Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 6: Boek F

(1996)–Anoniem Trou moet blijcken– rechtenstatus



[pagina 252]
[tHuis van idelheijt]
Ga naar margenoot+Een spel Van thuis van Idelheijt een Man uuijtcoomende hebbende alrehande Timmertow geheeten den dwalenden Mensch Ick heb getimmert mijn selven ontstelt mijn hart gequelt // doer cracht van ghelt daer alle mijn gepeijnsen en sin nae helt Ick en cans volbringen 10[regelnummer] nu ick salt met groot gewelt in swerlts velt // mijn dunct het smelt al heb ick mijn met swerlts Loop verselt ick en cans niet Doerdringen Die fortuijne en wilts mijn niet gehingen 15[regelnummer] maer gaet mijn Dwingen // in gebreck van veel dingen mijn werck met veel Droefheijts mingen ten mach niet groeijen Ick sal Dat huis van Idelheijt op boeijen ende onder schoeijen // dat ick nijemant en derff moeijen 20[regelnummer] noch in gebreck Loijen en stellen mijn selven uuijt alle verdriet Diversche sinnen Een Neefken Godt vorder u meester ick en weet hoe ghij hiet 25[regelnummer] maect ghijt al naer uwer wensche wien sijdij Doch den dwalenden Mensch Ick ben den Dwalenden mensche mijn Timmerage seer voortmijdel // Leijt Idel begrip het ander Neefken Wat timmert ghij Doch den dwalenden Mensch Thuis van Idelheijt 35[regelnummer] wat baetet veel Langer gesweegen Diversche sinnen En waer mede timmert ghij den dwalenden Mensch Met veel vercreegen 40[regelnummer] mijn troffel Die is vol aerdicheijt
[pagina 253]

[pagina 254]

[pagina 255]
Ga naar margenoot+ Idel begrip Waer cocht ghij Den Troffel den dwalenden Mensch 45[regelnummer] Ick hebt gevonden in onrechtvaerdicheijt veel vercreegen is al te goeden Instrument Divarsche sinnen Moecht ghij oick sien den dwalenden Mensch 50[regelnummer] Wat ick en ben niet blent ick en behoeff nijement // die mijn geeft die hant Idel begrip Ghij hebt een Doeck voor Doghen den dwalenden Mensch 55[regelnummer] Dat is smenschen verstant Daer sie Ick soo scarp doer // ghij en souts geloven Daer can ick heijmelick mede roven wist ghij Dat ghij sout voer Jeuchden Diversche sinnen 60[regelnummer] Ende waer berooft ghijse all den dwalenden Mensch In schijnsel van Deuchden Dus heet mijn troffel veel vercreegen en nu gae ick vast timmeren Idel begrip Laet ons sien hoe u timmeragen es gelegen hoe hebdijt geordineert sonder staemeren den dwalenden Mensch Ick daer in geordineert cameren 70[regelnummer] en cokens om mijn spijs te coken een browerij om mijn bier te stooken een sael // somerhuis / eet camer / en sulcxs gevaert // al coren solders / kelders / ende een paert // stal backhuis / waeckhuis / bottelrijen trijsoorkens 75[regelnummer] een somer coken / en heijmelijcke tresoorkens en veel Loose coerkens // om ghelt in te sluijten een borren put ende een schoon hoff Daer buijten in grooter wellust soe mijn hart ghehenct timmer ick mijn huis Idel begrip Waer es u opperman die u stien brengt berecht ons Dat est u behaegen
[pagina 256]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch 85[regelnummer] En siet ghij hem niet hij compt ghinder draegen eenen back vol steens als ick wist // man tis seer goe steen Diversche sinnen Wat steen ist Dan 90[regelnummer] dat wijsten wij garen // hoe ghij hem heet den dwalenden Mensch Die steen is gebaccken van alle mans sweet mijn huijsken en sal nimmermeer Desart // warden hoort hoe hij clinct Idel begrip Mach alle mans sweet dus hart werden hoe heet den opperman alst al is geseijt den dwalenden Mensch Idel begrip Hoe hij heet Jae den dwalenden Mensch Hij heet allemans Arbeijt Die brengt het mijn toe // nae mijnen wensche alle Mans arbeijt met Een back met steen 105[regelnummer] Ick gae tot mijnen heer Den Dwaelende mensche en brenge hem steen soo hij mijn bevoolen // heeft van pijnen mij mijn hert gequolen // heeft och ick Draech den steen // van mijn sweet gebackken den dwalenden Mensch 110[regelnummer] Coemdij ow Dick huijt alle Mans arbeijt Och mijn heer ick beghin heel te swackken Dus timmert Doch Idelheijt u huijs bij maten den dwalenden Mensch 115[regelnummer] Wat seijt Den boer opperman Ghij sult u Timmeren moeten Laeten ben ick Duchtende tes godt Diet weet den dwalenden Mensch 120[regelnummer] Neen neen ten mach niet vergaen alle mans sweet en ghij alle mans arbeijt Dat suldij becoopen bringt mijn te helfte meer Opperman Eijlacij ick en can mijn es ontloopen 125[regelnummer] mijn broeder diet mij plach te geven dat ick u brochte
[pagina 257]

[pagina 258]

[pagina 259]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Ghij sulter om sneven 130[regelnummer] off brengt mijn steen van u sweet gebrowen met calck diet can tsaemen howen gebrant van alle mans pijnlickheijt hoordijt ghij Eesel Opperman 135[regelnummer] O godt Almachtich wat woorden tes mijn een verpijnlickheijt ten is mijn niet moghelick / wat wildij meer // hebben ick most mijn broeder hier weer // hebben Die sij verjaechden tot mijnder groter onberinge den dwalenden Mensch 140[regelnummer] Wie is u broeder Opperman Dat is neeringe Ga naar margenoot+Die is verjaecht // van deese valsche spinnen den dwalenden Mensch 145[regelnummer] Van wien Doch Opperman Van Idel begrijp ende Diversche sinnen Die hebben mijn broeder neeringe verjaecht ghij hebtse al bij u Diversche sinnen Maer met oorloff gevraecht Deden wij Dat Lieve opperman Opperman Jae ghij - Idel begrip Daer Liechdij Doer uwen Roeper // an soo en sach ick noijt geen vreemder malicien en waer mede verjaechden wij hem Opperman 160[regelnummer] Bij gebreck vander Justicien ten baet oick niet Datment u aerdich // seijt wijst mijn Doch nu waer Dat is rechtvaerdicheijt hij es al meede met neering verlooren Diversche sinnen 165[regelnummer] Wat segt ghij Doch van Deese Doren esser nu geen neeringe wat vreemder becuerders wij hebben genoch te Doen Idel begrip Nu gaet voren // Jan 170[regelnummer] met Dander hant suldij uwen broeck // howen Diversche sinnen den dwalenden Mensch Dwalende Mensch Jae watte
[pagina 260]
Ga naar margenoot+ Diversche sinnen 175[regelnummer] Ghaet voert doer uwen doeck / bowen van menschen verstant / om altoes te dwaelen en ghij opperman gaet mee reetschap haelen off Die executie sal u wel vinnen Opperman 180[regelnummer] Och Die moet volgen Diversche sinnen met Idel begrip Die nu verwoen al verstae ickt wel wat wil ick Doen dus moet ick het crijgen al sout ict stelen den dwalenden Mensch 185[regelnummer] Gaet heen ghij Dwaes Doet dat wij u beveelen ick stae Leech ick en cans niet onberen Opperman Ick en wil niet Rebelleeren Dus gae ick neemen met snellen ganghen 190[regelnummer] Die met traenen seijt sal Loon ontfangen o heer ick heb verlangen // te sijn van deese vossen onsen heer hoop ick sal mijn eens verlossen ick heb wel hooren seggen // maer ken weet waert staet // wijt wee u Die hier versaet // sijt 195[regelnummer] maer ick en behoer dat niet seggense te weeten men behoort slechs allemans arbeijt te eeten Dat sie Ick nu wel wat soutmen boeren // Langen het eet al van mijn sweet Diet hooft op die scoeren hangen hoe sij sijn geestelick off waerlick 200[regelnummer] ick en verstaes mijn niet tis nochtans vervaerlick Dies mach ick wel bloedige traenen screijen beijde Die Neefkens ha ha ha ha hach heij den dwalenden Mensch 205[regelnummer] Gaet den Duvel moet u geleijen hoe staet hem Dat hoeft gelijck een bolck // vis Idel begrip Bij gans bloet off hij mee vant volck // is Die al Dees nijewicheeden conen fitten 210[regelnummer] en geen goet en doen Opperman Ick souden oick wel willen Leedich sitten dan deesen back Draegen doert swerlts velt Diversche sinnen 215[regelnummer] Hoe heet Desen back Idel begrip Maer bedect gewelt daer moet ick allemans arbeijt onder staen
[pagina 261]

[pagina 262]

[pagina 263]
Ga naar margenoot+ Idel begrip Wat ick sie Deesen Dwaes te wonder // aen siet hoe hij staet wien hadt hem betrout hoe en staedij niet stil Opperman 225[regelnummer] Ick stae opt Lant daer mijn meester op bout men machher niet stil op staen bij ruvende // want het heet bij naemen het stuijvende // sant Daerom en salt oick niet Lange Dueren Diversche sinnen 230[regelnummer] So en hoordick noijt geen vreemder curen soo waren Daer veel oncosten gedaen geheel te vergeefs Opperman Tsal al sooe vergaen 235[regelnummer] ghij en sult hier niet eewich blijven alle vleijs es hoij den dwalenden Mensch smijtende Ten helpt hier geen kiven Ick heb hier een stock daer sal ick hem mee dwingen 240[regelnummer] hoe en gaet ghij niet Opperman Och och ick gae ick gae Idel begrip Bij Loe hij beghint te singen 245[regelnummer] Dats eenen goe stock van grooter cracht hoe mach den stock heeten den dwalenden Mensch Die stock heet macht die is mijn van godt in daerde gebleven 250[regelnummer] om dees rekels te bengelen Opperman Sij en is u Daer toe niet gegeven om alle mans arbeijt te doen carmen maer sij es u gegeven om mijn te bescarmen 255[regelnummer] o Dwaelende mensch hoe gebruict ghij den stock van ghoedts macht den dwalenden Mensch Est hier al Jock ick seg gaet eer u meer Leets gheschiet 260[regelnummer] off ghij sulter om sterven Opperman Ontfarmt mijn heer in dit voerdriet mijn elendich Dier staet onder smenschen dwalen dus wil ick calck ende steen gaen haelen 265[regelnummer] want Den onnoselen moetent Lach betaelen Pausa
[pagina 264]
Diversche sinnen Dat en sal in die werlt niet faelen 270[regelnummer] nu gaet heen en wilt niet vergeeten beij ijdel begrijp / hoe compt hij dit te weeten Ga naar margenoot+hij gaft ons teeten gelijck een scut dat vliecht wat segdij van deese boeren Idel begrip 275[regelnummer] Ick weet wel Dat hijs niet en Liecht Den Duvel Doethet nu dees boeren voerstaen Diversche sinnen Hij seijt Die waerheijt en sal niet vergaen tes ons om horen een vreemt inten 280[regelnummer] hoe machijt weeten Idel begrip Godt moetet hem int herte printen twaer onmogelick hoe sout anders mogen wesen den dwalenden Mensch 285[regelnummer] Deese muer is schier hooch genoch geresen nu wil ick dit timmeren voor alle saecken tsal oick schoen sijn Diversche sinnen Wat camer wildijer off maecken 290[regelnummer] timmerdij nae oude moden ofte nae oude usancien sij is uuijtermaeten petijt den dwalenden Mensch Ick Timmer een camer van plaijsancijen om mijn eijgen profijt Daer in te houden reijn Diversche sinnen Wat balcken Legdij Daer in den dwalenden Mensch Bij Loe alle mans meijn Die houden mijn huis van Idelheijt tsaemen Idel begrip Sij is veel te cleijn den dwalenden Mensch Ghoede mannen segt mijn doch u naemen om dat ghij vraecht naet huis beghinnen Idel begrip Ick hiet Idel begrip Diversche sinnen Ende ick Diverse sinnen geen arger spinnen // en soudij conen geraecken Idel begrip Wij sijn groote werck Lijen Diversche sinnen Wij deden maeken Den Toren van babilonijen altemaelen
[pagina 265]

[pagina 266]

[pagina 267]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Staet die Noch Idel begrip Daer quaemen veel verkeerde talen 320[regelnummer] Die Diverselick ghingen spreecken // doe Daer van is onse onse werck besweeken // doe Die schoone Timmerage bleeff doe // mat Diversche sinnen Noch timmerden wij mee Die schone goe stat 325[regelnummer] van babilonijen vol waerdiger suvelen den dwalenden Mensch Staet Die oick noch Diversche sinnen Jaese maer tes nu een wooninge Der duvelen 330[regelnummer] om die sonden vanden coninck van babilonijen // swaer den dwalenden Mensch En sout ick het werck niet sien moghen Diversche sinnen Jae waren u oogen claer 335[regelnummer] Die Doeck Let u Lieff calant den dwalenden Mensch Wat Desen Doeck Idel begrip Jae menschen voerstant 340[regelnummer] waer Die wech ghij sout verblijt // worden den dwalenden Mensch Mijn eijgen verstant hoe sout ick dat quijt // worden Dat es onmogelick ende verlooren // pijn off ick most op een ander manier geboren // sijn 345[regelnummer] Dat verstaet een Igelick tot Den draet // siet Diversche sinnen Daer Leijt Den maet // griet wij willen van die Materij noch callen Idel begrip 350[regelnummer] Off Den Doeck mocht hem wel ontvallen wijst hij wat Dander ghebuerte // waer maer wij weeten hem een ander becuerte // swaer aen bringen soemen in dogen Loech // ghiet Diversche sinnen den dwalenden Mensch 355[regelnummer] Breect het altemael aff Waer om Idel begrip Want all u Timmerage en dooch niet smact al omme Idel begrijp seijt // het Diversche sinnen 360[regelnummer] En diversche sinnen den dwalenden Mensch Daer Leijt // het Diversche sinnen ghij sijt quaet te becusten
[pagina 268]
Ga naar margenoot+ Diversche sinnen Idel begrip Gaet weer an Vrij als een man den dwalenden Mensch Beijt ick moet eerst wat rusten off mijn atem soude te naw gerroppart // wesen Idel begrip Die cost is verlooren den dwalenden Mensch Ick moet op een niew geoppart // weesen alle mans sweet gaet hier verlooren 375[regelnummer] coemdij ow opperman / hij en wil niet hooren ick sie wel ick sal hem moeten op Jaegen ick sal hem met mijnen stock gaen plaegen dat hij growen mach Dat hij Leeft Diversche sinnen 380[regelnummer] Siet dat ghij hem veel slagen geeft Dwalende mensch Timmert op een niew en Laet hem niet met vreeden den dwalenden Mensch Goeden Mannen A Dieu 385[regelnummer] ick gae hem haelen met grooter crachten een Igelick mach hem vanden dwaelenden mensch wachten Ga naar margenoot+ Idel begrip Hach hach heij Dat ghij moet versmachten ghij Diversche sinnen van Noes en Lip Diversche sinnen En duvel schen u u ghij Idel begrip hoe doet ghij Den mens tieren en raesen Idel begrip Wat maect ghij hem al beuselingen wijs Diversche sinnen Ende ghij al visevasen wat maect ghij Dwaesen // met u Idel verstant Idel begrip Jae wat sout oick Dogen datmen timmert opt sant 400[regelnummer] ten mach regen noch wint verdraegen Diversche sinnen Hij sal hem weder toe gaen Idel begrip Soo sullen wij hem een ander anxst aen // Jagen 405[regelnummer] en Laeten hem die pan // vagen / van ons Idel beghinnen
[pagina 269]

[pagina 270]

[pagina 271]
Ga naar margenoot+ Diversche sinnen Hij moet Dwaelen hij Die Diversche sinnen wil volgen Die compt int eewich rowen Idel begrip Ende wil Dan Doer smenschen verstant bowen Dies en mach sijn huis niet Lange staen Diversche sinnen Maer wat seijt Den opperman Idel begrip Tsal all vergaen Daer en helpt kijven noch weeren // om Diversche sinnen Verbum Domini Manet in Eternum 420[regelnummer] onse opperman Doet den smul // swijgen Idel begrip Diversche sinnen Swijcht hoeren soon Waer om Idel begrip Ga naar margenoot+Wij mochtent tspul // crijgen 425[regelnummer] vanden Dwaelende mensche twaer al verlooren Diversche sinnen Waerom Waer om Idel begrip Hij en machs proper niet hooren 430[regelnummer] off wij crijgen metten opperman ijdele buijcken en vreest ghij Den stock van macht niet Diversche sinnen Soude hij Die Daer toe gebruijcken soo hadden Die armen Luttel voordelen Idel begrip Men sal wonder sien als godt sal oordeelen hoe Den dwaelenden mensch sijn huijsing vrochte van Idelheeden Diversche sinnen 440[regelnummer] Hoort wat ick Dochte wij willen ons properlick gaen vercleeden in ander manijeren onder ons tween als hij gaet timmeeren nae sijn manieren soo sullen wij hem soo aerdich barbieren 445[regelnummer] om den dwaelende sijn werck te begeckken gaet ghij voor in Idel begrip Jae wat sullen wij aentreckken off hij ons Dan kende soo waert gedaen Diversche sinnen Laet mijn Daer mede begaen nu gaet voor mijn in eer hij ons siet
[pagina 272]
Ga naar margenoot+ Idel begrip 455[regelnummer] Bij sint Jan dat en doe ick niet ghij sijt Die beste verre te voren Diversche sinnen Ghij voer in Dat es verlooren want ghij Die beste Logens ghiet Idel begrip Nu gaet in Dat ghij moet versmooren Den Dwalende mensch Doedij groot verdriet Die ons wil volgen Die singt Dat Jammer Liet Pausa Den Mensch Reetschap Maekende Nu gae ick weder Tinineren nae mijn huijsinge plaijsant Doer menschen verstant // dien ick heb voor Dogen op Dat aertrijck Dat ick stuvende vant 470[regelnummer] met mijn selfs hant // om weder te hoogen mijn opperman compt met al sijn vermooghen Die heb ick al tot mijn waert geboogen met siender ooghen / moet hij geven sijn sweet Daer ick in moet Leven 475[regelnummer] Dus heb ick hem met mijn stock bedreven Die mij is gebleven van die gotlijcke machten om deese eesels mede te becrachten Den opperman cruepel O heer Jesus van Davidts geslachten 480[regelnummer] ick moet ver smachten // van dees nijewe Drachten ontfermt u mijns heer mijn groote sonde Idel begrip als een barbier Hoe steent hij soo Diversche sinnen als Den doctoor 485[regelnummer] Wat Draecht ghij doch Opperman Alle nijewe vonden ick en machs niet Dregen bij den moeder gens Idel begrip 490[regelnummer] Wien heeft u Dus gelaeden Opperman Den dwalenden mensch mijn heer Daer ick onder stae den dwalenden Mensch 495[regelnummer] Coemdij ow Dickhuijt Opperman Meester ick gae Die Lasten beghinnen mijn heel te verweegen
[pagina 273]

[pagina 274]

[pagina 275]
Ga naar margenoot+ Diversche sinnen Waerom mijn vrient Opperman Maer ick ben al cruepel geslegen Ick allemans Arbeijt ben sonder eer Idel begrip Wil ick u aff helpen den dwalenden Mensch Stort hier neer hoe staedij aldus godt geeff u scande Opperman Waer sal ick het storten den dwalenden Mensch In deese boomeloose Mande en Loopt seer // en wilt ras meer // haelen Diversche sinnen Ten mach niet helpen Opperman Och hoe moechdij Dus seer // dwaelen het herte Dunct mijn van vare // rijten 520[regelnummer] ten soude mijn niet verdrieten deese mare // spijten est wonder Dat Die crancke dol // worden all brocht ick ick noch soo veel wats dan den dwalenden Mensch Daer en Leijt u niet an 525[regelnummer] hebt van // sulcke woerden onbeeringe Opperman Ick sout wel maecken hadt ick slechs neeringe mijn Lieve broeder int herte vercooren Idel begrip Opperman 530[regelnummer] Neeringe - Och Jae Diversche sinnen Die is al verlooren wat Lieve bloet wildij daer off snappen den dwalenden Mensch 535[regelnummer] Wel suldij Daer al Den Dach staen clappen wat segdij van Deesen arme katijvers wil ick u wat geven Opperman Wel te recht hiet ghij Drijvers 540[regelnummer] Die den armen drijven naer uwer wenschen sij en scaemen hem niet Dees Dwaelende menschen men mocht seeker wel vant gewach // scrijven
[pagina 276]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch 545[regelnummer] Ick sie wel ghij sult daer al Den dach blijven hout Dat en Dat en Dat Daer nae Opperman Eij Lacen ick ben tenden rae och Lieve Mannen helpt mijn uuijt deser pijnen 550[regelnummer] hebdij verstant van Medecijnen off ick sal verdwijnen // van dit verstooren Idel begrip Wij sijn in Medecijnen Doctooren wij weeten raet bij tonnen en Lasten Opperman Och helpt mijn Dan Diversche sinnen Laet mijn uwen pols tasten ghij schijnt van natueren heel swanckelick 560[regelnummer] eijlacen hij schijnt met allen cranckelick ick en weet niet waer Dat Leijt hoe heet ghij Opperman Ick heet allemans arbeijt 565[regelnummer] mijn naem en sal niet Lichtelick versleeten werden Idel begrip Opperman Alle mans Arbeijt Jae Idel begrip Ga naar margenoot+Ghij sult Doerbeeten // worden 570[regelnummer] van eenen worm soo ick verstae Opperman Van Wat Worm Diversche sinnen Sij hiet Avaricia 575[regelnummer] och sij suijct soetelick boven alle spinnen Opperman En waer uuijt groeijtse Idel begrip Men salse in schijnsel van Deuchden vinnen 580[regelnummer] u commer en weeten wij niet te stelpen Opperman Soo moet mijn godt helpen tot mijn Lichaem inder aerden verrot // wart hij roept aen godt die van u bespot // wart 585[regelnummer] soo Job Dede groot boven wensche Ga naar margenoot+Ick gae meer haelen voor den stervenden mensche
[pagina 277]

[pagina 278]

[pagina 279]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Boven al Dier Leven crijchdij een crensche 590[regelnummer] van Timneren ick sie nu hoe Dat den gront // gaet Diversche sinnen Wildij wel timmeren volcht onse fon // daet off ghij moecht in u timmeren versmooren den dwalenden Mensch 595[regelnummer] Wien sijedij Dan Idel begrip Dat moechdij hooren Die Medecijnen om wel te bekinnen Idel begrip en Diversche sinnen 600[regelnummer] om u te beraeden Dat ickse Dee // soe Diversche sinnen Wij sullen u wel raen den dwalenden Mensch Jae heet ghij mee // soo 605[regelnummer] wat ghij sijt uuijtgeleesen // mannen Idel begrip hoe macht weesen // wannen ende Diversche sinnen hoort mijn begeert waerom sijdij gepromoveert en wie gaff u Die wijsheijt nae uwer wenschen 610[regelnummer] Dat ghij coent geneesen ander menschen Ick Las oick eens Den harbarium Idel begrip Waerom wij gepromoveert sijn den dwalenden Mensch 615[regelnummer] Jae - Diversche sinnen Propter sanctum Dinarijum Daer is Den wijsheijt in geleegen // tjan den dwalenden Mensch 620[regelnummer] Trowen soo behoordij wel bont te dregen // dan en verstaedij u niet opt timmeren plat Ick heb hier vercooren een plaijsante stat Daer ick garen grootelick timmeren // sowe Idel begrip 625[regelnummer] Hoe heet Die plaetse den dwalenden Mensch Het Dal van Rowe Daer wil ick timnneren een huis wanen van Lange Deuren Diversche sinnen Isser oick water bij
[pagina 280]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Jaet bloedige traenen 635[regelnummer] Die alle mans Arbeijt Dagelicxs weent Idel begrip Tes een bequaeme plaetse Die ghij meent maer die naeme vant huis souden wij garen weeten den dwalenden Mensch 640[regelnummer] Thuis van Idelheijt salt heeten theeft eens bij cans geweest volbrocht maer Diversche sinnen haddent anders bedocht ende Idel begrip heeftet gedestrueert Diversche sinnen 645[regelnummer] Hoort est Dat ghij onse cunst begeert en u herte in ons verbont Leijt wij sullen u Timmeren een huis van gesontheijt Daer ghij hondert Jaeren in sult Leven den dwalenden Mensch 650[regelnummer] Ick en vraech nae geen costen want hij moetet geven allemans arbeijt geseijt metten rontsten dus gaet te werck en bereijt u consten op Dat ick Lanck int huis blijven // mach van Idelheeden Idel begrip Wij sullen u gerijven // nach uuijt Aristoteles sullen wij wonder treckken Diversche sinnen Waer wildij Timmeren den dwalenden Mensch Tot Deser pleckken Ick houtmen noijt geen beter en vant Idel begrip Est oick goe gront den dwalenden Mensch Al Idel sant als ick mijn ouders heb hooren seggen hier beginnen sij te Metselen Diversche sinnen Soe willen wij thuis toe gaen Leggen Dat al Diet sien een groot verstant // geeft den dwalenden Mensch Hoe wel staet hij Die hant // heeft 675[regelnummer] Den Troffel van veel vercreegen // siet maer ick moet wat seggen
[pagina 281]

[pagina 282]

[pagina 283]
Ga naar margenoot+ beijde Neefkens Jae watte den dwalenden Mensch Tander fondament en was te degen // niet opt sant te Timmeren Dunct mijn niet goet mijn Docht Dat huis soo vreemt stoet noch sie ick scarp sonder belemmeren 685[regelnummer] Doer smenschen verstant Idel begrip Waer plegen u ouders op tsant te timmeren Doet soo sij Deden soo moecht ghij geneesen den dwalenden Mensch 690[regelnummer] Die Timmerden als Ick Doe Diversche sinnen Wildij Dan wijser weesen Dan u ouders int verloren // spaeren Die in wijsheijt over hondert Jaeren waren 695[regelnummer] Dat waer voor haer een groote spijt den dwalenden Mensch Idel begrip Hout hout hout Wat Let u den dwalenden Mensch Ick ben mijn Troffel quijt 700[regelnummer] veel vercreegen hoort Dit bestieren Alle beijden Hoe comt Dat bij den dwalenden Mensch Maer Die steen beghint te failleeren 705[regelnummer] Die van allemans sweet is gebackken alle mans arbeijt Laet mijn quackken maet tfalgeert Doer neeringe Idel begrip Die sullen wij wel weer crijgen 710[regelnummer] Dus wilt u hart te vreeden stellen Diversche sinnen Wij sullen hem met macht gaen quellen hij brengt ons weder op een niew wat ghij begeert den dwalenden Mensch Goe Mannen A Dieu Ick sal u binnen wachtende wesend//e // hier Ga naar margenoot+Ick hoop ick warde noch van u genesen // schier Idel begrip 720[regelnummer] Ga naar margenoot+A Dieu A Dieu uuijtgeleesen // gier
[pagina 284]
Ga naar margenoot+Die wij met Droomen schier // versmacht // hebben hoe meendij gaetet Daer wij macht // hebben Daer crijcht alle mans arbeijt Den // pijp 725[regelnummer] watte Diversche sinnen Diversche sinnen Jae Idel begrijp hoe moghen wij Den armen verraen Idel begrip 730[regelnummer] Die ons wil volghen Die heeft nimmermeer gedaen noch hij en mach niet staen // in onse treken Diversche sinnen Wat wij hier Doen maeken Idel begrip 735[regelnummer] Dat doen wij Daer breecken // alle mans arbeijt / Die moetet betaelen Diversche sinnen Wat wij hier Doen Rijsen dat Doen wij weer Daelen dus moet hij Dwaelen // Doer Deese treecken Diversche sinnen Och Die waerheijt Die waerheijt Idel begrip Men moet van Die waerheijt niet spreeken want niemant soo coen soo ver ist gebrocht Diversche sinnen Jae wat Duvel Leijter hem an Idel begrip Wij hebben Immer sulcken raet ghesocht Dat wij gaen fijn in Deese habijten Diversche sinnen Men sal ons beijden geen Deucht verwijten wij sullen altijt tegen Die waerheijt partijen wat wij Dwaelen van onse materijen wij moeten tot onser assistencie 755[regelnummer] den opperman haelen Idel begrip Waer woont hij Diversche sinnen Int huis van paciencie 760[regelnummer] daer moet allemans arbeijt in // weesen siet hier woont hij Idel begrip Dit sal tbeghin weesen how how isser Niemant in 765[regelnummer] Doet op how Den opperman sieck te bedden
[pagina 285]

[pagina 286]

[pagina 287]
Ga naar margenoot+ opperman Wien sijdij Doch die hier compt tieren // Dus 770[regelnummer] ick Legge te bedden Doet op en sietet geheel onmachtich Idel begrip Jae wie verdrietet staet op u meester moet nae u wachten Opperman Och ick en mach niet Diversche sinnen Soo sullen wij u Doen met crachten Deese stock van Machten // sullen wij gebruijken Idel begrip Hier is Den back Daer ghij onder moet Duijken haest u ras u meester wacht naet ghelt Opperman Och ick bender soo quaelick toe gestelt 785[regelnummer] och bedect gewelt // ick en mach u niet Draghen Den swaren back Diversche sinnen Soo gecrijchdij veel slaegen Jae ende sterven noch in groot verdriet 790[regelnummer] off uuijt Den Landt gebannen Opperman Och ick en hebbe niet Dat sweer ick garen bij mijnder sielen Idel begrip 795[regelnummer] Op hoerensoon Dieff Diversche sinnen Daer staen noch twee tinnen platijelen en het bedde Daer hij op slaept ghij moet op tes al verlooren gegaept 800[regelnummer] en weesen u meester getrow en gehuldich Opperman Ick ben wel thien mael meer schuldich en wat sullen mijn wijff en kinderen verteeren ick en heb niet Daer ick mijn mee mach geneeren 805[regelnummer] als ghij Dus wilt scheeren en oick beghinnen ghij Idel begrip en Divers van sinnen waer ick noch ghesont Idel begrip Wij sijn Meesters onder Medecijnen Dat moet ghij kinnen 810[regelnummer] wij sullen u een Drancksken in geven terstont daer ghij off sult werden ghesont doet op u mont // tis ons begeeringe Opperman Hoe heet Dit Dranxsken
[pagina 288]
Ga naar margenoot+ Diversche sinnen Hoope van Neeringe Drinctet uuijt sonder eenich vreesen Idel begrip 820[regelnummer] Meendij Dattet Dus sal blijven Diversche sinnen Op een ander tijt salt beter weesen ten blijft niet altijt / in deese staeten Opperman 825[regelnummer] Dat is uuijt Idel begrip Vercoopt vrij u vaten en brengtet u meester die soo groot verlangen // heeft Den Dwaelenden mensch Opperman Och aensiet mijn die in soo grooten dwangen // Leeft ick salt al gaen vercoopen alle mans arbeijt moet toch met cackhielen Loopen off men soude mijn Dropen // om mijnen smeer 835[regelnummer] ick mach sien off ick gaen mach Diversche sinnen Weest vroom in De weer vercoopt Den hoop sonder hijgen ghij sult wel ander huisraet crijgen 840[regelnummer] off het wert u noch van mijn heer geschoncken Opperman Ick peijns om tdroncksken Dat ick heb gedroncken hoop van neeringe Die ick begeer och mijn broeder hadt ick Die weer 845[regelnummer] ick bracht mijn meester goet bij hoopen nu hoet is ick gaet al vercoopen en brenget mijn meester Die mensch die dwaelt Ga naar margenoot+op allemans arbeijt wertet toch al gehaelt Idel begrip 850[regelnummer] Die baes is schier al heel vercaelt nu Loopen wij weer nae den dwaelenden mensche hij crijchtet nu al nae sijnen wensche alle mans arbeijt wert Dus berooft Diversche sinnen 855[regelnummer] Twil oick al van hem Leven Idel begrip Die mensch wert Doer sijn eijgen verstant verdooft Ga naar margenoot+Die Doeck Daer hij altijt Doer siet hij blaest hem op seggende heb ick die coer // niet 860[regelnummer] ick en achts een Leur // niet // en verheft sijn gemoe
[pagina 289]

[pagina 290]

[pagina 291]
Ga naar margenoot+Ick ben een cadet en thoort mijn toe Dat ick in allemans Arbeijt eet mijn broot wat Leijter aen all is hij in noot 865[regelnummer] ick ben een hoot // in wijsheijt vroet godt heeft mijn Liever Dan hij den esel Doet Diversche sinnen Wel weet ghij wel neefken watter stoet Dat soutmen met recht ter noot weeten 870[regelnummer] In tsweet uws aenschijns suldij u broot eeten met van allemans arbeijt ofte sweet Dats Datmen openbaerlick weet arbeijt met u handen om off te Leven soo Moechdij uwen broeder geven 875[regelnummer] Den behoeftigen Daer suldijt aen besteen Idel begrip Och neefjen wij moeten ons noch anders vercleen ende in een ander schijnsel gaen stellen Diversche sinnen 880[regelnummer] Waer mede nu vercleen Idel begrip Biloo in scaeps vellen soo sullen wij hem te bet bedriegen Diversche sinnen 885[regelnummer] Hoe sullen wij Dan stuten Idel begrip Hoe sullen wij Dan Liegen en Die conciencie naer onse verstant belemmeren Diversche sinnen 890[regelnummer] Wij sullen hem nu al anders Doen temmeren Doer smenschen verstant soo dwaelter // siet Idel begrip Nu sal hij eerst wijsheijt crijgen Hij en haelter niet 895[regelnummer] opt Lesten sullen wij hem Laeten queggen Idel begrip Trowen als ghij hem bedriegen wilt Diversche sinnen Soo Moechdijt wel seggen 900[regelnummer] tot grooter ongeluck is hij gebooren Idel begrip Hij en mach Doch van godt niet hooren Laet hem hier wroeten den armen pens // smul Diversche sinnen 905[regelnummer] Segdij een woort hem van die waerheijt
[pagina 292]
Ga naar margenoot+ Idel begrip Soo wert den Dwalenden Mensch // Dul die waerheijt wert van hem begect Diversche sinnen Hebben wij Dat quaelijcken versiert Idel begrip Die waerheijt is hem heel suspect men ontseijtet all die om baet // Lesen Diversche sinnen Idel begrip Maer Neve- Jae watte Diversche sinnen Het moet oick Machtich quaet // weesen Datmen misprijst Dese arme Dotten Idel begrip Wat moghen Die Joden seggen Diversche sinnen Hoe moeten dier mee spotten met die crijstenen ende haer verwijten Idel begrip Hoe mochense nu Lachhen Diversche sinnen Hoe mogense nu crijten en wel te recht met ons geckken Idel begrip Sus wij willen Den pot toe deckken wistet Den opperman hij werden heel cooperen Diversche sinnen Hij en souden niet willen operen 935[regelnummer] hij souden wel seggen wint mee u broot Idel begrip Ick en ben niemant schuldich te voen in noot Dan die princen en Dienaeren van dien ende Die Leeraers Diversche sinnen Bij gans bloet hoe souden sij Dan sien Die Den harinck vangen met Droghe netten Idel begrip Jae en die De caesen crijgen sonder besmetten 945[regelnummer] van uwen Lebbe off natte Diversche sinnen Ick en weets niet maer ick slacht den catte ick mach wel vis / maer ick wil mijn poten niet molen Idel begrip 950[regelnummer] Och cousijn tis soo altemackkelick te folen en sonder hans schoen soo meenijgen vin // vaen Diversche sinnen Ou cousijn en sullen wij niet in // gaen bij gans bloet wij hebben te Lang gebaijt
[pagina 293]

[pagina 294]

[pagina 295]
Ga naar margenoot+ Idel begrip Maer cousijnken tes te cranck besceijt wij souden gaen tis alsoo gheseijt en haelen alle mans arbeijt 960[regelnummer] en coomen goelijcken van achteren sluijpen Diversche sinnen Idel begrip Jae off cruijpen - Wij sullen Doch verraen Diversche sinnen Salmen een bagijn stuijpen Idel begrip Wij sullen Dat hoopen wel beluijcken Dus gaet voor vrij ongebonden aldus bedriegen wij Den mensch met nijewe vonden Pausa Den opperman gelaeden Met een sack O godt Almachtich onverganckelick die hemel ende aerde van niet // schiep hier ben ick gebonden met Leeden cranckelick 975[regelnummer] vervloect moet hij weesen diet seijden off diet // riep och wee mijn heere Die in dit verdriet // Liep wat hebdij vooren met mijn arme slave // Doch onwaerdich al omme als die int riet // sliep hoe wonderlick o heer is uwer gaven // noch 980[regelnummer] met grooter Elendicheijt tot mijn heer ick drave // och den dwalenden Mensch Eijlacen ick heb vertimmert al mijn have // toch mijn opperman compt niet hoe mach dit // weesen Ick heb vertimmert al Dat ick scrave // noch 985[regelnummer] Ick sal schier moeten voor tgebit // vreesen aen alle mijn Lichaem can niet een Lit // nesen van sieckheeden mijn alle mijn Leeden beclimmeren sonder substancie es al te quaet te timmeren Opperman 990[regelnummer] Ick Draech Dat mijn Die oogen schimmeren mijn eijgen sweet moet ick noch selfs bringen ofte Diversche sinnen souden mij Dwingen en off Idel begrip souden mijn Jaegen godt groet u mijn heer den dwalenden Mensch Godt moet u plaegen eij hoerensoon Rans uuijl / hoe hebdij dus Lange gebeijt brengdij oick monij Opperman 1000[regelnummer] Ick hebt mijn heer te voren geseijt alsoo Lang als mijn broeder absent // is Ga naar margenoot+als u mijn heer oick wel bekent // is soo ist brengen van mijn geveecht
[pagina 296]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch En off ghij nimmermeer neeringe en creecht mijn goet is mijn ick behoorder aff te Leven siet Dat ghijt crijcht Opperman 1010[regelnummer] Hoe sout ickket u geven dat ick niet en heb tes goet te vroen verstaet toch reden den dwalenden Mensch Ghij sijt Laij ghij en wilt niet Doen 1015[regelnummer] ick hoorde van u noch ghister // wel ghij en wilt niet wercken Opperman Jae mijn heer Ister wel te wercken twaer goet diet creech 1020[regelnummer] en staen thans alle neeringe niet Leech besiet hoet nu al wort besocht den dwalenden Mensch Wat hebdij inden sack gebrocht van spreeken wert mijn den tarm // moe Opperman Wat ick daer in heb mijn heer den dwalenden Mensch Jae - Opperman 1030[regelnummer] Een sack vol arm // moe ick breng u Die reste en daer mee gedaen besiet wat inden sack is den dwalenden Mensch Biloo ghij sijt noch reelijcken gelaen 1035[regelnummer] Dese sack is noch vol schoender glansen wat Dinck is Dit Opperman Het sijn al commercansen dien ick Deerlick heb besuert den dwalenden Mensch Dient het wel mee tot timmeren Opperman Jaet soo Lange alst Duert soo moechdij mijn heer daer met voort // gaen 1045[regelnummer] maer nae soo compter een quae becoort // nae gelijck Die crabben machmer mee winnen die achterwaerts cruijpen den dwalenden Mensch Heij nu wil ick weer timmeren beghinnen 1050[regelnummer] daer en Leijt niet an ick moet mijn mansen
[pagina 297]

[pagina 298]

[pagina 299]
Ga naar margenoot+Ick Legt al toe met commer cansen Daer die scoorstien / en daer siet het asement brengt al meer brengt al meer Opperman Och hadt ick u asen een ent commercansen ick en weetse niet meer te crijgen den dwalenden Mensch Hoeren rabout Doet ghij noch hijgen 1060[regelnummer] gaet haelt meer commercansen als ick u rade off ick sende u Die Luijden weer Opperman O heer godt genaede ick mach gaen steelen met grooter scande 1065[regelnummer] en opper ick niet soo moet ick uuijt den Lande Dus gae ickt soecken waer ickt mach vinden Ga naar margenoot+Dus can Deen mensch Dander verslinden den dwalenden Mensch Als Daer een balck Laech die soude wel binden 1070[regelnummer] en dat Die twee mueren bij een quaemen Laet sien ist oick recht beijde uuijt Idel begrip seijt Et in secula seculorum Amen salve salve Dier nae en bij // es Diversche sinnen Domine bone Dij // es ghij werct seer ghij vraechter niet een mijt // nae non sis tu Latinum Idel begrip 1080[regelnummer] Magister noster Ita Ego sum clericus in vetrum sinum sis tu bene Diversche sinnen Hoc est bonum Latinum 1085[regelnummer] non sumus promotij // soot wel geraemt // was den dwalenden Mensch Wien Magister Noster Diversche sinnen Neen maer Noijt scaemt was 1090[regelnummer] Int schoel van Logens daer wij den coer // roefden den dwalenden Mensch Hebdij geen verstant van Timmeren Diversche sinnen Jae wij met alle onse voorhoofden 1095[regelnummer] wij sijn groote Meesters van verstande
[pagina 300]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Ick heb hier een huijsinge onder handen ten halven getimmert hier op dit sant 1100[regelnummer] en selfs toe geleijt Doer smenschen verstant mijn Doeck Die ick heb voor Dogen // siet siet hoet u behaecht Idel begrip Alle timmeragen sullen verdrogen // siet 1105[regelnummer] dat heb ick al ree wel Doerkeeken den dwalenden Mensch En doecht niet Diversche sinnen Neent ghij moetet weer aff breeken 1110[regelnummer] en doen Die stuckken van malcander vliegen den dwalenden Mensch Sout icxs weder off breeken Idel begrip Souden wij u bedriegen 1115[regelnummer] Dat waer om hooren een vreemde clanck Diversche sinnen Ghij siet wel wie wij sijn Idel begrip Ons Leven is stranck Diversche sinnen Wij sullen Daer bij sijn Idel begrip Dat was Den sanck gaet vrij u ganck / en wilt breeder beginnen den dwalenden Mensch Segt mijn eerst u Naemen Idel begrip Idel begrip en Diversche sinnen nu ghijt al weet wat isset nu den dwalenden Mensch Jae sijnder oick sulcke mannen onder u dat is mijn ooren vreemt om hooren ick hadde gemeent Dat onder Doctoren sulck volck niet en waer tot geenen stonden Diversche sinnen Tes groot geluck Dat ghij ons hebt gevonden dus worptet al om en nae ons verstant // Leeft den dwalenden Mensch Daer Leijt Den hoop Diversche sinnen Godt geeff u een goet Jaer Idel begrip Die sulcken hant // heeft Die vercieren een huis van ander plaijsancen
[pagina 301]

[pagina 302]

[pagina 303]
Ga naar margenoot+ Opperman Goeden Dach mijn heer den dwalenden Mensch Hier Leggen al u commercansen 1150[regelnummer] Dese goede mannen sullent mijn al anders toe stellen nu salt een huis worden Opperman Ga naar margenoot+Wacht u voor Deese gesellen want sij conen Die menschen seer wel bedriegen Diversche sinnen Opperman Wien wij Jae ghij Idel begrip Daer sult ghij aen Liegen Dus hout u backhuis eert quaelijcken tiert Diversche sinnen Wildij swijgen off niet Opperman Dese habijten hebdij selver versiert ghij slacht Die crijsluijden ende noch meer // dan 1165[regelnummer] want die hebben gehackelden cleer // an haer cleeren smijten niemant dit wel versint maer sij maeken Die oogen der menschen verblint ick macht spreeken sonder vergeeten wacht u seijt godt voor Die valsche propheten 1170[regelnummer] Die Der menschen herten met coleuren doerdolven want Inwendich sijnt grijpende wolven het moet soo geschien want godt heeftet gesprooken Diversche sinnen Laet u Dat heugen Idel begrip Dat wert noch gewrooken soudij soo spreeken ghij onverstandelen dicken Diversche sinnen Dat suldij becoopen Opperman Ghij Laet al ree u tanden blicken Dinwendige wolliff Laet hem kennen den dwalenden Mensch Ghij Dieff ghij verraer godt moet u scennen 1185[regelnummer] ghij crijcht noch veel plaegen teenemaelen hat ick mijn stock van macht Idel begrip Daer isse den dwalenden Mensch 1190[regelnummer] Nu sal ick u betaelen ghij stuijtvos sijedij wel wie ghij toe gaet spreeken ick sal u int pijnen Die Leeden breeken wat Duvel segdij van Dese boeren helpt mij ghij heeren
[pagina 304]
Ga naar margenoot+ Diversche sinnen Neen in trouwen wij en willen geen bloet roeren niemant van ons en onderwint // het Idel begrip 1200[regelnummer] Wij Rockkenent wel Diversche sinnen En den dwalenden mensch spint // het wij conent geestelick al stil vercrijgen den dwalenden Mensch 1205[regelnummer] Suldij oick meer callen Opperman Och ick sal swijgen en neemen paciencij doch tot confoort // mijn ten wil vanden opperman doch niet gehoort // sijn 1210[regelnummer] dat mach hij weeten Diet besocht // heeft Diversche sinnen Wel wat ist Dat hij nu gebrocht heeft toont ons Dat sonder eenich vermijdels Opperman Idel begrip 1215[regelnummer] Wat ick gebrocht hebbe Jae Opperman Een sack vol Idels den dwalenden Mensch Daer en can ick niet mede timmeren 1220[regelnummer] ghij Laecht mijn Liever te namen // slaepen Eij hoere soon ghij gect met mij Opperman Ghij moecht Die commercansen weder tsaemen // raepen mijn is cruis noch helder gebleven Idel begrip Gaet dat bidden Opperman Men en wil mijn niet geven men soutmijn Liever met stockken smijten Diversche sinnen Wij crijgen noch genoech Opperman Dat Doen u Roepen u crijten ghij Die in schijn van Deuchden coent Leven 1235[regelnummer] al souden sijt selver ontbeeren men moetet u geven Dit hebdij bedreven met u Loose gedochten Idel begrip Wij Doender wat voer Opperman 1240[regelnummer] O heer die ons cochten met sijn Dierbaer bloet // en wiltet in geen waen // hebben
[pagina 305]

[pagina 306]

[pagina 307]
Ga naar margenoot+wat ist als wijt al voldaen // hebben soo en sijn wij noch niet waerdich te dancken 1245[regelnummer] maer binnen onnut den dwalenden Mensch Besiet hem hier doch staen Jancken ick salt proeven off ghij ijser sijt off staelen hout Dat en Datteten Diversche sinnen Gaet noch Materij halen ende en weest Den dwaelenden mensch niet rebel soo suldijer goet Doen mede hebben Opperman 1255[regelnummer] Och ick sel ick sel ick gaet haelen in grooter gebreeken Idel begrip Eij hoeresoen hoe wel weet ghij raet Opperman 1260[regelnummer] Maer ick sal des haes wempel op steeken den dwalenden Mensch Ick seg dat ghij gaet // off ghij sultet metten doot becoopen Opperman Can ick / ick salt ontloopen 1265[regelnummer] dit wert u geraeden van deese spinnen Idel begrip en Diversche sinnen Die Draijen mijn heer nae heuren wenschen hij en weet niet off tsijn al heijlige menschen om datmense als Doechdelijcke persoonen achten 1270[regelnummer] Ga naar margenoot+maer ick seg elck een wil Den heer verwachten Diversche sinnen Daer gaet hij Loopen met al sijn machten alsoo soutmense bij naemen Dwingen nu willen wij gaen tsaemen bringen 1275[regelnummer] Die commercansen sonder eenich onbeeren Idel begrip Nu gaen wij een huijs ordonneeren Ego sum Magister cabelon den dwalenden Mensch 1280[regelnummer] Hoe salt huis heeten Idel begrip Domus Babilon Dus gae ickt toe Leggen sonder arringe den dwalenden Mensch 1285[regelnummer] Wel wat is Dat te seggen Diversche sinnen Thuis van warringe babel hiet off beduijt // warringe sonder faelen
[pagina 308]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Salt oick groot sijn Idel begrip Jae ghij souter wel in verdwaelen ghij en mocht niet bet u commercansen besteen den dwalenden Mensch Ou hoe sullen die cameren heeten Idel begrip Deen sal Jae heeten en dander neen Ga naar margenoot+scoone cameren reijn onbesmit Diversche sinnen Ende hier salder noch twee staen Idel begrip Dat een swart ende het ander wit fijn hooch timmeren Datse uuijt Den brant // staen 1305[regelnummer] geen beter huis en mach op strant // staen maer het sal machtich veel steens verslinnen van smenschen sweet den dwalenden Mensch Nu ick gaet beginnen 1310[regelnummer] te timmeren naer uwen raet // daet siet hoet werck voort gaet // jaet Die ons Die maet // Laet van blijscap ick vliech Diversche sinnen Jae timert vrij schoon bedriech 1315[regelnummer] Diversche sinnen die u bedroech met Idel begrijp den dwalenden Mensch Tis seeker schier hooch genoech ick en can dit werck selfs niet verstaen Die Lieft een Vrowe Mijn volck hebben twee quaeden gedaen Dies hem inder eewicheijt niet en mach baten sij sijn van die fonteijn des Levens gegaen haren heer haren godt hebbense gelaeten 1325[regelnummer] Drooge cijsternen gedolven Die ick mach haeten alsoo ick u hier gae scrijven maer talder soetsten boven eenich honichraeten hebben sij verworpen als arme catijven maer goodts woort sal inder Ewicheijt bliven 1330[regelnummer] O verdwaelde mensch seer opstinaet hoort wat ick u hier brochte te vergeefs arbeijt ghij tis al quaet Dat ghij Doert smenschen verstant ontknochte
[pagina 309]

[pagina 310]

[pagina 311]
1335[regelnummer] Ga naar margenoot+want om niet arbeijt hij diet huis wrochte ten sij Dat Den heer sijn hant wil stiven Idel begrip oijt niet en vermochte wee Den geenen Die Diversche sinnen gerijven maer goodts woort sal inder eewicheijt blijven 1340[regelnummer] O Dwalende mensch vol Antitnonijen Diet huis van Idelheijt wilt beginnen O geroofde scaep in babilonijen hoe geloofdij soo seer Diversche sinnen En Idel begrip sij sullen u verslinnen 1345[regelnummer] en gaet u broeder alsoo verdrijven alle menschen bedriegende gelijcken den coppen spinnen schoon van buijten u met Leuren beclijven Maer goodts woort sal inder Eewicheijt bliven Prince mijn heeren Dat is warachtich 1350[regelnummer] Dattet sonder twoort goodts al is niet Dat ick segge weest Dat gedachtich en gelooft als ghijt selver siet die waerheijt alle Ding gebiet oordelen veroordelen / Lijven ontlijven 1355[regelnummer] sonder Die waerheijt est niet geschiet hoe Datter die Dwalende mensch wil tegen kiven maer goodts woort sal inder Eewicheijt blijven Idel begrip Hoe gaet Die mont Diversche sinnen Gheheel op scijven wech wech neempt van hier u ganck Idel begrip Hoe coomen wij aen Dit geclanck Diversche sinnen Aen Dit gejanck Idel begrip Ghij en wilt ons niet bringen Diversche sinnen 1370[regelnummer] Twas tijt dat sij haer handen wranck Idel begrip Ha ha ick werde heel cranck Diversche sinnen Wat sij gaet ons met Droefheijt mingen Die Lieft Dwalende mensch ick segt u voor alle dingen wilt u in tijts met godt versaemen Diversche sinnen Hoe staet ghij Dus en nart
[pagina 312]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Ghij sout u scaemen twaer quaet genoch al begreeptmen ons van diefte wien sijedij toch Die Lieft Ick ben Die Liefte ick coom straffen al u gebreeken al dit werck sal ick versteeken Dat hier getimmert is in deeser valleije 1390[regelnummer] met Dit swaert sal ick u Idelheijt wreeken niemant en sal mijn oick mogen versmeeken al souder noch soo veel om screijen Dus wilt u geest Daer toe bereijen Doer smenschen verstant ist vergaert 1395[regelnummer] Daer Leijt u werck Idel begrip Diversche sinnen Bij gans paert Babel wert bedurven Ick wert verwoet O Idel verwurven Ick was vervaert En ick besturven Idel begrip Van boosheijt is mijn hert Doerkurven Diversche sinnen Idel begrip Eij arm bloet Daer Leijt hooft en swaert Babel is verdurven Ick werde verwoet 1405[regelnummer] O Idel verwurven Bij gans paert Babel is bedurven Ick werde vervaert Diversche sinnen Wat Duvel alsment oick seggen moet Dit schoon werck aldus gemaect tot scandt 1410[regelnummer] alsoo gheschent Die Lieft Ga naar margenoot+Alle plantasijen Die dus sijn geplant Ga naar margenoot+doer smenschen verstant // quaemen te gaeder en die fondeert op tstuvende sant 1415[regelnummer] ende niet op den steen eedel Diamant sal uuijtgeroijt worden van mijnen vader Idel begrip Waer sijdij neve verraeder hoort wat Deese sottinne sluijt Diversche sinnen Sij maect seker een ovel geluijt ick wil bij Loo al bachten // coren
[pagina 313]

[pagina 314]

[pagina 315]
Ga naar margenoot+ Idel begrip 1425[regelnummer] Ende ick sal hier gaen wachten // Loren en Luijsteren tot Datse heeft gesweegen Diversche sinnen Wij Doen als fijne mannen Idel begrip 1430[regelnummer] Jae off als verraeders pleegen Ga naar margenoot+Dus moetet Den dwalenden mensch wel becoopen Ga naar margenoot+als wijse bedroogen hebben soo gaen wij Loopen Die Lieft O Dwalende mensch goodts Lieft staet oopen 1435[regelnummer] Dus mijn hertelijcke vrient wilt u beraeden // wijt sijn goetheijt is op u gedroopen Ga naar margenoot+ick Roep tot u Die Daer belaeden // sijt met sonden Die vol Loser quaeden // sijt compt tot mijn ick sal u vermaeken 1440[regelnummer] al ist dat ghij vol sondige daden // sijt compt toch tot mijn voor alle saecken en wilt mijn Ewige Liefde smaeken Dus en wilt mijn Liefde niet verstooren mijn vrient vercooren den dwalenden Mensch Waer sijdij nu ou ghij Doctooren coempt mij te baeten sij wil mijn voerbletten Die Lieft Hout aen Die Liefte den dwalenden Mensch Ick en wilder niet off weeten Ick en can u brabbelingen niet verdreegen Die Lieft Siet waer Leijt al werck den dwalenden Mensch Ick getimmert als mijn ouders plegen waer sijdij nu meesters Laetij mij inden // knijp coemt mijn verantwoorden Die Lieft 1460[regelnummer] Tfij Diversche sinnen ende Idel begrijp ten helpt u ropen raesen noch kiven Den Doot sal haest coomen in een oogen // wijp ende alle Dinck sal vergaen en verniewen in Lijven maer Dit swaert sal inder eewicheijt blijven 1465[regelnummer] Dus mijn vrient blijft ongestoort den dwalenden Mensch Hoe hiet Dat swaert Die Lieft Het heet goodts woort 1470[regelnummer] Dus mach elcxs wel sijn vermijdende
[pagina 316]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Est anders niet Die Lieft 1475[regelnummer] Tes aen beijde sijden snijdende al est nu omdect ende bewonden den dwalenden Mensch Waer mede est bedect Die Lieft 1480[regelnummer] Met Ipocrijtige sonden Die en gedoochens niet tes haer gewoent dat dit swaert Iemant wart getoont om dat haer Daer aff coomen cleijne voordelen want wie dit swaert heeft can terstont oordelen 1485[regelnummer] waert quaet off goet is Datter gheschiet den dwalenden Mensch Och Laetet mijn eens bloet sien Die Lieft Neen neen ick en moet niet 1490[regelnummer] Dus blijfdij en diet // Laect altijt gequelt den dwalenden Mensch Wien heeftet verbooden Die Lieft Die werlt met al haer gewelt 1495[regelnummer] want Die werlt en cans niet begrijpen den dwalenden Mensch Soo est Dan Idel begrijp Die Lieft Jae als feninich nijpen 1500[regelnummer] Diversche menschen Diversche wegen rinnen den dwalenden Mensch Soo sijnse mede tegens Diversche sinnen alsoo ick aen u woorden can mercken Die hebben mijn gebrocht aen Idele wercken 1505[regelnummer] en hebben mijn Den Doeck voor Doogen gehowen van menschen verstant Diversche sinnen boven uuijt Dat hebben wij alsoo gebrowen Dat Die waerheijt niet en mach boven coommen Idel begrip boven uuijt Al souden wij ons noch thien mael voermommen soo sullen wij Doch Die warheijt quellen Die Lieft Die viant can hem wel verstellen 1515[regelnummer] in een schijnsel van engelen tot meenijgen stede den dwalenden Mensch Doet hij oick
[pagina 317]

[pagina 318]

[pagina 319]
Ga naar margenoot+ Die Lieft 1520[regelnummer] Soe doen sijn Dienaers mede en alle Die sijn van sijn geslachten al sijnse gecleet in scaeps vachten wilter u voor wachten om der noots wil Den opperman coomende met een mant aenden arm ende een stoxsken in die hant Gheeft toch wat om goodts // wil mijn arme bloet naecter dan een scelp // nu Die niet en mach winnen den dwalenden Mensch 1530[regelnummer] Mijn vrient godt help // u van geven crijchdij al Idele wangen mijn brieven houden maer van ontfangen Dus neempt u gangen // u en is niet bereijt hoe moechdij hieten Opperman Och ick hiet allemans arbeijt veracht alsmen Doet alle dese Loperen den dwalenden Mensch Opperman Allemans Arbeijt Jae broeder den dwalenden Mensch Nochtans pleechdij mij te operen hoe gaedij Dus gelijck een cladde ghij plaecht wat te bringen Opperman 1545[regelnummer] Jae soo Lang als ick het hadde en haddick mijn broeder neerinck gehowen mijn geven en hadt niet moogen vercouwen maer nu est int benowen // met verkeerder Lessen ick hielt vast staende met respijt en cessen 1550[regelnummer] maer het moste messen // om dat mijn nering begaff Dus wilt mijn wat geven den dwalenden Mensch Ick heb hier noch wat Draff Die wil ick u geven godt onverweeten Opperman Ick wilse wel hebben Die Lieft O neen en wilt ghij menschen toch geen draff eten maer neempt Dit swaert soo suldij u noot // sien Opperman Es hier een swaert in den dwalenden Mensch Jae men moetet bloot // sien wat isser Dan aen bedreven
[pagina 320]
Ga naar margenoot+ Die Lieft Neempt dit swaert ghij sult eewich Leven Die sonde den Duvel Daer mee verslaen al hebdij verscuerde cleeren // aen 1570[regelnummer] hout het vast ende gaeter mee voort Opperman Hoe heet Dit swaert Die Lieft Ga naar margenoot+Goodts Eewige woort 1575[regelnummer] het sal u hert wonder ondecken Opperman Ick moetet besien Diversche sinnen neder comende Die schee vast hout 1580[regelnummer] Bilo ick en Laets niet uuijt // trecken mocht ick begaen ick verboot u op peijnen Idel begrip mede beneden Off ghij u hant barrenden Diversche sinnen 1585[regelnummer] Wacht u voort bleijnen off ghij sult u onder Den back vlijen // nach van bedect gewelt Opperman Tes quaet Datmen niet sien // mach 1590[regelnummer] ick salt besien tot Desen gront // toe Die Lieft Besiet vrij en hout niet u mont // toe siet hoet woort in u wercken // sal Opperman 1595[regelnummer] Helptet mijn ontwinden Diversche sinnen Dat sal ick mercken // all off Den bock tswaert sal aentasten Idel begrip 1600[regelnummer] Ghij en moets niet sien Diversche sinnen Ghij behoortet niet te hebben Idel begrip Wij behooren bet basten 1605[regelnummer] ons crijten ons Roepen / waer beter gesweegen Diversche sinnen Tes nu al verlooren Idel begrip Nu het swaert is vercreegen 1610[regelnummer] Die alle mans arbeijt compt verblijen
[pagina 321]

[pagina 322]

[pagina 323]
Ga naar margenoot+ Opperman tswaert bloot hebbende Help hoe swaer is Dat swaert den dwalenden Mensch 1615[regelnummer] Ick en wilt niet sien Dus Doetet wech het is mijn Last off ick moet ruijmen Die Lieft Hout Dat woort vast 1620[regelnummer] Den dwaelenden mensch salt altoos haeten Idel begrip Wij willen gaen Loopen onser straeten Daert woort ondect is hebben wij gedaen doch Diversche sinnen 1625[regelnummer] Al est Dat wij in scaeps cleeren gaen // noch Dat blincken vant swaert moeten wij blent wesen Idel begrip Ons Dwaesheijt sal noch alleman bekent // weesen twoort salt noch al openbaer maeken Diversche sinnen Wij willen onse arbeijt Daer // staeken als wijt weer rockkenen soo salment spinnen A Dieu Idel begrijp Idel begrip 1635[regelnummer] A Dieu Diversche sinnen wien soude ons kinnen // in deese habijten Diversche sinnen Laetet wat aen Loopen wij sullense noch verslinnen A Dieu Idel begrip Idel begrip A Dieu Diverse sinnen Laet ons gaen Rinnen // als Ipocrijten Diversche sinnen Het mach ons seekerlijcken wel hertelijcken spijten 1645[regelnummer] hoe Dat wijt brabbelen wij en comens te binnen A Dieu Idel begrijp Idel begrip A Dieu Diverse sinnen wien soude ons kinnen // in deese habijten 1650[regelnummer] Ga naar margenoot+tes wonder Dat wij van fenijn niet en splijten den dwalenden Mensch Ick soude schier van verwoetheijt crijten wat Duvel mijn hart van nijdicheijt vertaert Opperman 1655[regelnummer] Waer om mijn heer den dwalenden Mensch Doet wech Dat swaert ende worptet wech gelijck een span // hier Die Lieft 1660[regelnummer] Hout het vast
[pagina 324]
Ga naar margenoot+ den dwalenden Mensch Soo moet ick van // hier mijn Dunct Dat mijn Doogen int hooft verbrant 1665[regelnummer] Doet wech Doet wech Die Lieft Ghij sietet Doer smenschen verstant utwen Doeck mijn vrient vercooren Opperman 1670[regelnummer] Hoort hoe clinckt Dat swaert den dwalenden Mensch Ick en machs niet hooren eij eij ick blijve veel Liever in muijten Opperman
[pagina 325]
	margenoot+ [62r] 62 margenoot+ [62v] margenoot+ [63r] 63 margenoot+ [63v] margenoot+ 100 margenoot+ [64r] 64 margenoot+ [64v] margenoot+ 200 margenoot+ [65v] margenoot+ [66r] 66 margenoot+ binnen margenoot+ [66v] margenoot+ 300 margenoot+ [67r] 67 margenoot+ [67v] margenoot+ [68r] 68 margenoot+ 400 margenoot+ binnen margenoot+ [68v] margenoot+ [69r] 69 margenoot+ [69v] margenoot+ binnen margenoot+ 500 margenoot+ [70r] 70 margenoot+ [70v] margenoot+ [71r] 71 margenoot+ opperman binnen margenoot+ 600 margenoot+ [71v] margenoot+ [72r] 72 margenoot+ [72v] margenoot+ 700 margenoot+ [73r] 73 margenoot+ [73v] margenoot+ opperman binnen margenoot+ [74r] 74 margenoot+ [74v] margenoot+ 800 margenoot+ [75r] 75 margenoot+ [75v] margenoot+ Opperman binnen margenoot+ [76r] 76 margenoot+ 900 margenoot+ [76v] margenoot+ [77r] 77 margenoot+ Math 15 margenoot+ marc 17 margenoot+ [77v] margenoot+ 1000 margenoot+ Die neefken binnen margenoot+ Math 11 margenoot+ [78r] 78 margenoot+ [78v] margenoot+ [79r] 79 margenoot+ 1000 margenoot+ [79v] margenoot+ neefkens binnen margenoot+ [80r] 80