Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 8: de boeken I, N, M en R
(1998)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermdEen ander Amoureus Tafelspel op Een vraege Die oprechte Liefde heeft waer aen datmense kent Deerste Genaemt Dagelicxs onderwinden Dander Onbedochte Jonckheijt | |
[pagina 105]
| |
Ga naar margenoot+ Dagelicxs onderwinden
Is hier geen volck off coom ick te Laet
10[regelnummer]
beij hoor ick hier geen praet / wat seg ick van deesen
ick ben hier Immers inde rechte straet
is hier geen volck
Ick tree al binnen het gae alst gaet
om te sien hoet staet vrij sonder vreesen
15[regelnummer]
is hier geen volck
beij hoor ick
Immer wist ick wel dat mijn te recht was geweesen
dus ghij heeren gepreesen // vergaedert soet grondich
hij Die ons heeft van tswijants pluckken en teesen
20[regelnummer]
om niet genesen / Doen wij waeren gemoet sondich
die wil talder tijt bewaren goetrondich
siet ick doet u condich // altesaemen
dit voor een groetsele ontfangt bij naemen
en wilt u niet blaemen / ghij heeren gemijenlick
25[regelnummer]
al coom ick hier dus onversienlick
ick wert het u bedienlick dus en neemptet niet qualick
| |
[pagina 106]
| |
Ga naar margenoot+want ick ben hier gesonden aen u generaelick
uuijt Jonsten principaelick / voor alle saeken
30[regelnummer]
dat ick dit geselschap wat soude vermaeken
op dat daer eenijge staeken in venus net
dat sij Doer thooren van mijn werden te bet
ende Dat aen Deen sij geset voor alle melancolijen
Dus wil ick eens singen om u te verblijen
35[regelnummer]
aen alle sijen voor minst ende meest hier in dit foreest
Hier singt hij op die voijs par Amoer
Lustich van geest // weest onbedwongen
ghij Jongen / voor tongen // der nijders wacht
Onbedochte Jonckheijt
Ontbeijt wats Daer Dats Immers gesongen
Dagelicxs Onderwinden
Lustich van geest / weest / onbedwongen
Onbedochte Jonckheijt
45[regelnummer]
Doert hooren van dien wert herwaerts gesprongen
hoe wel thert is gebongen / in Lijen onsacht
| |
[pagina 107]
| |
Dagelicxs Onderwinden
Lustich van geest / weest onbedwongen
50[regelnummer]
ghij Jongen voor tonghen / der nijders wacht
slaet hier op acht
sij maeken snel / die Lijefde rebel
doer haer opstel / wert u gequel / altijt Gewracht
Onbedochte Jonckheijt
55[regelnummer]
Mijn dunct dat ick huer vanden selven pacht
want Judas geslacht en der spimen dracht
hebben mijn gebracht / heel in dolaci
Dagelicxs onderwinden
Wie hoor ick Daer gevallen in venus gracht
60[regelnummer]
dus onbedacht / maekende clacht /
recht off hij versmacht / Lach in turbaci
Onbedochte Jonckheijt
Och ick ben Doerschooten met cupidoes scacht
en in venus Jacht // gevallen met macht
65[regelnummer]
dat ick nawelijcxs heb cracht // teenijger spaci
Dagelicxs onderwinden
Coemdij Daerom soo bottelick hier ter staci
sonder dees heeren te bieden salutaci
dees groote blamaci / moet over u welven
| |
[pagina 108]
| |
Onbedochte Jonckheijt
Bij der doot ick en bens mijn selven
van thienen van elven / en weet ick naw vive
dus neemptet niet quaelick dat ick bedrive
75[regelnummer]
want het hert is in mijn Live bij naest gespleeten
van grooter Lijefden dus heb icks vergeeten
als ick hoorden uuijtgemeeten / uws fins / dits tslot
Dagelijcxs Onderwinden
En Denct ghij Dan niet dat dit volck met u spot
80[regelnummer]
ghij bent als een sot / heel Innocent
geloopen al waerdij puer verblent
segt wie ghij bent Dat in u venus vonck // Leijt
Onbedochte Jonckheijt Dagelicxs Onderwinden
Wien ick ben Jae
Onbedochte Jonckheijt
Maer onbedochte Jonckheijt
Die naer venus vonck beijt // met herten gierich
Dagelicxs onderwinden
O Jonckheijt heeft venus Doverhant vierich
90[regelnummer]
soo sal Dangierich u noch veel Drucxs raeken
| |
[pagina 109]
| |
Ga naar margenoot+en sij sal u bereijt veel ongelucxs maeken
maer mocht ghij fluxs raeken / uuijt haer bereijt
twaer u profijt
Onbedochte Jonckheijt
Segt nu ter tijt
wan waen ghij coempt off wien ghij sijt
sonder respijt // Laet mijn toch hooren
hoe coomdij te weeten mijn vrient vercooren
100[regelnummer]
wat sij orbooren in deese bewindinge
Dagelicxs Onderwinden
Maer ick ben dagelicxs onderwindinge
Die sonder Indinge verneemt die clachten
Onbedochte Jonckheijt
105[regelnummer]
Siet ghij Dagelicxs onderwindinge
Dagelicxs Onderwinden
Jae ick wilter op achten
onder alle geslachten / heb ick verkeert
en gejaerseert
Onbedochte Jonckheijt
Mijn vrient geert
ontlast te sijn waer mijn begeert
| |
[pagina 110]
| |
Ga naar margenoot+maer ick blijff verneert // doer venus Dissipline
115[regelnummer]
in Deesen termijne
Dagelicxs Onderwinden
Och ghij sijt in Die Lijne
en venus gevangen met grooter pijnen
ten fijnen // dat ghijs niet en coent ontcoomen
120[regelnummer]
want ghij haer Liefden hebt sonder scroonen
onbedacht aengenoomen / niet weetende waert meerde
maer gelijck als Troijlus diet bloet verteerde
als nae dat hij begeerde // Bresada niet weder quam
maer sij diet Luttel ter herten nam
125[regelnummer]
Liet den Ridder Lofsaem / in Lijden onsachtig
dat is waerachtich
Onbedochte Jonckheijt
O Dat was te clachtich
most hij gaen Doolen alsoo weer slachtich
130[regelnummer]
sonder troost eendrachtich // voort in sijn Leven
Eij soude mijn die Liefste soo oick begeeven
en Laeten in sneeven / o noijt soo verstoort
mijn hart Dat troert
Dagelicxs Onderwinden
135[regelnummer]
Tis wel eer geboert
| |
[pagina 111]
| |
Ga naar margenoot+dus en wilt u doert / aenhooren niet verflowen
want onstantachtich soo sijn die vrowen
dus en machmense betrowen / tot geenen keer
Onbedochte Jonckheijt
Dat en gelooff ick Nimmermeer
Dagelicxs Onderwinden
Betroutse niet ste seer / maer onthout mijn Leer
op Dat wanneer ghij haer u Jonste gaet toogen
145[regelnummer]
niet en wert bedroogen
Onbedochte Jonckheijt
Hoe souse mogen
alsulcxs Doen en sijn schoon voor oogen
alst waer geloogen / ick mochts beweenen
Dagelicxs Onderwinden
Jae schoone woorden coonense wel verleenen
al sonder meenen / dats claer bevonden
aen samson en aen virgilius tot een oirconden
dees waren gebonden / metter Lijefden coorden
155[regelnummer]
en werden bedroogen Doer schoone woorden
dus sij verdoorden // Doer Lijefden gemeen
| |
[pagina 112]
| |
Ga naar margenoot+Samson worden sijn haer afgesneen
dies sijn cracht verdween / met grooter scanden
160[regelnummer]
en virgilius Die oick Doer venus banden
hinck in een mande / scoffierlick benout
dattet alle Die gemeent heeft aenschout
wat meendij sout / u oick niet moogen gebueren
Onbedochte Jonckheijt
165[regelnummer]
O stellender die vrowen soo een ter Leuren
soo en sal ick niet Deuren // mijn meer beromen
Dagelicxs Onderwinden
Ick en machse u hier al niet nomen
Die In sdoots verdomen / doer vrowen quaemen
170[regelnummer]
want die wijse des werlts salamon bij naemen
mochten hem wel scaemen / want doer vrowen praeten
heeft hij sijn heer sijn godt verlaeten
Dus boven maeten // sijnse van wonderlijcke seeden
ernstelick is hij betoomt bereeden
175[regelnummer]
als een paert bescreeden / van een vrow seer blaemelick
Onbedochte Jonckheijt
Sijn sulcke Mannen Eersaemelick
alsoo onscaemelick / Doer vrowen gehandelt
| |
[pagina 113]
| |
180[regelnummer]
Ga naar margenoot+het bloet mijn verwandelt
en mijn hert brandelt / doert overdincken
Dagelicxs Onderwinden
O Die vrowen hebbender soo veel doen swincken
achter Lant Doen als bincken / in druck verslonnen
185[regelnummer]
die Distructij van Troijen is Doer haer begonnen
hoe welt die griecken wonnen / sij mochtent beclaegen // haer
soo mennich vroom ridder werden verslaegen // daer
dees mocht versaegen haer / Die schoone helena
exiemna en oick polexena // want deese deen nae dander merckelick
190[regelnummer]
waeren dit seer werckelick
Onbedochte Jonckheijt
Och hoe sijn die woorden mijn hart onswerkelick
het welck seeker in venus brant wast
want Die Liefde in mijn te hant // wast
195[regelnummer]
en venus plant / Last / in mijn overvloedich
Dagelicxs Onderwinden
Om sulcke quaelen te sijn voerhoedich
soo weest doch vroedich / mijn vrient vol eeren
om u van deese Dwase Lijefde te keeren
200[regelnummer]
sal ick u Leeren vrij onversweegen
hoe ghij u sult Dreegen
| |
[pagina 114]
| |
Onbedochte Jonckheijt
Wat sout ick pleegen
205[regelnummer]
het hert is seer tot die Liesste geneegen
tis al tondeegen / wat ick gae beghinnen
en sout ick Die Liefste niet beminnen
therte sow van binnen geheel Doerkerven
want ick hadde veel Liever terstont te sterven
210[regelnummer]
dan die Liefste te derven / dit moechdij gelooven
Dagelicxs onderwinden
Niet dat ick u van Die Liefste wil berooven
dus sonder toven / en wilt niet vloeken
maer ick rae u Dat ghij u sult vercloecken
215[regelnummer]
om haer hart tondersoecken seer Diligentelick
off haer Liefde tuwaerts oick is pertinentlick
soo moecht ghij entlick / daer op u betrow slaen
en sonder row gaen
Onbedochte Jonckheijt
220[regelnummer]
Och therte sow plaen
daer naer verlangen inder vruechden scow // staen
maer ick how saen // dat mijn Jonckheijt te slecht // is
Ick en can niet weeten off haer Liefde oprecht // is
twelck mijn een gevecht / is / en groot verdriet
| |
[pagina 115]
| |
Ga naar margenoot+dus wilde ick wel dat ghij mijn hier in weeten Liet
en seijden tbediet / sonder mijn te temmen
waer aen ick Doprechte Liefde sow kennen
Dagelicxs Onderwinden
230[regelnummer]
Ick wil mijn wennen
om dat twijfel gepeijns van u te mennen
op dat mach ennen / u druck ongedraelt
Onbedochte Jonckheijt
Waer aen sal ickket weeten
Dagelicxs Onderwinden
Twort u verhaelt / heeft haer bescaelt / oprechte Liefde
soo en salse niet achten watmen haer beriefde
off Die nijders briefden / u soete versaeminge
en spreecken tot haer aen u bescaeminge
240[regelnummer]
groote blaminge die en salse niet mercken
maer altijt weder tot u verstercken
verschoonen u wercken // Doer Liefden heet
want Doprechte Liefde aensiet geen Leet
maar is bereet / om te sterven gesint
245[regelnummer]
voor Datse bemint
Onbedochte Jonckheijt Onbedochte Jonckheijt
Tis soo ghij onbint
| |
[pagina 116]
| |
Ga naar margenoot+Ick vint aen mijn selven waerachtich
250[regelnummer]
want ick wow voor haer sterven die doot onsachtich
sach ickse clachtich / in Lijen smachtich
maer nu segt ghij dat onstantachtich
die vrowen bedachtich // hier Doer soo sneeft
mijn hart Dat beeft
Dagelicxs Onderwinden
Bij reeden Leeft
een vrow Die oprechte Liefde heeft
begeeft haer Lieff om Lijden noch om druck
om Doot noch om Leven noch om geen ongeluck
260[regelnummer]
want in dit stuck / sijn die vrowen volhaerdich
soo wel als Die mans / Jae boven haer prijswaerdich
soo ick u seer aerdich // sal toogen blijckelick
Ten eersten van Susanna die vrowe rijckelick
Doen sij versijckelick / was omringt
265[regelnummer]
van die oude boeven die daer seijden volbringt
onsen wille / gedinct / dat sij was van moede swaer
maer sij coes veel Liever te sterven voor haer eer / daer
Dan sij in eenijge keer claer / sout Laeten besmetten
| |
[pagina 117]
| |
Onbedochte Jonckheijt
Op sulcke vrowen machmen betrowen setten
niet om vervetten // sijn Jonste draegelick
Dagelicxs Onderwinden
Noch isser al meer / ick bens gewaechelick
275[regelnummer]
die niet traechelick / haer Jonste hebben getoont
merct Atimesia die onder die heijdens heeft gewoont
een coninginne gecroont // heeft druck verwurven
als Die coninck Mausolus haer man was gesturven
en gans verdurven tot aschen verbrant
280[regelnummer]
naer Die heijdensche wijse alsmen nu te hant
die asche bekant / begraven soude tot dien tijde
285[regelnummer]
en heeft sij dat geen sins willen Lijden
maer heeft sonder mijden selver op genoomen met danck
en stortense Dagelicxs in haren Dranck
en heeft haer Leven Lanck daer off gedroncken
want sij was soo seer in Liefden gesoncken
dat daer geen speeloncken / goetgenoch dochten op aerden
maer sij wilden selver als Den vermaerden
dat graff vol waerden / van haer man
Onbedochte Jonckheijt
O Die Lijefde ick niet te vollen prijsen can
want sij schijnt daer an / oprecht ten Lesten
| |
[pagina 118]
| |
Dagelicxs Onderwinden
295[regelnummer]
Noch hebben wij veel meer ander gesten
die ons ten besten // sijn Liefde Leerlick
als van prosia brussus huisvrow eerlick
Doen hij Deerlick vanden senaet was gedoot
doen creech sij sulcken hertseer dat haer Leven verdroot
300[regelnummer]
dus haer haer moeder opsloot en hilt verhoolen
alle geweer maer sij Int verdoolen
heeft brandende coolen / Int Lijff geswolgen
want sij doer Lijefde soo seer was verbolgen
sij wilden hem volgen // Inden doot ongespaert
Onbedochte Jonckheijt
O Daer heeft Lijefde getoont haer aert
Dagelicxs onderwinden
Noch wert u verclaert
van Tisbe Die welcke seer Jonck gejaert
310[regelnummer]
heeft met een swaert / haer selven doer steeken
Doer Liefden van piramus vrij onbesweeken
want dit sijn die streeken / van Liefde eenpaerlick
Onbedochte Jonckheijt
Het bequam haer swaerlick
| |
[pagina 119]
| |
Dagelicxs onderwinden
Soo deet waerlick
noch hebben wij van Admeta die vrowe eerbaerlick
die welcke claerlick / was Liefde toogende
320[regelnummer]
want als otto den coninck seer groot vermoogende
most sijn gedoogende / den doot seer wreedelick
waert dat daer niemant en was Die voor hem beredelick
wou sterven sedelick alsmen nijemant en vonck
int geheele Lant out noch Jonck
325[regelnummer]
soo stont / Dit wijff vol Lijefde prijselick
en starff voor hem den doot afgrijselick
dus siet advijselick // wat Liefde Doet
Onbedochte Jonckheijt
Nu wert ick vroet
330[regelnummer]
Doprechte Liefde want sij behoet
voor tegenspoet // Datse is beminnende
Dagelicxs onderwinden
Dit sijdij te recht nu wel versinnende
dagelicxs onderwindende / met gevoelick bescheijt
335[regelnummer]
als Dat Die Liefde in geen schoone woorden en Leijt
maer is enckel bereijt sonder verdrieten
| |
[pagina 120]
| |
Ga naar margenoot+om deen voor dander hem te vernieten
wantse Liever Lieten // Lijff goet en scat
340[regelnummer]
dan dat sij beminden verstaet wel dat
Dit merct ghij plat // bij experienci
en die scrijstuer geeft oick hier off sentenci
Dus hebt toch menci / op datter gebrieft / is
want crijstus seijt Datter geen meer Lieft // is
345[regelnummer]
Dan die sijn Leven Laet / voor sijn vrienden
want Die in noot is van u vlende
hoe sout sijn geschiende / Dat Die Liefde correct // waer
Onbedochte Jonckheijt
Den sin hebdij te recht ondect daer
350[regelnummer]
Ick kent perfect claer / hoe datment wil siften
want ghij hebt hier verhaelt veel oude scriften
die mijn Duncken waer sijn sonder draelen
Dagelicxs onderwinden
Ick sow hier noch wel meer Jesten verhaelen
355[regelnummer]
al sonder Draelen met goeder adwijsen
om u Doprechte Lijefde te bewijsen
| |
[pagina 121]
| |
Ga naar margenoot+maer den tijt sow rijsen / te Lanck vrij nae
want sow ick verhaelen van Joppe en Lucresia
360[regelnummer]
van Julia en hisecrata ende blancke fleur
argia voisier / Die int Labeur
altsaemen doer oprechte Liefde waeren
en noch meer anderen dien ick sow verclaeren
maer ick Laetse varen om die Lanckheijt
Onbedochte Jonckheijt
Mijn hert u hier off grooten danck seijt
en hier mede mijn ganck Leijt / nae die Liefste rechtevoort
om te sien off sij oprechte Liefde orboort
nu ongestoort / sonder meer teemen
Dagelicxs Onderwinden
Beij toeff wat
Onbedochte Jonckheijt
Waer om
Dagelicxs onderwinden
375[regelnummer]
Wilt oorloff nemen
soo moechdij met eenen / uwer straeten / gaen /
off ghij blijft verwaeten saen / als die onbedocht / is
| |
[pagina 122]
| |
Dagelicxs onderwinden Onbedochte Jonckheijt
380[regelnummer]
Ghij Lustige spruijten Wachs u allen
Die hier ontrent zijn Als die verheuchden
Wilt Droefheijt sluijten Laet u niet stallen
Ghij Lustige spruijten Wachtes u allen
Wilt blijven buijten Venus wallen
385[regelnummer]
Off ghij sult in elent zijn Ghij Jonge Jeuchden
Ghij Lustige spruijten Wachtes u allen
Die hier ontrent zijn Als Die verheuchden
Dagelicxs onderwinden
Wij wenschen u altesaemen vervult met vreuchden
390[regelnummer]
Dus neemptet in Deuchden sonder toven // smal
van ons onduijts . van Lieft boven Al
finis
Lanck 308 Regulen
Dagelicxs onderwinden Lanck Regulen
395[regelnummer]
Onbedochte Jonckheijt Lanck Regulen
|
|