A'dam, 26 jan. 1970.
Aan de redaktie van ‘Trotwaer’,
p/a de heer G. van der Zwaag,
Jan Evenhuisstrjitte 79 II,
Leeuwarden.
Geachte redaktie,
Met verwondering heb ik kennis genomen van uw brief d.d. 25 januari j.l. Verwonderd ben ik namelijk over het feit dat u heeft gemeend mij als kandidaat voor een redakteurschap van ‘Trotwaer’ te moeten handhaven. Er is door o.a. it Skriuwersboun en de aktiegroep Sonde (twee groeperingen die notabene in diezelfde door u voorgestelde redaktie zijn vertegenwoordigd!) bezwaar gemaakt tegen een eventueel ‘Trotwaer’-redakteurschap van mij, op grond van het feit dat ik niet Friestalig ben.
Om de indruk te vermijden dat het op mijn aandringen zou zijn dat u mij toch weer kandidaat stelt, deze brief. Alsof ik ‘zo nodig zou moeten’, weet u wel.
Er zijn van verschillende kanten bezwaren gerezen tegen de benoeming van een Hollandstalig redakteur. Mocht u nog steeds de illusie hebben een redaktie te formeren met de samenstelling waarvan een ieder akkoord kan gaan, dan zult u mij van uw lijstje moeten afvoeren. Ik kan me trouwens ook niet voorstellen dat er niet nog een Friestalig persoon kan worden gevonden die in de ‘Trotwaer’-redaktie meer op zijn plaats zal zijn dan ik.
Ik hoop dat de redaktie als antwoord op mijn reaktie niet haar dreigement, geuit in punt 5 van haar brief, ten uitvoer zal brengen en niet inderdaad per 1-4-1970 zal aftreden. Ik zou die stap betreuren, en deze brief wil daarvan dan ook niet de oorzaak zijn.
Met hoogachting,
(Remco Heite)
In overeenstemming met de bedoeling van deze brief is een afschrift gezonden aan it Skriuwersboun, de aktiegroep Sonde en Operaesje Fers.