Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 7: Boek G
(1997)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 449]
| ||||||
Ga naar margenoot+Item hier begint Een esbatement vande / Schuijfman / de parsonages sijn dese
Schuijffman...
10[regelnummer]
Och noijt meerder honger
Sloeff
Och noijt meerder dorst
Schuijffman
Ghans Lijff Ick slockte wel een olifants Longere
Sloeff
En Ick adt wel van een paerde een worst
Schuijffman
Och die nu hadt een huijssbacken broot geschorft
twaer recht om onsen mont mee te maecken
Sloeff
Ghans Lijff mijn Lippen beginnen te spaecken
van dorst noijt duijpen so qualijck gestelt
Schuijffman
Wij hebben geen gelove .....
Sloeff
Broot noch gelt .....
tis al verscheurt rock en caproen
Schuijffman
Wij en hebben gheen pluijsteringhe
Sloeff
Coussen noch schoen ......
gans Oogen tmach ons wel verdrieten
Schuijfman
Igo sulck heerschap als ter zee mach vlieten
35[regelnummer]
maer wij sijnder nu aff Ick ben Lichter dan een vinck
och dat riemen dat riemen.
Sloeff
Och ogen dats alte vuijlen dinck
en dien stockvis te eeten / het docht mijn schande
40[regelnummer]
Ick come niet meer te water
Schuijffman
Tjan Ick blijff Oock Liever te Lande
verbernen moet mast schip seijl en schuijt
Sloeff
45[regelnummer]
En alst dan qualijck gaet veijn
Schuijffman
So machmen achter niet uuijt
men moet tsolaes vande crabben genieten
| ||||||
[pagina 450]
| ||||||
[pagina 451]
| ||||||
[pagina 452]
| ||||||
Ga naar margenoot+
Sloeff
Ja wadt gaen wij maecken
Schuijffman
Hertchiers worden / wij willen schieten
55[regelnummer]
want wij moeten onsen honger blusschen
Sloeff
Wadt dingen rotganssen ....
Schuijffman
Neen huijsmusschen ......
60[regelnummer]
wij sellent wel maecken meuchdij swijgen
Sloeff
Ke wij sellen nergens niet een Leur crijgen
Schuijffman
Tvolck sal seggen ducht Ick bij gans doot
Sloeff
Wadt sellen sij seggen ......
Schijffman
Wech stercke boven verdient u broot
ons en sal nergens deucht geschien
Sloeff
Wij wij sellen bidden om twee arme schiplien
wiens schip en scheer opde zee versoncken // is
en seggen dat het altemael verdroncken // is
dus swijcht wij sullense wel verdoven
Schuijffman
Verdroncken dat en soudende niet geloven
het sou aen ons gemerckt seer schier // sijn
Sloeff
Ja wel dan ......
Schuijffman
Maer tsou Juijst quaet bier // sijn
tvolck ging ons alomme met steenen // al
wij moeten ijet anders vinden
Sloeff
85[regelnummer]
So sullen wij ontlenen // dan ....
en worden ergens petere opdat wijt beseffen // willen
van een borse met gelde ..
Schuijffman
Hoe soudijsse dan heffen willen
90[regelnummer]
so werden wij Oock verheven / als van grooter waerden
Sloeff
Hoe soo ................
Schuijffman
Tusschen hemel en Aerden ......
95[regelnummer]
certeijn wij blevender met die proije
Sloeff
Hou veijn Ick vind en sie ginder een schaepskoije
Schuijffman
Een schaepskoije daer maeckt ghij mij mede confuijs
100[regelnummer]
besietet wel tis een dorphuijs
daer mosten wij na den cost gaen sien
wie sal ons in dese Lange heij bespien
mijn strotgadt verworgt van honger dats claer
Ou seg ou ...
Een dove vrouw
Godt weet dats waer .....
de groesse was wel te tije afgesmeten
Sloeff...
| ||||||
[pagina 453]
| ||||||
Ga naar margenoot+Och rebben her Casenbroot Laet ons eten
wij en connen van honger niet gespreecken
teeten teten hou seck ..
Een dove Vrouw
115[regelnummer]
Dat wordt te sincxen elff weecken
dat mijn man de papegaij aff schoot
Schuijffman
Wadt dit wijff raest / her een huijsbacken broot
teten eten in onsen ijdelen sack ...
Een dove Vrouw
Hoe wanneer doemen die torven stack
doemen die heij / meijde die noch op daerde leijt
Sloeff
Ick hoorde mijn dagen noijt sotter bescheijt
125[regelnummer]
houtse coutende Ick sal daer binnen verseijsen
en vind Ick ijet wij sullen tsamen preijsen
wij moeten eeten dus sijt vast inde weere
en hebdij geen boterwelck
Een dove Vrouwe
130[regelnummer]
Mijnen man trouden Ick wel eere
Int Jaer voor d'oorloch van breijne
godt heb sijn Lieve siel ...
Schuijffman
Ick wou dat ghij inden vijver saet oft inde fonteijnne
135[regelnummer]
oft aen een watermolen recht after dwiel
Sloeff
Tuert baes tuert .......
Schuijffman
Parijst u fiel ..........
140[regelnummer]
Al en hoort sij niet nobis haeren mots sou Loncken
Sloeff
En hebdij niet goeij vrou dat wij eens droncken
onssen dorst en honger wort Lancks so grover
Schuijffman
145[regelnummer]
En hebdij geen speck .......
Een dove Vrouw
Wadt ginder Over ......
daer heb Ick huijden een broot verworven
want de vrouwe vanden huijsse is daer gestorven
150[regelnummer]
godt heb haer siele in allen doen
men doet daer veel deuchden .....
Sloeff
Ghans Lijff daer moeten wij henen spoen
noijt beter tijdinge siet bij gants doot
Schuijffman
Wij crijgen elck wel noch een broot
daer sellen wij ons honger mee slissen
Sloeff
Loopt seer wij en mogen daer niet missen
160[regelnummer]
int Lijckhuijs daer geeftmen witten hoeff
Ga naar margenoot+Loopt darwaerts schuijffman ...
Schuijffman
Ou haest u Sloeff ....
want dees mare heeft niet tisser al ebbe
165[regelnummer]
maer int Lijckhuijs ist al volle crebbe
| ||||||
[pagina 454]
| ||||||
[pagina 455]
| ||||||
[pagina 456]
| ||||||
Ga naar margenoot+
Een dove Vrouw
Mij is Leet dat Ick niet noch eenen tant en hebbe
170[regelnummer]
Ick sou noch houwen al moet Ick nu swijgen
Ick sou noch eenen Jongen knispaert crijgen
al sout mijn corten mijnen pels terstont
mij smelt noch wel boter in mijnen mont
al schijn Ick out Ick en heb maer negenwerff thien
175[regelnummer]
Ick plach so gaeren den dans te sien
en noch doe al word Ick verstooten
om dat Ick niet na en can getrooten
maer nietemin Ick mocht noch wel verfroijen
Ga naar margenoot+adieu Ick wil mijnen pels gaen vloijen
De sone vant Lijckhuijs
Och och de profundis ....
Dochter ..
Och Jae voor alle doijen
godt wil haerder sielen ontfermmen
185[regelnummer]
eijlaes eijlaes ....
De Sone vant Lijckhuijs
Wij en crijchgense niet weer ten baet geen kermen
sij heeft betaelt dat wij schuldich // sijn
maer Laet ons met haeste gaen sorchvuldich // sijn
190[regelnummer]
datse gekist waere en morgen begraven
ende noch doen backen dat wij om goods willen gaven
voor haer siele ten eersten als vooren
godt salt al versien
Dochter
195[regelnummer]
Och wij hebbense veel te vroech verlooren
Och moertgen moertgen / aij mij eijlaes
ghij waert ons so vrindelijck
De Sone vant Lijckhuijs
Wat baetet Immers gebaert tis al dwaes
200[regelnummer]
sij most eens sterven / dus maeckt goeijen moet
hebben wij haer verlooren / so hebben wij tgoet
en sij hadt veel gelts elcks diet vroet // is
dats nu al onse
Dochter
205[regelnummer]
Dats waer hoet // is .......
te bedt dat Ick den vrou verduere
Maer het deert mij nochtans
De Sone vant Lijckhuijs
Waij dat de natuere ....
210[regelnummer]
dus en doet u selven niet meer gequels
eest niet beter een sack vol gelts
dan een Out wijff hier sittende in dasschen
diemen heffen en Leggen moet wasschen en plasschen
die niet doet dan crochgen steenen en bulssen
215[regelnummer]
knuetteren en schuddebollen niessen en hulssen
tis quaet gequelt ten sij met ouwe vrouwen
Dochter
Sij heeft Lang nu gegaen ....
De Sone vant Lijckhuijs
| ||||||
[pagina 457]
| ||||||
Ga naar margenoot+Ick hoop sij sal sijn behouwen
dus moeten wij gaen ons vrienden ontbieden
ende oock wel vreemde Lieden
225[regelnummer]
tijlijck tegen morgen / voor alle saecken
om duijtvaert te doen ....
Dochter
Ja en wij moeten Oock Lijck erreten maecken
en bereijen die koecken wel want tis claer
230[regelnummer]
tmoeter al blijven eetene
De Sone vant Lijckhuijs
Trouwen dat is waer ......
al macht wadt costen dats de manier
ten sal niet meer te doen sijn ...
Dochter
Gaet en versiet ons van bier
en doet een ham ent tvleesch te vier
des eens doot is dickwils het anders vrame
De Sone vant Lijckhuijs
240[regelnummer]
Nu men moetse gaen kisten
Dochter
Och Ja oft sij weder quame
so verlooren wij tgelt en haer kateijlen
men moet Oock Lijckbroot backen
De Soone vant Lijckhuijs
Dats waer om deijlen ......
dlijck moet wech in daerde metten mollen zeijlen
morgen vroech wadt sout hier maecken
Dochter
250[regelnummer]
Wij moeten te nacht Immers waecken
dlijck / Ick come te nacht niet op pluijmen
dat seg Ick u ....
De Sone vant Lijckhuijs
Tis de Costuijmmen .......
255[regelnummer]
Lieten wijt schande soude in ons krielen
Ga naar margenoot+dus gaen wij bidden voor allen sielen
Sloeff
Loopt Lepaert Loopt .....
Schuijffman
260[regelnummer]
Hou schuijm der fielen .....
mijn strotgadt verhangt van honger puere
Sloeff
Ick gaff u vlus een stuck broots
Schuijffman
265[regelnummer]
Dats over Lang duere .....
Ick schocktte noch een paer baerssen wel ter kuere
al aet Ick een vercken ten sou mij niet versaen
Sloeff
En oft ghij al mocht wie sout u braen
270[regelnummer]
ghij schocktent peijs Ick wel een vlaemsche kase
Schuijffman
En ghij sijt gepurgeert als een ijdel blase
ghij schocktet wel op een halven osse
en een vierendel / biers ....
Sloeff
| ||||||
[pagina 458]
| ||||||
[pagina 459]
| ||||||
[pagina 460]
| ||||||
Ga naar margenoot+Ick en sou / maer had Ick den beecker met den rosse
Ick souwen eens cussen sonder veel kouts
280[regelnummer]
tis tonsent al ebbe ....
Schuijffman
So soudij wel thien hoorenen mouts
drincken teenen sitten sonder veel gesnaters
want ghij sijt schoontooch ..
Sloeff
Ghij seijlt ook qualijck met Luttel waters
dat soud Ick met u selven wel pijnen te tuijgen
Schuijffman
Die schiplien plegen gaern te suijgen
Sloeff
Alsse int diepste sijn so ist al geluck en heijl
daert uuijt schaij gaet ist al keij // veijl
Schuijffman
Dan begietmen tseijl ....
295[regelnummer]
daer pleechs Ick gaern mijn ancker te sincken
Sloeff
Wa ghij wint alomme den tap met drincken
tot allen karmissen aen elcken cant
Ga naar margenoot+ghij sijt een biervliege ...
Schuijffman
Her her geeft mijn de hant
want ghij sijt gaeren bijden watere
Sloeff
En ghij opt Lant ......
Schuijffman
Dats waer daer de visschen stijgen
Sloeff
Nu fiel al clappende sullen wij niet crijgen
wij mosten naer ons proije gaen spien
310[regelnummer]
waer is dlijckhuijs ...
Schuijffman
Ick hebt gesien ......
daer willen wij met haesten heen gaen trooten
Sloeff
315[regelnummer]
Gans bloet tisser noch al gesloten
wie waert toch die hier vreucht in schiepe
en woonter niemant peijnsick
Schuijffman
Wij hebben sorge oft Lijck ontliepe
320[regelnummer]
wij willen gaen bidden als diet behoeven
waer op sullen wij bidden
Sloeff
Maer op twee stercke boeven
so seggen wij die waerheijt sonder Jock
325[regelnummer]
wij sullen wadt crijgen ...
Schuijffman
Dats waer een grooten stock
op ons ribben maer dat willen wij vlien
wij willen bidden op .2. schamele schiplien
| ||||||
[pagina 461]
| ||||||
Ga naar margenoot+en seggen hen so / so sullen wijse best gverdoven
dattet al verdroncken is ..
Sloeff
335[regelnummer]
Ja Ja dats best dat sullense best geloven
want wij verdroncken eens de schoenen uijt onse hijelen
bidt nu best .....
Schuijffman
Och goeij vrienden geeft wadt voor alle sielen
340[regelnummer]
twee arme schiplien diet al gelaten hebben
schip en scherve doen de zee ginck ebben
daer sij om haering souden vaeren
Sloeff
Ja den biertap ..........
Schuijffman
Wa swijcht godt geeff u veel droever Jaeren
off bidt selve godt moet u schinden
Sloeff
Och geeft wadt eedel hertelijcke vrinden
350[regelnummer]
dat u nimmermeer en moet deucht geschien
wij hebbent toch al verloren
Schuijffman Sloeff
So ghij moocht sien .... En doet u Charitate
Schuijffman
355[regelnummer]
Och Ja ghij eerbaer Lien ......
Sloeff
Dat geluck en gesontheijt moet van u vlien
helpt toch ons arme capuijnen ter noot
Dochter
360[regelnummer]
Hout waer sijde daer is een broot
bidt voor de ziele van Onse moedere
Schuijffman
Wadt / waa / niet dan broot ....
Sloeff
365[regelnummer]
Wa vleijsch toe goedere ....
dat u allen u tanden moeten Loteren
Schuijffsman
Gheeft ons een thienschen kaese
Sloeff
370[regelnummer]
Ja oft een cop boteren ......
Ja oft een stuck verckenvleijs hoort ons bediet
Dochter
Godt help u men geeft anders niet
veel gevens staet tot grooten berespe
375[regelnummer]
dus bidt voor de ziele ....
Sloeff
Wij sellen geeft ons dan een hespe ..
want hierme maecken wij Lepen chiere
Schuijffman
380[regelnummer]
Och geeft ons toch een cruijck met biere
wij Jagense met twee teugen dats // claer
door onse strotgadt ...
De Sone vant Lijckhuijs
Wie kijfter suster wadts daer wats // daer
385[regelnummer]
compt in huijs wilt u versnellen
wadt isser gaens ...
Dochter
| ||||||
[pagina 462]
| ||||||
[pagina 463]
| ||||||
[pagina 464]
| ||||||
390[regelnummer]
Ga naar margenoot+Tsijn twee gesellen ........
die willen een hespe hebben hier veure
om godswillen .......
De Sone vant Lijckhuijs
Godt help u godt help u sluijt toe de deure
395[regelnummer]
tsijn ruijters sij steecken vol van Liste
tis al gegeven .....
Sloeff
Ick wilde gij beijd bijt lijck laecht inde kiste
wij hebben ons hebbinge gaen wij vrij / fluijten
Schuijffman
Ick wou wijsse enichsins mochten beguijten
godt sal u Oock so uuijt sijn hemelrijck sluijten
so ghij ons Arme menschen doet siet bij gans roock
Sloeff
405[regelnummer]
Dat sal hij ons mee ....
Schuijffman
Dat schadt Ick Oock ......
comen wijder niet so comen wijder nalijck
Sloeff
410[regelnummer]
Jigo alsmen derwaerts reijst so gater qualijck
tis veel te hooge al best hier neer
die daer gaet fiel ....
Schuijffman
Die en compt niet weer ...
415[regelnummer]
gelijckmen doet van ceulen oft van spiers
Sloeff
Ick had Liever te sijn voor een vadt biers
daer noijt tap en was uuijt getrocken
Schuijffman
420[regelnummer]
Ghij segt waer fiel ....
Sloeff
Och dermen Ick sou so meesterlijck schocken
Ick ate een claverbladt metter Lelijen
van Labaijs broot ...
Schuijffman
Wij sullen niet crijgen bij gans martelijen
al meugen wij Lange hier staen haecken
Sloeff
De deure is gesloten ......
Schuijffman
Wadt mogen sij maecken ....
gaet betuertet heijmelijck neffens geen codt // wadt
Sloeff
Hier is geen splete ....
Schuijffman
Ick sie deur tslotgadt ...
compt kijckt ghij saecht u dagen noijt sulck abuijs
daer staet een baere te midden int huijs
Sloeff
440[regelnummer]
Benedictije dits is Immers een vuijl bedrijff
gans Longeren Ick souwer mij aff vereenen
Schuijffman
En Ick en sie daer niemant noch man noch wijff
gans Longeren Ick souwer mij oock aff verenen
| ||||||
[pagina 465]
| ||||||
Ga naar margenoot+
Sloeff
Sij sijn beij doot sou Ick menen ...
so crijgen wij al ons hertsen gebruijcken
450[regelnummer]
Ga naar margenoot+tis best dat wij een Luttel duijcken
en besien hoet keeren sal eer een ure
Schuijffman
Waer mochten wij ons bergen
Sloeff
455[regelnummer]
Achter dees schuere .....
wij crijgen te botten noch sonder dralen
duijckt twijff mocht ons te muijsemeel malen
Dochter
Die doot is men canse niet weer halen
460[regelnummer]
dus wil Ick de wijssheijt gaen besorgen
aen onssen prochiaen tegen morgen
dat duijtvaert eerlijcke werde volbracht
hij compt hier gaende Ick heb recht gewacht
Ick wilt hen seggen al mach Ick mij schamen
465[regelnummer]
heer goeijen Avont ...
Een Pastoor
Et in secula seculorum Amen ....
belieft u ijet Ick ben voor cleijn en groot
wadts u begeren .......
Dochter
Och mijn moertgen is doot ..
godt behoedse vanden helssche gecriele ..
Een Pastoor
Wachermen isse doot godt heb haer ziele
475[regelnummer]
sijt te vreden wij moeten al eens sterven
soude wij deuwige crone verwerven
maer het deert mij met allen seere
wanneer sterff sij .....
Dochter
480[regelnummer]
Huijden morgen heere ....
recht als de coster dwijwater droech
Een Pastoor
Wanneer wildijse begraven ....
Dochter
485[regelnummer]
Maer morger vroech ....
wij willense desen nacht gaen waecken
Een Pastoor
Wel Ick sal gaen het graff doen maecken
van onsen coster tsal al bereet wesen
490[regelnummer]
tegen morgen ..........
Dochter
Wel hout daer heere wilt misse requiem Lesen
daer sijn thien stuijvers een voor al
en voor de siele wilt bidden
Een Pastoor
Requiescant in pace / wel wel Ick sal
Ick wil al doen wat Ick vermach
gans Longeren quam dit alden dach
maer neent dus gae Ick na doude zee
500[regelnummer]
Ga naar margenoot+vigilie Lesen parce michi domine
Schuijffman
| ||||||
[pagina 466]
| ||||||
[pagina 467]
| ||||||
[pagina 468]
| ||||||
Ga naar margenoot+Gaet henen noch eens bekijcken
Sloeff
so compt dan mee ...
Ick weet niet watter Ick uuijt mach vermoeijen
Schuijffman
Ick en hoorder niemant spreecken noch Loeijen
510[regelnummer]
Ick moet Immers kijcken watse bedrijven
Sloeff
Ick verseecker u datse niet en kijven
men salsse opt hooren niet betrapen
sij dragent wel eens
Schuijffman
wa sij Leggen en slapen .....
sij hebben te ruste geleijt hen hoot
Sloeff
Liggense en slapen .....
Schuijffman
Jase bij gans doot ....
nevent Lijck compt haest u en besiet
door geen cleijn spleetgen
Sloeff
525[regelnummer]
Tis waer en men wecktense niet
al hieltmen hen handen en benen aff
hoortse doch roncken
Schuijffman
Gelijck de Joden neven tgraff
530[regelnummer]
so Leggensse gestreckt langs beijder baeren
Sloeff
Gans dagen oft wijder inne waeren
wij soudender thonen ons costuijmen
Schuijffman
535[regelnummer]
Wij souden de schaeppraije Immers ruijmen
want Ick come van honger uijt mijnen sinne
isser nergens geen gadt .....
Sloeff
Siet geen veijnster dat moeten wij inme
540[regelnummer]
Ick salder na climmen geeft mijn den voet
en dan sal Ick de deure open doen ...
Schuijffman
Ghans Lijff soo doet ....
meugen wij botten dat sal mij wel behagen
545[regelnummer]
Ick schranse te minsten voor drie dagen
was Ickker in Ick weet wadt Ick peijsse
Sloeff
De stadt is gewonnen tis al behouwen reijsse
dlijck staet hier compt inne wilt vreucht hantieren
Schuijffman
Beijt fiel wij moeten wadt vreemts versieren
Ick hoope ons compter aff vreucht en bate
wilt na mijn wachten hier op strate
ghij hoorden u dagen noijt sotter bestel
555[regelnummer]
dan mij daer vooren compt ...
Sloeff
Ghans Longeren wel ....
her her geringe sonder enich dralen
Ja wadt ist nu ..
| ||||||
[pagina 469]
| ||||||
Ga naar margenoot+
Schuijffman
Ginder staet een veulen dat gae Ick haelen
geen beter rasch doet mij tdoot wijff uuijte
565[regelnummer]
ontdoet de kiste ......
Sloeff
Gans doot dit wort een Lepe cluijte
wel wel al sout ons noch rouwen tinden
wat sellen wij beginnen gaen ...
Schuijffman
Siet hier tveulen helptser mij ontbinden
gans Lijff noijt quader boeverije
her de coorde houwet veulen ghije
tsal vlus een vremde personage wesen
Sloeff
Bijder doot / vrou ghijben die is verresen
tsou eenen in drome comen te vooren
nu bindtdet anden rinck vander dooren
so salt staen huppelen smijten en goijen
580[regelnummer]
en opten drempel sullen wij coren stroijen
en dan salt riecken dus salt staen rammelen
aende deure nu Laeten wijt sammelen
sij sullen wonderlijck sien als sij ontwecken
Schuijffman
585[regelnummer]
Gans doot dats waer dus Laet ons vertrecken
ergens achter noijt beter dinck om schoppen
Ga naar margenoot+noijt volck en machtmen badt bestoppen
De Sone vant Lijckhuijs
Wie is daer veure wat dient dat cloppen
590[regelnummer]
dus spaij bij nachte ghij doet mij an vaer
wie is daer ou / wie is doch nu daer
ghelooff dij spreeckt oft het sal u verdrieten
Ick sal u van boven met stenen begieten
wadt manieren sijn dit hoe tierdij aldus
Dochter
Och och benedijste Dominus
och moeder gods Ick Loop mijnder vaerde
De Sone vant Lijckhuijs
Wadt isser noch .....
Dochter
Ons moeder is te paerde ...
compt sietet Ick en weet niet wattet meent
eij eij eij .....
De Sone vant Lijckhuijs
605[regelnummer]
Benedijste wacharmen noijt so vereent
mij sullen van grouwel de sinnen faelen
Dochter
Och och Ick duchte sij sal ons te muijssemael malen
eijlacen eijlacen wij moeten papen // hebben
610[regelnummer]
wadt mach dit bedien
De Sone vant Lijckhuijs
Och Ick ducht dat is om dat wij geslapen // hebbe
dit sal ons ducht Ick ten Leden vergaen
Lopen wij geringe om den prochiaen
615[regelnummer]
geringe mij walcht van desen affgrijse
dus gaen wij eer Ick in meer grouwels rijse
| ||||||
[pagina 470]
| ||||||
[pagina 471]
| ||||||
[pagina 472]
| ||||||
Ga naar margenoot+
Sloeff
620[regelnummer]
Ja Ja en wij gaen Loopen om de spijse
Ick en hoorden mijn dagen van beteren ra
aent botten aent botten
Schuijffman
Int schappra int schappra
625[regelnummer]
Ick sal mij selven snoeren al versmoort
hier Is de cant met den broije
Sloeff
Brengtet al voort ....
wij sellen nu hoven als quanten van Lijven
630[regelnummer]
can Ick / daer sal een sier niet blijven
Ick en scheij niet voor dattet al uuijtgemeten // is
Schuijffman
Tuert baes wadt hier al te eeten // is
gesoijen gebraijen goet vleesch gesmoockt
635[regelnummer]
en een cruijck met biere
Sloeff
Dats goet / trouwen tis voor ons gecoockt
wij sijn hier vrienden wij comense besoecken
Schuijffman
640[regelnummer]
Dats waer maer wisten sijt sij souden ons vloecken
maer Laet ons eeten sij sellent betaelen
Longeren hoe schock ick ...
Sloeff
Laetse den pastoor gaen haelen
645[regelnummer]
hij salse comen belesen also Ick houwe
merckt doch welcken personage
Schuijffman
Tdunckt mij sijn een vaerende vrouwe
Ick en hoorde noijt spreecken van quader kecken
650[regelnummer]
maer wistet de schout
Sloeff
Hij sou ons willen recken ....
Ick brengt u eens fiel / Laet ons wel poijen
Schuijffman
655[regelnummer]
Ghans dagen wij sellen moeten verschoijen
wij hebben ruwelijck bodt gebuijst
sij sellen vlus comen ...
Sloeff
Ick heb mijn dranck oock wel gehuijst
660[regelnummer]
Ick sou wel slaepen sonder datmen mij sou wiegen
Schuijffman
Laet ons verseijssen ....
Sloeff
Wij willen vervliegen ....
665[regelnummer]
dus Laet ons hier ergens heijmelijck vlien
en hooren watter sal aff geschien
Dochter
Och Ick heb mijns heeren huijs gesien
Laet ons cloppen noijt sulcken vaer
670[regelnummer]
Ou seg ou .....
Een Pastoor
Wadts daer wats daer ...
ghij clopt al waerdij buijten kere
wadt belieft u
De Sone vant Lijckhuijs
| ||||||
[pagina 473]
| ||||||
Ga naar margenoot+Och haest u compt tonssent Lieve heere
geringe want ons haer rijst recht op doort vermeten
Een pastoor
Wat isser gaens wat isser gaens
Dochter
Ons moeder die is te paerde geseten ...
die gisteren sterff wie sach Oijt dinck aldus
685[regelnummer]
compt beleestse Lieff heere
Een Pastoor
Te paerde benedijste dominus
wat segdij ten sijn niet dan fantazijen
souwen de dooden te paerde gaen rijen
690[regelnummer]
en hoe compt ditte wilt dit uuijtleggen
tis peijnsick miraeckle
Dochter
Och heer Ick weet / Ick salt u seggen
doen Ick van u schiet in waere saecken
695[regelnummer]
doen gingen wij dlijck sitten waecken
ende mits den vaecke verstaet ons callen
so sijn wij beijde in slaep gevallen
en alst wij gelegen waeren ontrent een huere
ontsprongen wij doen cloptense aen de duere
700[regelnummer]
certeijn tis waer dat wij u hier verclaren
Een Pastoor
Swijcht toch Ick sou mij met allen vervaren
so en hoorde Ick noijt vremder bij gans doot
och daer schiet mij een geschot in mijn hoot
705[regelnummer]
tdunckt mij ongelove tegens onse wedt
wat soudense te paerde rijden
Dochter
Och tis certeijn waer dus gaet toch met
en beleestse om meer quaets te weerne
Een Pastoor
Ick sal / maer Ick en doets niet geerne
her mijn paert want Ick ben niet wel te voet
en dus spaij te gaen en is oock niet goet
nu paerdeken gaet heenen in goods namen
715[regelnummer]
godt hebbe alle zielen ....
De Sone vant Lijckhuijs
Eijlacijen Amen ......
dus gaen wij / onssen Ancxt waer quaet om sommen
Schuijffman
720[regelnummer]
Ghans honderden siet onssen domine commen
hij sidt beschaempt al waert een wesele
Ou guijlken Ou ...
Sloeff
Het dunckt mij Balaam opten esele
725[regelnummer]
Ga naar margenoot+gans doot hij salse comen besweren
Schuijffman
Waer mochtemen beter boerde vercleren
maer tsus Laet ons noch wadt vervliegen
wij souden wel een kodt vol zinnen bedriegen
Dochter
Och och Ick hebse gesien .....
De Soone vant Lijckhuijs
| ||||||
[pagina 474]
| ||||||
[pagina 475]
| ||||||
[pagina 476]
| ||||||
735[regelnummer]
Ga naar margenoot+Siet heer oft wij Liegen
och Lieff heer beleestse off Leijtse mee
wij crimpen van vaere
Een Pastoor
Nu Leijen / wadt benedijste
740[regelnummer]
waer ick thuijs Ick en quamer niet / nu weet ghijt al
Dochter
Och och Lieff heer beleestse
Een Pastoor
Wel wel Ick sal ...
745[regelnummer]
beatij quorum voor alle geschreije
och benedijste benedijste
De Sone vant Lijckhuijs
En oftse dominus seije ...
Een Pastoor
750[regelnummer]
Et exultamt quotidianum
nunc dimittis sijdij al stum
Ick besweer u sijdij van goods wegen spreeckt
de profudus en oft u ijet gebreeckt
fecut potentiam Labia mea aperies
755[regelnummer]
segt op door dit groote Les
oft Ick besweer u daermen den bitebau droech
Dochter
Gaet wadt naerder heer
Een Pastoor
760[regelnummer]
Neen Ick ben na genoech ...
die geesten sijn vrij van vremder aert
benedijcite benedijcite
De Sone vant Lijckhuijs
Sij rijt ons na noijt so vervaert
765[regelnummer]
wadt sals geschien wij mogen wel kermen
eij eij eij ........
Dochter
Wachermen wachermen .....
waer sal Ick Loopen dits een cranck bestel
Een Pastoor
Och och de profundis dat dacht Ick wel
Ick sal van Anxte met Luijder kelen crijten
Aij aij aij ....
Sloeff
775[regelnummer]
Ghans doot Ick sal van Lachen slijten
mijn heere die blijfter inden brant
Schuijffman
Ick meen men noijt beter boerde vant
Ick gelooff dattet een aerdich cuerken // is
780[regelnummer]
Ou siet tveulen Loopt hem nae
Sloeff
Het meent dattet sijn muerken // is
tis goet te sien dattet een naetuerlijck beestgen // sijn
ende mijn heer meent dattet een geestgen // sijn
785[regelnummer]
Laet ons na Loopen en hooren sijn kermen
Een Pastoor
Och houwet veulen eijlacij wachermen
het wilt mij Aen wat hmach hem porren
De Sone vant Lijckhuijs
| ||||||
[pagina 477]
| ||||||
Ga naar margenoot+Och Lieve heer wij souden niet dorren
midts den geest dier op present // is
hij mocht ons te muijsemeel maecken en malen
Een Pastoor
Fijant aurez intendentis ....
Ick en weet niet waer Ick sta oft sitte
domine exaude domine exaude
Schuijffman
800[regelnummer]
Benedijste heer wadt dinck is ditte
Ick en sach mijn dagen noijt vreemder bescheet
willet u quaet doen heer
Een Pastoor
Och Lieve fijn mans Ick en weet
805[regelnummer]
Ick Lietet mij costen Lant zant en huijs
dat Ickx quijt waere
Schuijffman
Wat Latet ons houwen dit vreempt abuijs
mij dunckt het heeft u verde gedreven
810[regelnummer]
willen wijt houwen heer
Een Pastoor
Och Jae Ick sal u veertich cronen geven
Ick was mijn niet vervaert so seer
och houwet houwet
Sloeff
O paerdeken o' ontfermpt u heer
ghij most hier van mijn heer scheen
houwet ghij van achter ..
De Sone vant Lijckhuijs
820[regelnummer]
Och gesellen woudijt opt kerckhoff Leen
en dattet Lichaem worde in daerde gestelt
wij sellen u geven goet gelt
wadt ghijer aff eijscht sonder Lang sermoen
wij biddent u Lieff quants
Schuijffman
Waij om dat ghijt sijt / so sellent wij doen
maer ten is geen spel vrij van Jolijte
Een Pastoor
Houdt daer gesellen maeckt mij de geest quijte
830[regelnummer]
Ick wil gaen rijen en Laetent u voort bestellen
mijn herte beeft van vare
Dochter
Och voeret op kerckhoff Lieff gesellen
hout daer siet en willet bewaeren
835[regelnummer]
noijt geest en mocht ons meer beswaeren
wij sullent u geheel en al bevelen
doetter toch tbeste inne
Sloeff
Wel wel wij selen .....
840[regelnummer]
wij sellender ons wel te degen in quijten
Schuijffman
Wisten sij de waerheijt tsou hen wel splijten
godt heeft ons hier gesonden claer opter stee
Een Pastoor
| ||||||
[pagina 478]
| ||||||
[pagina 479]
| ||||||
[pagina 480]
| ||||||
Ga naar margenoot+Adieu Lieve vrienden ....
Schuijffman
Wij waeren ons dagen noijt so rijcke
want sij hebben alst blijckt ons tgelt gegeven seer vlijtelijck
wij sullent oock wel verteeren derren Jolijtelijck
godt geeff datter morgen noch een moet sterven
Sloeff
Wij sijn vande magen wij sellen vant goet erfven
want wij hebben alst blijckt dies vruecht in ons wast
veel gelts gecregen ....
Schuijffman
860[regelnummer]
Ja Ja en wel gebrast ........
mits aerdige Loossheijt dier ick vol hucke
Sloeff
So na Leijt tgeluck den ongelucke
dus gaen wij alst naeste vrinden draven
865[regelnummer]
ten kerckehove weert ...
Schuijffman
Ja en ons moeije begraven
en metten bucht sullen wij ons keeltgen laven
want mijn buijckgen staet nu al int ronde
Sloeff
Eerwaerdighe heeren godt geeff u gesonde
en neempt danckelijck edele rethorisienen
dit vant d'olijfftackxken om druckx verclenen
finis Lang in dicht 615 regulen
875[regelnummer]
Par Trouw Moet Blijcken
Item met dit voorgaende gesch spel hebben die van
thienen den hoochsten prijsss gewonnen tot Loven anno 1504
|
|