlei video's bij over de positie van de Indianen in het huidige Amerika. Soms gebruik ik krantenberichten: in Nijmegen waren er een tijdje geleden toevallig wat van die toestanden over het platspuiten van psychiatrische patiënten; dat paste aardig bij het boek.
Wat doet U voordat de leerlingen het werk gaan lezen? En waarom?
Ik probeer in eerste instantie een algemene inleiding te geven. Bijvoorbeeld The Great Gatsby past helemaal in het thema ‘America Year’ dat ik in 6-vwo normaal gesproken behandel. Dus dat betekent dat men al kennis genomen heeft van enkele ‘interpretations of the American Dream’. Zo is er sprake van een behoorlijke introductie op het werk. Daarna houd ik meestal ook nog een verhaal over het boek zelf. Ik wijs bijvoorbeeld op de personen die er in voorkomen, zodat de leerlingen niet helemaal voor een verrassing komen te staan als ze aan het boek beginnen. Anders is het vaak te moeilijk, ook al vanwege hun gebrekkige kennis van het Engels.
Hoe wordt de roman/het toneelstuk gelezen?
De leerlingen lezen het boek zelf thuis, niet in de klas. Er is gewoon geen tijd om in de klas te lezen. De film of video wordt wel eventueel op school vertoond.
Hoe verzekert U Uzelf ervan dat de leerlingen de opgegeven tekst ook daadwerkelijk lezen? Waarom gebruikt U deze werkwijze?
| |
| |
Over elk gedeelte dat ze thuis gelezen hebben, krijgen ze eerst aan het begin van de les een eenvoudige maar vrij gedetailleerde schriftelijke overhoring. Dat doe ik om er een beetje dwang achter te zetten, want het is buitengewoon frustrerend om over een boek te praten dat de helft niet gelezen heeft. Er gaat iets mooi opbouwends uit van die schriftelijke werkjes; ik heb in ieder geval de kans dat een hoop leerlingen het werk lezen, want voor een punt doet men veel!
Hoe wordt er over de roman/het toneelstuk gediscussieerd?
Na de schriftelijke overhoring ben ik met de opgegeven hoofdstukken nog zeker wel een week of drie bezig om ze toch vrij grondig te bespreken. The Great Gatsby heeft bijvoorbeeld negen hoofdstukken, dat hoeven niet per se negen lessen te zijn, maar een les of zes à zeven besteed ik er toch gauw aan. Vaak gebeurt dat weer aan de hand van een aantal vragen en naarmate de leerlingen het boek verder hebben gelezen, is het ook gemakkelijker om terug te grijpen op bepaalde dingen die gebeurd zijn om zo parallellen te kunnen trekken. Ik kan wel zeggen: lees het hele boek, maar dat is een behoorlijke klus want ze hebben natuurlijk ook nog wel wat anders te doen. Ze vinden het prettig het verhaal in hapklare brokken tot zich te nemen.
Hoe heeft U de roman/het toneelstuk gepresenteerd voor discussie?
Dat gebeurt chronologisch en daarna wordt het hele boek bekeken.
De behandeling in de klas: gebeurt dat altijd op dezelfde manier? U stelt vragen die door de leerlingen worden beantwoord terwijl U er zelf nog wat bij vertelt, of gaat het ook wel eens anders? Geeft U wel eens schrijfopdrachten bijvoorbeeld?
Schrijfopdrachten geef ik zeker niet. Een klein opstelletje betekent meteen 60 opstelletjes, dat is onbegonnen werk. Ik probeer wel in de klas bepaalde dingen te bespreken en te
| |
| |
verwijzen naar zaken die al behandeld zijn in het kader van het thema. Als ik gewoon een aantal vragen als uitgangspunt neem, kan ik toch heel veel vertellen over het boek.
Het viel ons heel erg op dat de leerlingen tijdens de les alleen opschrijven wat U op het bord schrijft. In de vwo-klassen worden er wel wat meer spontane aantekeningen gemaakt, maar erg veel komt dat niet voor of wel?
Nee, zeker niet bij 4- en 5-havo. De leerlingen zijn het meest blij als ik inderdaad alles maar keurig voorkauw. Ik moet natuurlijk rekening houden met de beperkingen van mijn leerlingen. Ik kan wel uitermate diepzinnig tekeer gaan, maar moet ook proberen om ze een beetje te helpen een redelijk eindexamen te doen. Het gaat goed als ze voor de literatuurles braaf lezen en de opgegeven vragen proberen te beantwoorden. Dat ze mijn antwoord overnemen komt natuurlijk ook door een bepaalde onzekerheid die ze hebben.
Wat voor soort vragen worden er over het stuk gesteld en door wie? Hoe bepaalt U welke vragen U wilt stellen? Uit welke bronnen heeft U de vragen? Waarom?
Literatuur schriftelijk overhoren vergt gigantisch veel nakijken. We zijn de laatste jaren daarom gewoon aan het proberen om wat multiple choice-vragen te bedenken of ‘True-or-False’-vragen met het verzoek om het antwoord te verklaren. Dat werkt best aardig. Ik geef dan bijvoorbeeld allerlei uitspraken van mensen uit The Great Gatsby en vraag van wie die citaten zijn, in wat voor omstandigheden ze geuit zijn en waarom die uitspraken typerend zijn voor die personen. Daar moet een leerling best behoorlijk voor gelezen hebben wil hij die zaken kunnen weergeven.
Aan welke activiteiten heeft U de leerlingen deel laten nemen? U had het over een toneelstuk dat U regisseerde?
Dat hoort niet zozeer tot het lesgebeuren zelf maar meer tot de buitenschoolse activiteiten. Ik heb een paar keer met docenten schooltoneel geregisseerd; met leerlingen heb ik dat eigenlijk
| |
| |
pas één keer gedaan: een eenakter van Albee, The American Dream, wat aardig paste bij waar ik in de klas mee bezig was. Het was maar een klein clubje leerlingen dat mee deed, maar men kwam wel uit diverse groepen.
Als U over de teksten praat of er bij een proefwerk vragen over stelt, gaat het dan altijd over de inhoud of ook wel eens over de vorm?
Nee, aan de vorm besteed ik nauwelijks aandacht. Ik praat hoogstens wel eens over een vorm van ironie, maar het gaat me meer om de inhoud, de ontwikkeling van het verhaal en het thema.
Wat zijn Uw specifieke doelstellingen bij het doceren van een literair werk aan deze leerlingen?
De bedoeling is dat ze het boek kunnen begrijpen.
| |
D. Algemene doelen voor literatuuronderwijs
Wat is in het algemeen Uw streven bij het geven van literatuurlessen?
Ik probeer mijn literatuurles zo te geven dat althans een deel van de leerlingen geboeid raakt door waar ik mee bezig ben. Ik kies zelf wel de thema's of onderwerpen uit maar doe dat zo zorgvuldig mogelijk in de hoop dat bepaalde teksten de leerlingen aan zullen spreken. Daarom is het vaak ook zo moeilijk om een voorgeschreven literatuurboek te hebben, want daarin staan allerlei fragmenten, gedichten en korte verhalen waarvan ik al vaak zeg: wat moet ik daarmee? Als je er als docent niet zoveel heil inziet, dan wordt het wel erg moeilijk voor je leerlingen. Het is leuk om bij een bepaald thema allerlei teksten te kiezen waarvan ik denk dat ze aardig om te lezen zijn, vooral als ik er ook nog wat videomateriaal bij heb als illustratiemateriaal.
Zou U het liefst alleen literaire teksten gebruiken?
| |
| |
Het is interessant om ook eens pulp aan te dragen, met name bij die Amerika-programma's. Ik heb ook een aantal countryen westernsongs behandeld. Dat zijn natuurlijk geen hoogstaande literaire werken, maar ze zijn wel illustratief voor het onderwerp.
In hoeverre heeft Uw streven zich gedurende Uw onderwijsloopbaan gewijzigd? Waarom?
Nee, mijn streven is niet echt gewijzigd.
| |
E. Lezers voor het leven kweken
Krijgen de lagere klassen ook literatuuronderwijs?
Ik weet niet wat jullie literatuur noemen, maar er wordt vrij veel gelezen in de onderbouw. Dat begint al in de brugklas met kleine boekjes met verhaaltjes waarvan we een enorme voorraad hebben. Daar moeten ze er een heleboel van thuis lezen en dat wordt steeds verder opgebouwd. Die worden weer overhoord met een paar standaardvraagjes. Zo worden leerlingen gedwongen om te lezen want anders heb je binnen de kortste keren, vooral in die lagere klassen, gigantische verschillen: sommige kinderen vinden het prachtig en lezen vijftig boekjes, anderen vinden er niks aan en lezen helemaal niet. Het voordeel is dat ze, als ze in 4-havo komen, al veel leeservaring hebben. Dan krijgen ze de readers voor gevorderden, bestaande uit zo'n 100 tot 120 bladzijden met vereenvoudigde teksten. Als ze in de hoogste klas komen, beginnen ze in ieder geval niet met hun oren te klapperen wanneer ze echte boeken moeten lezen.
| |
Tot besluit
Het interview met Jan Valkenburg geeft niet meer dan een eerste indruk van het literatuuronderwijs Engels op een middelbare school in Nijmegen; voor de geïnteresseerde lezer kan het wellicht een informatie- of zelfs inspiratiebron voor eigen studie of werk zijn.
Het is duidelijk dat Valkenburg met zijn literatuurlessen op zijn eigen wijze probeert aan te sluiten op de reeds bestaande
| |
| |
kennis en interessen van zijn leerlingen. De methode van Valkenburg is vooral gericht op het rechtstreeks doceren van de te behandelen stof en het houden van klassegesprekken. Hij zorgt zelf voor de inbreng van de teksten, maar gaat daarbij niet chronologisch met behulp van een literatuurboek te werk; hij presenteert zijn teksten altijd thematisch aan de hand van door hemzelf en de sectie samengestelde readers. Deze readers bevatten een grote variëteit aan teksten: korte verhalen, gedichten, songteksten maar ook behoorlijke stukken cultuur-historische informatie. Taalverwerving en literatuur gaan hier hand in hand. Er wordt intensief gelezen om een tekst qua inhoud en opbouw duidelijk te krijgen. Gegevens over culturele achtergronden, stijl en het leven van de schrijver geeft de docent vóór het lezen van de tekst zodat de leerlingen deze beter kunnen plaatsen. Hij doet zijn best de leerlingen een bruikbare culturele bagage mee te geven: het accent komt daardoor meer op de tekstbestudering te liggen. Valkenburgs belangrijkste doelstelling is: ‘interesse wekken voor waar ik in de les mee bezig ben waardoor ze hopelijk wat (meer) gaan lezen’. Zijn presentaties zijn uiterst beeldend. ‘Life's a stage’, is zijn overtuiging.
|
|