| |
| |
| |
Jan Dotinga
Súdlike waarmte yn Nederlânske fersen
Ein 1980 ferlear Chris Engels by in auto-ûngelok syn libben. Foar mennich Nederlanner sil hy net mear wêze as in namme. Foar de Antillianen lykwols betsjut dizze namme in wrâld fan aktiviteiten. Wa wie Chris Engels?
Hy waard yn 1907 te Rotterdam berne en ferreizge mei syn stúdzje foar arts nei Curaçao. Dêr boude er in dokterspraktyk op. Under de namme Luc Tournier skreau hy gedichten. Yn 'e jierren '40-'45 wie er de oprjochter fan it literaire tydskrift ‘De Stoep’. Ek hood Engels him dwaande mei âldheidkunde. It Curaçao's Museum is troch him stichte. En hy komponearre. Grutte bekenheid krige Chris Engels as skilder. Fan syn wurk waarden ferskate útstallingen organisearre. Op Biennales te Sao Paulo krigen inkelde skilderijen earfolle fermeldings. De útstalling ‘Ponnie en Paard’ hat yn ûnderskate plakken te sjen west. Yn 'e maitiid fan 1965 ek yn Ljouwert.
| |
Oda Blinder
Hjirre leit de ferbining mei de dichteres Oda Blinder. Dit artikel giet foaral oer har. Want yn 'e katalogus stie net allinne in prachtige ynlieding ‘De Kringloop van het Paard’, skreaun troch de doetiidske gouverneur Mr. Debrot, mar der stiene ek gedichten yn ôfdrukt fan Oda Blinder. Dy koarte poëtyske notysjes foarmen foar my de kaai, dy't de tagong ta de skilderstikken iepene. Har wurk boeide my sa bot, dat ik it yn it Frysk oersette. De Fryske Kultuerried bemiddele. Ik krige it adres fan de skilder en hy brocht my yn kontakt mei de dichteres. It waard it begjin fan in briefwikseling dy't fan 1965 oant 1969 duorre hat (brief fan 29 maaie 1965):
Zeer Geachte Heer Dotinga,
Dr. Chris Engels is zo goed geweest om mij Uw brief, of althans gedeelten uit Uw brief aan hem gericht voor te lezen.
| |
| |
Wat mij het meest in Uw brief trof, was het feit dat U het contact tussen de dynamische schilderijen van Engels en mijn gedichten ‘pony en paard’ zo diep en intens aanvoelde.
Dat Engels een schilder is van formaat, hoeft geen betoog, maar dat hij uit een paard, een simpel viervoetig dier zoveel kon halen, was een openbaring voor me. Elk schilderij op zichzelf is een brok leven; geboorten, dood, tragedie, levensdrang, trots. Nou, een explosie van ‘het leven’ in de ware zin van het woord. Mijn gedichten waren een bewust beleven van zijn werk. Ze werden als het ware in ‘één pennestreek’ neergelegd. Het is een groot genoegen voor me te weten dat U het ‘beleven’ zo sterk aanvoelde. De grootste verrassing was echter het feit dat U die gedichten in het Fries wilt vertalen. Natuurlijk zal het U gemakkelijk lukken. Mijn gedichten zijn zo simpel, meer ‘gevoelsbrokken’ dan verstandelijke redeneringen. U, met Uw intellect en capaciteit moet zeer zeker slagen ‘pony en paard’ in het Fries te kunnen vertalen. Jammer, heel erg jammer ken ik geen Fries, maar ik zal trachten, hier, in de Antillen, woordenboeken of brochures in Uw taal op de kop te tikken, dan zal ik later de vertaling kunnen lezen. Ik ben zo vrij aan te nemen dat U ze me over zult sturen. Uit Uw brief maakte ik op dat U ziek bent geweest. Van harte hoop ik dat U al beter bent.
Deze brief is haast onleesbaar en maakt bij U zeker geen prettige indruk, maar ik lig momenteel in het ziekenhuis en mag niet zitten, dus erg onhandig om te schrijven. This naughty heart of mine, heeft me knock out geslagen, zodat de doctoren me bevolen hebben heel stil te liggen. Toch wou ik niet langer wachten om U te schrijven, daar je op zo'n ‘verraderlijk hart’ nooit erg kunt rekenen.
Mijn brief is toch schandalig lang geworden. Nogmaals mijn oprechte dank voor Uw waardering voor mijn gedichten, sukses met Uw vertaling. Vriendelijke groeten van oda bunder (M. Yolanda Corsen)
P.S. Mocht U gekke zinswendingen en grammaticale fouten tegenkomen schrijf dat a.u.b. toe aan een te grote dosis injecties, die ze mij gegeven hebben.
Oda Blinder, pseudonym foar Maria Yolanda Corsen, kaam yn 1938 te wrâld yn Willemstêd út in âld Curaçao's skaai. Har pake, Jozef Corsen, skreau ek gedichten, allinne yn it Spaansk. En hy komponearre.
Yolanda Corsen behelle it Mulodiploma en krige wurk op de Maduro-Curiels Bank te Willemstêd, as typiste. De lêste tiid fersoarge se ek har heit. Se betroude him nimmen oars ta, al hie se in swak hert.
Se publisearre yn ‘De Stoep’. Al gau waard se ien fan de wichtichste meiwurkers. Yn de Antilliaanse Cahiers, in tydskrift dat yn Nederlân ferskynde, waard ek wurk fan har opnommen. Op 30 july 1969 ferstoar se nei in fjirde hertynfarkt.
Ut in brief fan 18 augustus 1966:
| |
| |
... Holland moet mooi zijn. Het weer kan misschien tegenvallen, daar wij verwend zijn met zon en warmte maar ik denk dat al het mooie wat daar te zien is, het wel zal compenseren. U vroeg of ik veel geschreven heb. Jammer genoeg, neen. Door mijn ziekte was ik wat te down. Nu ben ik weer opgewekt daar alles goed gaat. Bovendien ben ik aan een boek bezig. ‘Milushka’. Waarschijnlijk zal dat kind het levenslicht nooit zien, want te oordelen naar de felle kritieken over andermans boeken, huiver ik om er mee door te gaan. Toch vind ik het prettig de figuren te créeren. Een leuk spel. Ook mijn laatste gedichten zijn anders, ik bedoel anders dan die ‘brieven’ b.v. (Fersesyklus ‘Brieven van een Curaçaose blinde’ J.D.) Als men ouder wordt merkt men het niet alleen op de foto's maar ook in het geschrevene, zodat ik me soms bij het teruglezen van mijn oude gedichten mijzelf kan afvragen: Ben ìk dàt? Over het algemeen ben ik nooit tevreden daar ik toch nooit precies kan weergeven wat ik eigenlijk wil, ook en vooral niet in mijn eigen taal. Maar om op mijn verlangen Holland te kennen terug te komen (vooral de afwisselende jaargetijden boeien me) heb ik het zó uitgedrukt.
| |
Holland
zijn dingen die ik nimmer zag;
Pedant van mij om me zò welkom in Uw land te weten, maar ik schaam me er echt niet over dat ik soms pedant kan zijn. Ik zie Holland zoals, naar ik meen, een man naar een onbekende maar mooie vrouw kan verlangen te zien. Vooral door zich als haar zoon welkom te heten. Wat een fantasie, zult U zeggen...
| |
Wurk
Yn 1968 kaam har earste bondel út ‘Brieven van een Curaçaose blinde en andere gedichten’, útjûn troch Winants yn Heerlen.
De twadde útjefte seach postúm it ljocht. By ‘Flamboyant/P’ yn Rotterdam. De samling fersen droech de titel ‘Incognito’ en kaam yn 1973 út.
| |
| |
Chris Engels yllustrearre. Yn 'e maitiid fan '81 kaam har sammele wurk út mei de titel ‘Verzamelde Stilte’, gedichten en in stikmennich proazastikken, by Meulenhoff yn Amsterdam, it is mei de jildlike stipe fan de Sticusa in kreas fersoarge bondel wurden fan yn totaal 168 siden.
Oer har earste bondel ‘Brieven van een Curaçaose blinde en andere gedichten’ (yn in brief datearre 16 juny 1969):
Je hartelijke brief ontvangen, waarvoor mijn oprechte dank; ik ben blij dat je mijn bundel zo mooi vindt; ik meen je al verteld te hebben hoe de uitgave tot stand is gekomen. Mijn zuster Camila van Gompel, die in Nederland woont en practisch al mijn gedichten bewaard heeft, kwam op het idee om mij met een uitgave van mijn eerste bundel te verrassen ter gelegenheid van mijn verjaardag op 10 november 1968. Zij, mijn zwager en nog een andere zuster en diens echtgenoot hebben het plan financieel tot stand gebracht. Maar degene, die al het werk van de gedichten overtikken, met de uitgevers Wynants in contact komen en je weet al dat romslomp die zo'n uitgave, vooral voor een in Nederland, weinig bekende Antilliaanse dichteres, met zich meebrengt, heeft Camila, mijn oudste zus gedaan. Toen alles in kannen en kruiken was, moest ze, als een formaliteit, mijn goedkeuring hebben, wat ik heel gaarne gaf; maar echt zo'n mooie uitgave had ik ook niet verwacht.
Wat betreft de ‘Grote schilder Charles Eyck’ zoals je hem in je brief betitelt en wat hij inderdaad ook is, was het heel gemakkelijk voor mijn zus om zijn volledige medewerking te krijgen. Eyck was jaren terug voor een jaar ongeveer op Curaçao, ik onmoette hem ten huize van enkele vrienden en zo sloten wij vriendschap. Hij las enkele van mijn gedichten en vond ze zo boeiend dat hij ze tot nu toe in zijn archief bewaart. Wij corresponderen sinds die tijd, toen hij naar Nederland vertrokken is en ik heb de eer in hem een vriend te bezitten. Die eer is geenszins snobisme van mijn hand omdat hij de beroemde Eyck is, maar het is een eer om zo'n eenvoudige, menselijke, oprechte maar vooral charmante iemand tot vriend te mogen hebben. Zo, nadat mijn zuster hem haar plan voor de uitgave van mijn bundel vertelde en hem vroeg om zijn medewerking in verband met de illustratie ervan, was hij erg enthousiast en presteerde al die mooie tekeningen, die inderdaad de sfeer van mijn gedichten uitademen, als een geschenk aan mij. Vind je hem niet erg charmant? Hij is een dure schilder, geen wonder ook, maar voor mijn bundel wou hij niet eens over honorarium horen, iets wat hij anders nooit doet. Hij schrijft prachtige (brieven), intens menselijk, poëtisch en geestig tegelijk; ik heb al zijn brieven bewaard vanaf 1957 tot nu toe. Hij schrijft me geregeld.
| |
| |
| |
Net yn 'e folkstaal
It fernuvere my as Fryske Nederlanner, dat Oda Blinder as Antilliaanske net yn 'e folkstaal skreau. Doe't ik har hjiroer hifke, antwurde se:
‘Het merkwaardige is dat ik alleen maar in het Nederlands kan dichten, soms, een heel enkel keertje in het Spaans. Het papiamento onze taal klinkt me heel lief en sympathiek en ik houd ervan natuurlijk, maar ik kan zeer tot mijn spijt niet in mijn eigen taal dichten. De Nederlandse taal is moeilijk en U als leraar zult ongetwijfeld hier en daar een grammaticaal foutje in mijn brief of gedichten kunnen vinden, maar ik kan me gemakkelijker uitdrukken in het Nederlands (wat het dichten betreft althans) dan in het papiaments’.
Yn in oare brief: ‘Over het algemeen ben ik nooit tevreden daar ik toch nooit precies kan weergeven wat ik eigenlijk wil, ook en vooral niet in mijn eigen taal’.
En letter wer: ‘Papiamento klinkt erg lief (mij tenminste in de oren) maar ik kan het niet schrijven, of beter gezegd, ik durf het niet, daar het hier een kwestie van zoveel-hoofden-zoveel-zinnen is van wat het papiamento schrijven betreft: spelregels, uitdrukkingen enz. enz.’
| |
Pseudonym
Hoe't se oan har skûlnamme kaam? Dit fertelde se: ‘Nou, die heb ik niet verzonnen, maar dokter Engels deed het voor mij. Jaren geleden, toen ‘De Stoep’ nog verscheen, ontdekte hij enkele van mijn gedichten die hij plaatsen wou. Maar ik durfde (nogal laf van me) niet onder mijn eigen naam te schrijven. Dit eiland is zo klein en iedereen kent iedereen en bovendien worden vooral liefesgedichten heel graag toegepast op de een of andere persoon. Chris, dokter Engels, zat in de hoogmis (de kerk is wel de laatste plaats, meen ik, om op een pseudoniem te komen. Maar echt iets voor Chris). Hij las iets over een zekere heilige Oda en ik meen dat het Evangelie van die dag over een blinde ging. Dus maakte hij er Oda Blinder van. Ik meen dat het zó is gegaan. Toch vind ik het een sympathieke schuilnaam. Het is vrouwelijk maar niet zoetsappig.
| |
Gevoelsbrokken
Ek oer it hoe en wat fan it skriuwen liet se har hearre:
‘Mijn gedichten zijn zo simpel, meer “gevoelsbrokken” dan verstandelijke redeneringen’.
‘Schrijf gedichten, meer uit een soort behoefte dan als hobby en manuscripten of zoiets heb ik niet daar ik mijn gedichten direct “typ” of tik. Heb geen geduld om te schrijven en gebruik veel liever een typmachine’.
‘Maar ik zal U wel enkele van (volgens mij) mijn geslaagde verzen sturen. Ze zijn soms wat te veel beeldspraak maar ik weet en voel aan dat U ze zullen aanvoelen’.
| |
| |
| |
Oersettings
Foar 't neist komt de fraach op 't aljemint, hoe't immen sa fier komt dat er har fersen oerset. Se seit sels fan de bedoelde gedichten by ‘Ponnie en Paard’: ‘Mijn gedichten waren een bewust beleven van zijn (Chr. Engels' J.D.) werk’. Fan 'e skilderijen kin ik my net mear sa folle te binnen bringe. Mar dy fersen befetten in libbenskrêft en hertstocht, dy't my no noch ferbjusterje.
| |
De passionata
De niisneamde Mr. N. Debrot, ein ferline jier ferstoarn, typearre yn in lêzing oer de polylinguale literatuer fan de Nederlânske Antillen har wurk sa:
‘De gedichten van Oda Blinder maken een zozeer Spaanse indruk dat men Oda Blinder wel de passionata van de Antilliaanse literatuur heeft genoemd’.
It liket my ta dat har wurk net krekter karakterisearre wurde kinnen hie. Wa't him mei ynmoed dwaande hâldt mei har wurk, sil dat yn elk gefal tajaan moatte. Hjir brûkt in dichter it wurdt dy't har fakentiids fan grammatikale wetten en taalkundige ôfspraken neat oanlûkt, sa tige freget in hertstochtlik belibjen yn taal in eigen foarm. En it Nederlânsk is in ‘noardelike’ taal...
De flaptekst hat it mei rjocht en reden oer ‘intense sensitieve en erotische gedichten’. Fierderop oer ‘de schijnbare onverenigbaarheid van stille bescheiden verschijningen en haar explosieve gedichten, de tegenstelling ook tussen de kleine besloten gemeenschap van Curaçao en het grootse, grenzenloze streven naar de essentie van het bestaan..’ Yndied. Wa't de tiid nimt foar dizze gedichten, wa't syn twivels en ûnfrede, syn ferlangst en net thús-te-bringen gefoelens meilibje lit yn it ferarbeidzjen fan dizze fersen, strûpt ûnder yn in eksoatyske waarmte, in fellens fan libben binnen it bestean fan al den dei, dy't te sterk wie foar in swak hert.
| |
| |
| |
Gjin tsjinstelling
De titel ‘Verzamelde Stilte’ liket yn earsten yn tsjinstelling mei wat beriddenearre is oer it karakter fan har wurk. Mar wa't it wurk yngeander besjocht ûntdekt dat dy titel dochs wol goed is. Net alderearst omt it Maria Yolanda Corsen as minske sa goed tekenet. Luc Tournier, dy't de twa eardere bondels gearstalde, ferhellet yn in neiwurd dêr treffende stikken oer. Mar har fersen binne blommen, dy't yn stilte iepenspringe. Opkroppe libben, skientme, barst ynienen, sûnder oankundiging, nei bûten. Alle gedichten, soe sein wurde kinne, binne ûntstien sûnder oanrin. Sûnder geroft fan poëzy. Befruchting, swier wêzen en berte falle gear. En de lêzer sil earst stilte sammelje moatte ear't er de hertstocht yn dit wurk ‘heart’.
Skriuwen betsjutte foar Oda Blinder in soad. It wie ‘de vervanging van een groot levensgemis’ (Frank Martinus Arion). De measte fersen sitte fol fan dit net te foljen ferlangst. Hast elke moeting yn 'e poezy rint út op teloarstelling, ferried, wanhoop. Mar in inkelde kear is der yn it gedicht wat werom te finen fan befrediging en harmoany, rêst en frede. Se siket yn in toer fan bylden, faak safolle dat it de lêzer wol ris téfolle wurdt, om rêst. Ut de folsleine en hertstochtlike oerjefte moat de stilte berne wurde. Yn 'e stoarm wurdt fochten om stilte.
Mijn verzen |
Myn fersen |
In mijn verloren-zijn |
Doe't ik my ferlern joech |
heb ik u gebaard; |
haw ik dy berne; |
de vreemde pijn |
frjemd woech |
bleef mij niet bespaard |
de pine en woe net wenne |
toen u het rimpelig wrak |
doesto wat al ronfelich wie |
van mijn hersens openbrak. (s.84) |
fan myn harsens iepenbriekst. |
In iepenbrekken yn mem-wêzen. It type-skrift, dat yn myn besit is, hat it oer ‘felle pijn’ ynstee fan ‘vreemde pijn’. Mar beide begripen passe yn har gedichten. In inkelde kear is dy stilte, in momint fan fol wêzen, tichteby.
| |
Somtiden ienfâld
Komselden treft in gedicht troch syn ienfâld. Underwilens sil dúdlik wurden wêze dat de measte fersen opboud binne mei barokke bylden, dy't passe by de felle ûnderhûdse emoasjes.
Njonken ûnderskate sykly en inkelde Spaanske en Ingelske fersen befettet dizze samling twa proazastikken ‘Wazig landschap’ en ‘Sayonara’, sterk laden wurk mei in tumult oan bylden en dêrtroch slim tagonklik. Jo sille de film Sayonara sjen moatten hawwe, tink ik, om in bytsje de emoasje oanfiele te kinnen dy't yn dit proaza yn wurden stal krigen
| |
| |
hawwe. Der wurdt hieltiten praat oer twa hannen: ‘Ze staan vóór twee zijwegen, de twee impulsieve handen; de ene weg leidt naar een rotsachtig besef, de andere naar donzige vachten. Welke zullen zij inslaan?’ Oda Blinder keas de slimme wei nei ‘donzige vachten’, omt se yn har en om har hinne de grime fan it libben waarnaam.
Eardere publikaasjes oer en nei oanlieding fan it wurk fan Oda Blinder:
De Strikel - Oktober 1965
De Strikel - Jannewaris 1970
Amigoe - 23 febrewaris 1970
|
|