Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 5: Boek E
(1994)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 652]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 653]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Een Spel van Sinnen van die daet ende het gewelt Der TirannenEerst uuijtcoomende veel steden Een vrow personage bevangen met gewelt en Tirannij hebbende haer beslooten met den ketting der benoutheijt / ende met twee packken op haer hals Dene pack genaemt Lijen ende het ander genaemt verdriet
Gewelt Tirannij
Heij nu salt hem eerst gelden / Nu salt hem eerst costen
hoe Langer hoe quaeder Salt nu met u weesen
Niet dan Lasteren en scelden Tes de manier van onse posten
heij nu salt hem eerst gelden / Nu salt hem eerst costen
15[regelnummer]
Dit sijn straffe gewelden Waerder een die u verlosten
Dat soude sijn een verrader hij mochte certeijn wel vreesen
heij nu salt heen eerst gelden / Nu salt hem eerst costen
hoe Langer hoe quader Salt nu met u weesen
aderen en peesen / al sullen wijt verscueren en verslaen
Veel steden
Eijlacij och armen hoe quaelick ben ick daer aen
wat een verdriet / wat een Last soo moet ick Lijen
is gewelt en Tirannij / Laet u bitterheijt staen
hout op van u tormenten / hoe gaet ghij mijn benijen
25[regelnummer]
o orangen / orangen / compt mijn mede bevrijen
als ghij mijn susters wel hebt gedaen perfect
o gewelt en Tirannij moet ghij mijn dus bestrijen
en geheel tonder howen en mijn maeken dus bevlect
mijn neering mijn welvaren elck die vertrect
30[regelnummer]
mijn burgers die Leven in grooten verdriet
mijn straeten die werden eijlacij / mettet gras bedect
o godt weest mijn genaedich / inden noot mijn aensiet
is dit niet deerlick taen schowen / valt mijn dus lastich niet
ick en macht niet Langer harden / isser gans geen genaet
35[regelnummer]
och mijn vrowen en kinderen / waer is oijt meerder gesciet
die gaen heel hoofdeloos en verbaest bijder straet
Gewelt
Ick sal u noch vernielen ick ben boos ende quaet
doerhawen door steeken u en sal geen claegen baeten
40[regelnummer]
heet ick anders gewelt / ick sal vroech en Laet
u dapper benowen meer dan ghij muecht bevaeten
Tirannij
Mijn felheijt en weet ick niet Langer te Laeten
van boosheijt sal ick u verscheuren dach ende nacht
45[regelnummer]
u alsoo benouwen met gewelt van soldaten
soo Lang als ick mach / sal ick toonen mijn cracht
| |||||||||||||||||||||
[pagina 654]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Veel steden
Och elck spiegelt hem aen mijn siet hoe dat spaensche geslacht
50[regelnummer]
veel steden / twelck ick ben / dus gaet verdooven
o orangen orangen toont door goodts hulp eens u macht
en wilt dese bloethonden verjaegen en van mijn beroven
o godt sendt u segen toch neder van boven
om mijn te vertroosten ick die ben vol elent en pijn
55[regelnummer]
eijlacij siet eens hoe gansch ben ick tonder geschooven
met Lijen en verdriet / soot blijct int aenschijn
och bant van benoutheijt hoe swaer valt ghij mijn
sal ick niet eens sijn / daer van weesen ontbonden
Gewelt
60[regelnummer]
Tsa flux danst nae onse pijpen
Tirannij
Off wij sullen u kerven / en wonden
als kettersche honden // sult ghij crijgen u Loon
Veel steden
65[regelnummer]
O godt siet eens neder uuijt uwen hoogen troon
troost mijn elendige persoon / die nu dus wert gescent
Troostelijke Reden
Veel steden Lijt verduldich Laet godt toch sijn bekent
ick hoop u Lijden dat sal haest verdwijnen
70[regelnummer]
bidt godt / u claeghen / sal drae sijn op een ent
u smerten sullen wel vergaen in corte termijnen
neemt godt voor oogen / al u Lijden al u pijnen
sal hij wel haest veranderen en stellen int goet
godt straft wel den mensch maer weder ten fijnen
75[regelnummer]
is hij haer genaedich dus neemptet int soet
pharo was Immers dul ende verwoet
op die kinderen van Israhel veel Lange Jaren
met Tirannij en gewelt / uuijt perste hij haer bloet
maer godt heeftse immers verlost van dat groot beswaeren
80[regelnummer]
bethulijen was benout van die heijdensche scaren
die heer heeft immers int uterste haer verblijt
Jerusalem van antiochius met al sijn dienaeren
was seer benout maer werden verlost subbijt
senacherib heeft Immers godt dit seeker sijt
85[regelnummer]
duer sijn engel al sijn heercracht in een nacht versleegen
godt is met Gedeon oick getrockken ten strijt
ende hem vroom bij gestaen ten dient niet versweegen
dus bidt godt almachtich dat hij niet Laet verleegen
dat bloet van nassowe /
90[regelnummer]
die u wel sal ontlaeden
hoe wel dat Tirannij en gewelt nu sijn daer tegen
godt sal u hulper sijn betrout op sijn genaeden
daerom Lijt noch wat verduldich / wilt u anders niet beraden
dan op hem te hoopen / hij is Die toevlucht alleen
Gewelt Tirannij
Sijt ons onderdanich Off Tlijff te verliesen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 655]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 656]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 657]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Veel steden
O godtlijcke godt wilt mijn mede versaeden
100[regelnummer]
met u seegen rechtevoort / dat bidt ick u certeen
mijn neering mijn welvaert / Die nu Leggen vertreen
helpt die op die been Dat bidt ick u eendrachtich
o here godt almachtich
Troostelijke Reden
105[regelnummer]
Hebt toch paciencij godt sal u wel sijn gedachtich
soo hij ander steden wel heeft geweest
die doer gewelt en tirannij mee waren weerslachtich
jae ganscelick verdruct beanxst en bedeest
en waren soo mismaect int minst ende meest
110[regelnummer]
soo datse niet sceenen op de bien weer te raeken
want den bloetdorstigen hont / dat fenijnige beest
haddet al verslonden en verscuert met sijn bittere caeken
maer die heer der heeren heeftet anders gaen maeken
ende haer verlost uuijt die benoutheijt en Last
115[regelnummer]
Lijt goodts hant verduldich / ten besten wilt die smaeken
hij sal u wel ontbinden / al sijdij nu gebonden vast
Veel steden
Mijn Lijden van daege tot dage noch meerder wast
salt niet eens verkeeren o almogende heer
120[regelnummer]
toont mijn u genaede al wert ick Dus verrast
weest mijn toch een helper / dit is dat ick begeer
Gewelt
Soo Lang als wij mogen sullen wij u benowen seer
ghij sult niet ontlast sijn gaetet nae onsen sin
Tirannij
Hout haer vrij vast tormenteertse brengtse ter neer
Ga naar margenoot+nae ons moet ghij Luijsteren soo cleijn als een spin
Veel steden
Och och wee mij wat een verdriet steeck ick in
130[regelnummer]
waer ben ick eijlacij / nu ten tijden toe gecoomen
oprechte Justicia Justicia u oprechte min
is mijn door gewelt en Tirannij geheel benoomen
Gewelt Slaet Tirannij slaet
Dus gaetet te werck Soo salmense nollen
135[regelnummer]
elck als een clerck Sullen wijse sollen
Troostelijcke reden
Sijt getroost veel steden en wilt niet seer scroomen
het ent van u Lijden sal haest van u belanden
gewelt en Tirannij met haer versierde droomen
140[regelnummer]
sullen van u moeten ruijmen en vertreckken met scanden
bidt godt ootmoedelick met gevouwen handen
hij sal u wel verlossen betrout op hem alleen
hij verloste Immers daniel / uuijt den Leewen tanden
| |||||||||||||||||||||
[pagina 658]
| |||||||||||||||||||||
145[regelnummer]
Ga naar margenoot+die mede werden verdruct dus sijt toch te vreen
die drie Jongelingen inden oven sachmen vrijmoedich treen
Inden vurigen brant / dit is Immers blijckelick
van haer hooft werden gecrenct niet een haer certeen
maer sij Loofden godt met stemmen gelijckelick
150[regelnummer]
susanna Die vrow van haven seer rijckelick
Is Immers mede verlost wie datter seijt tegen
godt proeft wel den menschen off sij hem niet sijn beswijckelick
maer helpt haer weder op / als sij neder sijn geleegen
dus bidt hem eendrachtich met een nedrich hart versleegen
155[regelnummer]
tquaet wilt uuijtveegen // sijn hulp sal hij u bien
nu moet ick vertreckken / in ander weeghen
en Lijt het toch verduldich al dat u gaet gheschien
Ga naar margenoot+als een troostelick pant / sal ick nae u altijt sien
Gewelt
160[regelnummer]
Fluxs voort u en helpt geen bidden op u knien
totter Doot toe sullen wij u tormenteeren
Tirannij
Dus moetmen u sollen op dat ander Lien
ons moogen obedient sijn // Jae princen en heeren
Gewelt
Voort voort tis tijt met ons te passeeren
men sullen u Leeren / Den coninck van spangen te vervloeken
nu ghij het vier van doen hebt / moechdijt in die asche soeken
Pausa
Die Sinnen uuijt Dene genaemt tbloet dorstich hart Dander Moordadige moort gecleet als spangaerts tbloetdorstich hart
Moordadige moort // compt voort // en wilt u wat ras // spoen
wilt Draegen // nu ten daghen // dats u row cleet // aen
Moordadige moort
Wel bloetdorstich hart / verwart // wat salmen nu int glas // doen
tbloetdorstich hart
Moort dadige moort ..
Moordadige Moort
180[regelnummer]
Ick sal coomen sonder scroomen // salder weer een plas // bloen
daer ben ick bij / seer blij mijn can niet sulcken Leet // scaen
Tbloetdorstich hart
Moortdadige ..
wilt Dragen ..
Moordadige Moort
Ick coom Loopen // weet ghij een open // off sullen wij nae vreet // scaen
soo muecht ghij gereet gaen / ick sal hier bliven // wel
tbloetdorstich hart
Mijn dunct dat ick van boosheijt / noch op u knien // sel
190[regelnummer]
tis naw te bescriven tspel / dat ick altoos hooren // moet
Moordadige Moort
Wel hoe soo toch Cousijn
tbloetdorstich hart
Maer ghij en ick sullen werden elck een verlooren // bloet
195[regelnummer]
twelck mijn verstooren doet // soo vert het in mijn macht // staet
| |||||||||||||||||||||
[pagina 659]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 660]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 661]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Moordadige Moort
Isser wat niews / wiltet voor mijn niet mijen // caer
ick sal u weder verblijen daer / soo vert het in mijn macht // staet
tbloetdorstich hart
Wij werden nu te saemen geheel veracht // maet
waer duer onse cracht gaet / geheel tot scanden / nu
want wij werden verstooten bij naest in alle Landen // nu
Jae alle onse panden / nu / die sullen in die Loop // raeken
Moordadige Moort
Sullen wij dan maekelaers sijn dat wij moeten ijewerts coop // maecken
wat Isser te doen // maect mijn trelaes // wijs
Tbloetdorstich hart
Maer een deel van onse steden daer in ick u als een dwaes // prijs
210[regelnummer]
wij sijnse quijt in corten tijt // twelck qualick van ons versint // is
Moordadige Moort
Hoe soo cousijn
Tbloetdorstich hart
Maer hij heeftse van ons gewonnen // die niet veel meer dan een kintt // is
215[regelnummer]
als Sutheen Deventer en die stat van Nimmegen // groot
Steenwijck Den op slach Coeverden die saeck is te deegen snoot
wij blijven verleegen // bloot // datter ick om gae dencken // siet
oick Delsijl Breda Den berch sow mijn dit crenken // niet
daer wij soo vert met onse voet int Landt traden // vrij
220[regelnummer]
en daerenbooven noch Groeningen hoe sow ick versaeden // mij
vant bloet / daer ick nae haeck / maer tis u scult // man
Moordadige Moort
Dat ontken ick in trouwen ghij sijt met Luegens vervult // dan
ghij sijt die oorsaeck / wat dat ghij seggen // wilt
225[regelnummer]
hoe wel dat ghij die saeck op mijn nu Leggen // wilt
tis u eijgen scult / hoe dat ghijt wilt praeten // hier
dede ick niet genoch wilt mijn niet haten // scier
doen ick die moort / van parijs soo Lustich bijder hant // nam
tbloetdorstich hart
230[regelnummer]
En ick repte mijn dapper / doe duckdalve eerst int Lant // quam
voor die stadt van Mets daerder mennich haer bloet // storten
en binnen brusel ick egmont / en horen elck een voet corten
en die batenburchs kinderen / met noch veel ickker daer onthoofden // dee
Moordadige Moort
235[regelnummer]
Jae noch dusent en dusent / ghij daer van tleven beroofden / ree
van u bloetdorstich hart // is over al gescreven // Jent
Tbloetdorstich hart
Door tgeheele Landt hebt ghij moordadich werck bedreven // blent
soomen aen u aenheeven kent / ghij moordadige moort // quaet
240[regelnummer]
wie was Doorsaeck / segt mijn dat rechtevoort // maet
dat bossu binnen rotterdam sulcken moordadigen spul // wrochten
Moordadige Moort
En ghij waert die geen / datmen die van Sutpheen in gequel // brochten
door u bloetdorstich hart ginct ghij sulcxs bedrijven // snoot
245[regelnummer]
en ginct al vernielen / Jae smeet kinders en wijven // Doot
tis naw te bescrijven / bloet / datmen van sulcken werck praten
| |||||||||||||||||||||
[pagina 662]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Tbloetdorstich hart
En binnen Naerden cousijn / daer tvolck onnosel in die kerk // saten /
250[regelnummer]
wast niet te bescreijen / wat dat ghij daer // deden
en vermoordense soo Lelick / soo datse den doot swaer Leeden
waer ghij sijt inder waerheeden / men altijt bloet vergieten // siet
Moordadige Moort
En ghij waert binnen Haerlem soo dat ghij hieten // Liet
255[regelnummer]
die vroome soldaten / die soo getrow heuren heer // waren
soo scandelick haer bloet storten / wat wilt ghij meer // baren
want u bloetdorstich // hart nimmermeer versaet // is
Tbloetdorstich hart
En binnen ouwater / cousijn alst al gepraet // is
260[regelnummer]
daer deden ghij te deegen / uwen treeken // Loos
Ga naar margenoot+onnoosele kinderkens / ghingt ghij Doorsteeken // boos
die aen haer moeders borsten haeren aes // creegen
Moordadige Moort
Te Leijden en tot alcmaer / wout ghij tselfde relaes // dregen
265[regelnummer]
maer daer misten u den cans Dien ghij voor handen // hadt
want Die hant goodts sloech u dat ghij met scanden // rat
van daer most scampen / en weer in u nest cruijpen
Tbloetdorstich hart
O Moordadige moort sietmen over al int Lest // druijpen
270[regelnummer]
ghij die gaet die rest suijpen / dat van mijn vergeeten // is
wat hebt ghij al menschen / dit mijn uuijtmeeten // is
aen paelen aen staeken / totter doot verbrant // neeff
diet woort goodts beminden is dit niet een scant // neeff
Jae duer tgeheele Lant neeff / uwen moort bekent // was
Moordadige Moort
En ghij maectet haer wijs / dattet keijsers mandament // was
daerder mennich mede geschent // was / die wilde nae godt // leven
u bloetdorstich / hart die haer doer sulcken gebodt // sneven
waer duer Dat ghij sult noch int helsche duwier // raeken
Tbloetdorstich hart
Eij swijcht toch / ghij sout noch wel een beveijnsde paijs hier // maken
dat ghij weer mocht met vier blaeken // twelck een affgrijsen // is
maer weet ghij wat / Die ketters seggen cousijn
Moordadige Moort
285[regelnummer]
Sij sijn tijt aen een cant / maer wat seggen sij toch
Tbloetdorstich hart
Maer voor een beveijnsde paijs / een rechten crijch te prijsen // is
dit haer een verjolijsen is // sij radent voor den besten // cans
Moordadige Moort
290[regelnummer]
Wij sullen soomijn dunct weesen haest aenden Lesten // dans
onsen hoop staet alleen / nu op desen aelbertis
Tbloetdorstich hart
Mijn dunct dat hij compt nu tspel al te seer verwert // is
want het bloet dat en sullen wij niet meer uuijtstorten // mogen
Moordadige Moort
Van beveijnstheijt sullen wijse niet meer een voet corten // mogen
die ons partij sijn // tis om te bescreijen // toch
Tbloetdorstich hart
Mochten wij den tijt eens cousijn verbeijen // noch
300[regelnummer]
als over twintich dertich Jaer / doen hadden wij veel faveurs
| |||||||||||||||||||||
[pagina 663]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 664]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 665]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Moordadige Moort
En sijn wij geen meesters / van die Inquisiteurs
wij gelijken wel signeurs en eerlijke mannen
Tbloetdorstich hart Moordadige Moort
Wie nae ons niet en doet Die gaen wij uuijt bannen
Wij storten haer bloet Als wreede Tirannen
men salse uuijtwannen / Die niet van ons regenten waren
Tbloetdorstich hart
310[regelnummer]
Hoe hebben wij haer vernielt / die niet van ons convent en // waren
met barnen met moorden / aen alle canten // blij
Moordadige Moort
Daer en was niemandt / dan onse calanten // vrij
want eijers inden pan dat is best geraeden // siet
Tbloetdorstich hart
Soo coomen daer geen quae kijkens off die ons bescaeden // ijet
tis om te versmaeden // niet / dat van ons wert verclaert
Moordadige Moort Tbloetdorstich hart
Ick prijs strop ende galge En ick prijs vier ende swaert
320[regelnummer]
van dees ketters ick walge Die sijn van oranges aert
Sij howen mauritius vermaert / hoe datment uuijtleggen // gaet
Moordadige Moort
Weet ghij nu geen raet cousijn
Tbloetdorstich hart
325[regelnummer]
Een dinck soo moet ick u noch seggen maet
hoe wel onse macht / vrij wat gedestrueert // is
daer is noch veel steden / die wel genoteert // is
die met gewelt / en tirannij dapper gevaen // sijn
Lijen en verdriet / wilt toch wel verstaen // mijn
330[regelnummer]
heeft sij op den hals / die welcke haer swaer vallen
daer moeten wij beijde / bij sijn // en ons dingen te gaer stallen
om ons personage / daer mede te speelen // wel
Moordadige Moort
Sulcken opset certeijn ick oick niet heelen // sel
335[regelnummer]
nu cnap op die bien tis Lang genoch gewrocht // hier
Tbloetdorstich hart
Wij sullen haer wel Tracteeren toont ghij u macht // scier
u moordadige cracht // fier Laet niet verleegen // bliven
Moordadige Moort
340[regelnummer]
En met u bloetdorstich hart // soo wilter vrij teghen // kiven
op dat Tirannij en gewelt haer noch meer / verdruckken // claer
Tbloetdorstich hart Moordadige Moort
Wij willense gans uuijtroden Datter gans niet en blijft
tot het tiende Lidt doden Dat sij gans sijn ontlijft
Tbloetdorstich hart
Waert soo verde gebrocht soo waren ons stuckken // claer
Laet ons daer op binnen treen / wij sullen soo aenspringen // moeten
Moordadige Moort
Het Lietgen van droefheijt soo sal sij singen // moeten
350[regelnummer]
nu neve gaet ghij voor in / en u wat statich hout
| |||||||||||||||||||||
[pagina 666]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Tbloetdorstich hart
Neen dat compt u toe u niet soo prelatich // hout
ghij sijt die beste / en oick Die outste // veer
Moordadige Moort Tbloetdorstich hart
Nu cousijn gaet voor in Dat sal ick wel Laeten
het compt u nochtans toe Neen ghij coent al te wel Liegen
Gheen beter sant ick vin O ghij coent soo bedriegelick praten
Nu cousijn gaet voor in Dat sal ick wel Laeten
360[regelnummer]
Toont nu u vrij als een spin Wilt veel steeden vrij haeten
Ick salt haer maeken soo moe Wiltse met een moordijge rel wiegen
Nu cousijn gaet voor in Dat sal ick wel Laeten
het compt u nochtans toe Neen ghij coent alte wel Liegen
hoe sal Luchiper noch met siel en Lijff naeden hel // vliegen
Pausa
Veel Steden
Och ick ben noch als te vooren in benoutheijt en Last
o gewelt en Tirannij hoe hebdij mijn verrast
elck als een wreet gast / gaet mijn bestrijen
370[regelnummer]
hoe deerlick sij ick gebonden met ketenen / vast
Lijen en verdriet / in mijn noch dagelicxs wast
Ga naar margenoot+tis quaelick gepast voor mijn tot deesen tijen
och daer compter noch een die sal mijn mee benijen
daer ick nochtans met gelt en goet haer coom te baet
375[regelnummer]
och orangen / orangen / compt mijn toch bevrijen
verlost mijn van deese vianden seer boos en quaet
o heer Laet mijn coomen onder dat keijserlick // saet
die sijn ondersaeten oprecht / en duechdelick gaet beminnen
daer se vanden spaenschen bloethont / werden gehaet
380[regelnummer]
twelck ick aen mijn persoon selfs gae bevinnen
Dinquisicij
Mijn moet ghij onderdanich sijn met hart ende sinnen
off aderen en vinnen / sal ick u maeken quijt
doer mijn alleen staet u salicheijt te winnen
385[regelnummer]
ick werck inden geest van binnen dit seeker sijt
sijt ghij met sonden belaen / doer mijn wert ghij bevrijt
tot alder tijt // hoort wat ick u gae Leeren
op dat ghij nu dus wert gepuneert / en swaerlick Lijt
dat compt om dat ghij mijn niet hebt gaen obedieren
390[regelnummer]
Den coninck Jae den heijligen vader hebt ghij gaen versweeren
dus Laetet u Leet sijn / dan muecht ghij coomen in genaet
compt haelt offlaet / bij mijn / ick sal u observeeren
Ga naar margenoot+van al u boose ende quaede voorgaende misdaet
voort mijn te onderdanijgen / niet off en Laet
395[regelnummer]
past dat ghij staet / vast op mijn gebooden
dat beveel ick u mijn dienaers / off wiltse totten gront toe uuuijt // roden
Dinquesicij binnen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 667]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 668]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 669]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Veel steden
400[regelnummer]
Aenscout hier eens het Leven der tirannen hoe sij mijn verbloden
siet hoe datse met veel steden / altans nu werken
soo chrijstus werden gemartalarijseert / van die nijdijge Joden
soo martilariseeren sij bijnaest mijn alsoomen mach mercken
Gewelt Tirannij
405[regelnummer]
Ghij sult gaen te biecht En alle daechs te kerken
soo macht u versterken // soo ghij vlus hebt gehoort
Die Sinnekens uuijt met geweer
Tbloetdorstich hart Moordadige Moort
Hier is tbloet dorstich hart Hier is moordadige moort
410[regelnummer]
rat galch en coort / sult ghij niet ontloopen
Tbloetdorstich hart
U voorgaende misdaet / sult ghij nu becoopen
tvel sullen wij u off stroopen / eer dat wij sceijen
Veel steden
415[regelnummer]
Och noch meer verdriet / dits Immers om te bescreijen
mijn oogen verdraijen / dat ick dit moet sien
Moordadige Moort
U en sal in geensins nu genae geschien
wij sullen toch moeten vlien / tis int Lang off int cort
Tbloetdorstich hart
Past dat ghij haer bloet bitter uuijt stort
twist toch soo vort / wij moeten uuijtent Landt
Moordadige Moort Tbloetdorstich hart
Laeten wij haer vermoorden / En dan steeken aen brant
425[regelnummer]
verworchtse met coorden maectse gans tot scant
toont u als een viant Dat seg ick u waerachtich
Moordadige Moort Tbloetdorstich hart
Mauritius die heer Die valt ons te machtich
dit sijn wij u clachtich gewelt en Tirannij
Moordadige Moort
Laet ons besetten de foij en helpen aen deen sij
Die Leelijcke prij / past dat elck wat raect
Tbloetdorstich hart
Sij heeft Immers den coninck met al sijn aenhang versaect
435[regelnummer]
tis verlooren geraect / verstelt haer die tuijten
Veel steden
Mijn hart eijlacij begint hoe Langer hoe meer toe te sluijten
certeijn ick wert buijten alle weetenschap rechtevoort
isser gans geen genaet / hoe sijt ghij Dus verstoort
440[regelnummer]
ghij maect datmen mijn persoon nawelicxs en kennen
Gewelt
Eer dat wij sceijen sullen wij u al meerder scennen
siet vrij wie wij bennen / denct om onse persoon
hier Slaen sij weer
Tirannij Ghewelt
Dus salmen u betaelen Dus salmen u Loonen
wie sow u verschoonen / ghij hebt te veel bedreven
| |||||||||||||||||||||
[pagina 670]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Tbloetdorstich hart Moordadige Moort
450[regelnummer]
Snijt haer vrij die keel aff Laetse niet Langer Leven
tis u vergeeven / wat dat ghij haer Doet
hier treckken sijse onder die voet
Gewelt
Fluxs doer gewelt / moet ghij onder die voet
455[regelnummer]
u vleijs ende bloet / sullen wij al verteeren
hier rooven sij
Door Tirannij sal ick u van al u goet pilleeren
u Juweelen en cleeren / al sullen wijt roven
elck rept nu sijn handen
Veel steden
O Lacij noijt mijn daghen / aldus verscooven
hoe gaet ghij mijn verdooven Tirannij en gewelt
siet nu ben ick het meest al quijt Juweelen / en ghelt
noijt dus ontstelt / als nu Eijlacij
465[regelnummer]
Tbloet dorstich hart steect veel steeden
Hout daer neempt dat voor een present
Moordadige moort steect mede
Ontfanct dat voor een salutacij
Laet ons gaen tot deeser spacij // die twee sullent voort bestellen
470[regelnummer]
als wij weer coomen / sullen wij u al beter quellen
Sinnen binnen
Veel steden
Nu ben ick gewont van die bloetdorstige gesellen
die doot compt mijn nu aen / och hoe ben ick bedurven
Gewelt
Den Doot mocht ghij Liever sijn gesturven
dan dus doerkurven / en gemartaliseert
Tirannij
Nu hebt ghij geen meer over tis nu al verteert
480[regelnummer]
wij hebben u gepilleert / tsal u wel gedencken
Gewelt
Roept nu orangen / nu wij u hebben gaen crencken
Laet hij u weder gaen schencken / dit wert u beduijt
Tirannij
485[regelnummer]
Dus Tracteeren wij se wij moeten toch int ent die Landen uuijt
a Dieu vuijle bruijt / hier mee gaen wij duer
Gewelt
In thien Jaer comt ghij niet weer in u fleur
Leeft nu in getruer // wilt droeffelijcke singen
490[regelnummer]
Ga naar margenoot+tis ons nochtans Leet / dat wij uuijt veel steden moeten springen
Veel Steden
Hoe sietmen mijn tbloet tot die Leeden uuijtdringen
o Moordadige Dingen / wat cant ghij al browen
och bloetdorstich hart hoe gaet ghij mijn bedwingen
495[regelnummer]
o gewelt en Tirannij wat doet ghij mijn benowen
o valsche Inquisicij sow ick aen u mijn houwen
och neen ick in Trowen // Ghij hebt mijn al verraen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 671]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 672]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 673]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+dat ick ben vol elenden soomen mach aenschowen
500[regelnummer]
Jae gans onder die voet ick mach gaen noch staen
en met Lijen en verdriet dus deerlick noch belaen
och wie sal mijn ontlaeden dat is mijn beden
och mocht het bloet van Nassawe mijn nu versaen
ende weder oprechten al mijn ongesonde Leden
505[regelnummer]
mijn susters heeft hij wel gebrocht in rust en in vreeden
ick hoop hij sal meeden / mijn helpen door goodts cracht
want ick mach niet meer siet hoe Leg ick in onmacht
Die Sinnen uuijt
Moordadige Moort Tbloetdorstich hart
510[regelnummer]
Wast qualick gepeepen Wast quaelick gesongen
Soo salmense sollen Soo salmense strooken
Sij is Dapper beneepen En oick now bedwongen
Wast quaelick gepeepen Wast quaelick gesongen
Dat waren aers streepen Dat waren aers Jonghen
515[regelnummer]
Haer hooft mach thans tollen Haer hert is scier gebrooken
Wast quaelick gepepen Wast quaelick gesongen
ghij hebtet wel gewrooken ghij moordadige moort // quaet
Moordadige Moort
Niemant ter werlt als ghij meer verstoort // gaet
520[regelnummer]
u hart altijt discoort slaet // ghij wilt oprechte paijs // mijen
wat sult ghij seggen cousijn als ghij moet op die reijs // tijen
en dat die wouwen sullen om u vleijs strijen // en dat van den been cnaegen
Tbloetdorstich hart
Siet ghij een Pelgrom van Jerusalem gaet ghij dat certeen // vragen
525[regelnummer]
nimmermeer sal ick voor sulcken gecriel // vreesen
papen en munnicken die sullen wel voor mijn siel // Leesen
die saeck voorseeker sal alsoo wel draven // dan
maer wat sult ghij Doen cousijn
Moordadige Moort
530[regelnummer]
Maer in een munnicke graewe cap mijn Laten begraven // man
Ga naar margenoot+op dat ick int eijnde heel heijlich verschijnen // sal
Tbloetdorstich hart
O Bedecte heijlicheijt
Moordadige Moort Tbloetdorstich hart
535[regelnummer]
O Duechtdelick weesen / O Schoon voor oogen
Moordadige Moort
O schoon voor oogen / maer tot allen termijnen gal
soo gaet ghij schencken / alst wel gebleeken // is
als veel steden hier tegenwoordich die dus doersteeken // is
540[regelnummer]
sietse eens aen ende aenscout u werck // fijn
Moordadige Moort
Siet die heijlige pilaer waer mach hij patroon van die kerck // sijn
om dat sulcken clerck mijn / altijt bekijven // wil
hoe wel dat ghij in saeken meent te bedrijven // stil
| |||||||||||||||||||||
[pagina 674]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+sij coomen int openbaer / diemen dickwijls siet gereet // aen
hij wil godt wouts heel deegelick met een Lammeren cleet // gaen
maer van binnen cousijn hebt ghij een wolfs hart // boos
tBloetdorstich hart
550[regelnummer]
Ghij die sijt heel moordadich
Moordadige Moort
En ghij int bloet verwart Loos
daerom soo sult ghij wel drae en haest verjaecht // sijn
Tbloetdorstich hart
555[regelnummer]
Daer is Graeff mauris cousijn certeijn die plaecht // mijn
waer die aen een cant / ick sow soo moij als een pop // gaen
helpt ghij hem aen deen sij
Moordadige Moort
Neen cousijn daer sow wel haest een ander weer op // staen
560[regelnummer]
doet ghij sulcken werck met u valsche verraeders / snoot
ick wil soeken te vertreckken
Tbloetdorstich hart
Nochtans waert ghij die oorsaeck / van sijn vaders // doot
want ghij hem mitsgaders schoot // en deet hem ter aert // vallen
Moordadige Moort
Wie was Lestmael Die geen / diemen sach soo onwaert // smallen
en inden haech aen twee quartieren al sijn Leeden sij sijen
en dat om sijn verraderij
Tbloetdorstich hart
570[regelnummer]
Hoort paijs met malcander Laeten wij met vreeden // tijen
stillekens het Lant uuijt // off wij sullen in die pan cackken
Moordadige Moort
Wel als wij hier van daen sijn wat sullen wij dan // Backken
weet ghij wat raets / wiltet vrij orbooren // fris
Tbloetdorstich hart
Maer gaen treckken / weer nae spangen / en seggen dattet al verlooren // is
off tslaet op die cant / door tgeheele Lant // coen
Moordadige Moort Tbloetdorstich hart
Cousijn noch weet ick wat raet Wel wat isser nu toch
Moordadige Moort
Maer die paeus onse heijlige vader / sal ons wel onderstant // doen
hij sal ons wel voorstant // hoen / met sijn artisten // fel
tbloetdorstich hart
Tgelt heeft hij overvloedich in sijn kisten // wel
585[regelnummer]
nu met alle Listen snel // Laet ons wancken // gaen
Moordadige Moort
Ick denck wel dat veel steden ons niet sal bedanken // gaen
nu neeve treet voor heen / ick sal u wel bij // bliven
Tbloetdorstich hart
590[regelnummer]
O wat willen wij noch al mennich verraderij // driven
ons tanden noch wetten / elck als een proncker
Moordadige Moort
Nu neve gaet voor heen
Tbloetdorstich hart
595[regelnummer]
Comtet mijn toe mijn Jonckker
soo Laet ick mijn dan seggen als dongevalge
| |||||||||||||||||||||
[pagina 675]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 676]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 677]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Moordadige Moort
Ghij sult noch sitten op een rat
Tbloetdorstich hart
En ghij moet noch hangen aen een galge
daer ick van walge // wilt wel den sin weeten
want met den maet daer ghij mee meet salmen u weer mogen meeten
Pausa
Veel steden
Noch ben ick als te vooren benout en Desolaet
gans buijten cracht Jae geheel Desperaet
ick en weet voordeel noch baet / wat sal ick beginnen
ick can mijn selfs niet helpen nu ick dus ben versmaet
610[regelnummer]
want gewelt en tirannij mijn cracht te boven gaet
die mijn dus hebben getracteert van buijten en binnen
isser nu niemant ter werlt / die mijn persoon gaet beminnen
soo moet ick in mijn selven vergaen en verdwijnen
O wolven verwoet hoe hebt ghij mijn gaen verwinnen
615[regelnummer]
u werken sijn soo heijlich / niet gelijck als sij scijnen
o troostelijcke reden wilt nu tot deesen termijnen
mijn coomen vertroosten / tis meerder dan tijt
geeft mijn nu confoort / met u costelijcke doctrijnen
Ga naar margenoot+o bloet van nassawe mijn toch gedachtich // sijt
620[regelnummer]
Och gunder sie ick coomen waer duer ick ben verblijt
hulp en troost soomen dunct al aen die daden
och helpt mijn Elendige mensch int breet ende wijt
siet eens hoe deerlick dat ick nu ben belaeden
Troostelijke Reden
625[regelnummer]
Wel veel steden hoe dus sijt ghij soo verraeden
wasser geen genaeden / van dat spaensche gebroet
sijdij dus eijlacij gemerct al onder die voet
hebt goeden moet / en wilt niet verflowen
siet hier is u bescherm heer het bloet van nassowen
630[regelnummer]
wilt aen hem toch howen // weest hem niet versmaedich
hij sal doer goodts hulp u bij staen / en weesen genaedich
den Tiran verradich / versaect hier beneeven
Veel steeden
O bescerm heer des Lants wilt mijn / mijn misdaet vergeven
635[regelnummer]
heb ick ijet bedreven / wilt dat niet gedencken
och staet mijn bij / siet hoe hebbense mijn gaen crencken
ontlast mijn toch weeder van dit groote verdriet
Tbloet van Nassawe
Sijt getroost dochter hout u vroom trueren soo wilt niet
640[regelnummer]
ick hoop door goodts hulp u wel te bevrijen
van dat spaensche moordadich geslacht die met allen siet
niet dan moorden / roven / bannen / blaeken / aen allen sijen
al haer voorneemen is niet dan gewelt en tirannijen
met benoutheijt / verdriet / en Lijen // soo coomen sij voort
| |||||||||||||||||||||
[pagina 678]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+mijn voorouders hebben wel geproeft haer valsche partijen
daerom sal ick daer tegens strijen // alsoo dat behoort
Troostelijke Reden
Hoordij wel veel steden is Dat niet Lijeffelick antwoort
650[regelnummer]
u Lijen u commer sal wel haest verkeeren
deese is niet soekende / dan vreede en accoort
daerom sijt toch gerust en doet nae sijn begeeren
Veel steden
O Bloet van Nassawen / ghij sijt waerdich te eeren
655[regelnummer]
want met Troostelijcke reden gaet ghij beginnen
maer ick bidde u vriendelick / sonder eenich sesseeren
verlicht mijn van dese packken dat bidt ick u uuijt minnen
en deese ketting van benoutheijt / wilt oick ontbinnen
cureert voort mijn wonden / die mijn brengen tot misval
660[regelnummer]
geeft mijn van u medecijnen / op dat memorij en sinnen
weder wat moghen bedaren / voor groot en smal
Tbloet van Nassowe
Mijnen dienst die eijscht sulcxs hier int aertsche dal
dat ick den bedructen sal ontlaeden en verlichten
665[regelnummer]
Ga naar margenoot+compt hier veel steden / certeijn ick sal
Ga naar margenoot+u wonden cureeren / die u seer doen swichten
oick sal ick ontdoen / dese kettinge swaer van gewichten
tis niet mogelick datse die menschen souden dragen
tfij haer die dit doen al haer valsche gedichten
670[regelnummer]
Ga naar margenoot+sullen hoop ick verdwijnen / van daegen tot dagen
neemt voort in danck dit present ghij sultet u niet beclaegen
Veel steden
O Noijt costelijcker Medecijn
Troostelijcke Reden
675[regelnummer]
Sijt dangbaer veel steden door alsulcxs gewaegen
prijst hem metter harten / die u deese vrientscap // doet
daermen u hebben gestooten verdruct en geslaegen
daer sult ghij nu Leven in alle rusten soet
Veel steden
680[regelnummer]
Ick bedanck u van harten o keijserlick // bloet
die mijn inden noot / comt helpen boven maeten
maer ick bidt u dat ghij dese packken van mijn neempt metter spoet
die mijn dus beswaeren / sij sijn waerdich / te haeten
Tbloet van Nassawe
685[regelnummer]
Sulcxs is mijn condicij dat en sal ick niet Laeten
dese neem ick van u hals want het is mijn Leet
dat ghijse hebt gedraegen // wilt u nu wat besaeten
want ick soeck u welvaeren / dat is godt diet weet
Troostelijcke Reden
690[regelnummer]
Nu sijt ghij ontlast van verdriet / en Lijen / seer wreet
godt toch niet en vergeet // maer wilt hem Loven
Veel steden
O Lacij hoe naect ben ick Jae nawelicxs gecleet
Die wreede tirannen / hebben mijn gans gaen verdoven
| |||||||||||||||||||||
[pagina 679]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 680]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 681]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Tbloet van Nassawe
Hout moet sijt vroom al hebben sij u gaen berooven
ghij sult hoop ick Doer godt wel haest verquickken
ick sal u niet Lastich sijn ghij sult niet sijn verscooven
700[regelnummer]
maer alle middelen soeken / om u weer wel te scickken
nu wil ick vertreckken / wilt die saeck niet swaer wickken
want ick Laet u troostelijke reden tot een Juweel // claer
Dus Leeft nae goodts gebooden // dat is mijn beveel // maer
Troostelijcke Reden
705[regelnummer]
Looft nu veel steden sonder alle crackkeel // swaer
ghij sult wel haest comen / op een beter vont
die woorden sijt gedachtich / nu int geheel daer
al siet ghij heel sieck / ghij sult wel werden gesont
draecht u nu vroomelick sijt getrow tot alder stont
710[regelnummer]
u bescermheer / sal op u wel neemen wacht
siet dat ghij maer blijft aen sijn verbont
tsal met u wel Luckken slaet hier toch op acht
Veel steden
O godtlijke saet Die mijn Lijden heeft versacht
715[regelnummer]
O bloet van Nassowe u soo moet ick prijsen
o vroome orangen / die om mijn heeft gedacht
nimmermeer en mach ick u duecht genoch bewijsen
ick scheen heel verlaeten / ghij doet mijn verjolijsen
u vroome daden / can ick niet te vollen verhaelen
720[regelnummer]
den bedructen troost ghij ende gaet haer oick spijsen
die daer dolende sijn / behoet ghij voor trueren en dwalen
die duecht aen mijn bedreven / mach ick nimmermeer / betaelen
Troostelijcke Reden
Hoort veel steeden wilt voort om niet te faelen
725[regelnummer]
den heer Loven en dancken van sijn goetheijt groot
verheft sijnen naem gelijck als den principaelen
hij is die eenijge helper / verstaet dit bloot
die u door orangen heeft geholpen uuijt den noot
ende van alle weerstoot / u verlost doer dien
730[regelnummer]
daerom Looft sijn weldaden ende valt op u knien
Hier vallense beijde op haer knien
Veel steden
O Eewijge vader o godtlijke godt gepreesen
ghij die mijn hebt verlost van die bloetdorstige pesen
735[regelnummer]
die mijn deden vreesen / met Last ende pijn
u godtlijcke goetheijt u eewijge weesen
mach ick niet volprijsen / ghij doet mijn geneesen
u daden hooch gereesen / moeten gedanct en gelooft // sijn
ghij sijt den eenijgen helper den eenijgen medecijn
740[regelnummer]
die deese wercken aen mijn nu hebt gedaen
door den Jonghen vroomen Helt soo hebt ghij mijn
bevrijt van Tormenten die mijn seer hadden belaen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 682]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+hoe heeftmen mijn persoon gaen benijen en versmaen
745[regelnummer]
jae tot villen en braen / mijn gaen Tormenteeren
maer orangen / dat keijserlick saet / heeft mijn gaen ontslaen
darom moet gedanct / sijn den oppersten heer der heeren
Troostelijcke Reden
Als een oprecht strijder hebt ghij o godt gestreeden
750[regelnummer]
met Maurijtius den vroomen helt / tis ind er waerheeden
u Loff moetmen verbreeden / als costelijcke panden
ghij hebt o godt bevrijt voor Tirannij veel steeden
ende voor gewelt die niet dan overdaet en deden
alsmen claer can betooghen aen onse vereenichde Landen
755[regelnummer]
dinquisicij hadden wel dapper gewett / sijn tanden
opt onnoosele bloet / al over Lange Jaren
met rooven en moorden / twelck was een scanden
maer veel steden sijn bevrijt van dat groot beswaeren
dus moetmen o godt u Loff van herten openbaeren
760[regelnummer]
tsij van alle scaeren / waer datmen hem keeren
oick Loff bloet van nassawe godt wil u bewaeren
daerom moet gedanct sijn den oppersten heer der heeren
Veel steden
Och hoe deerlick heb ick Langen tijt geweest
765[regelnummer]
voor die moordadige moort / int minst ende meest
maer o godt u geest heeft mijn niet Laeten bederven
ick was heel machteloos / en met anxsten bedeest
maer noijt mensch ter werlt / ghij meerder Lieft beweest
dan mijn is opgecoomen / tot mijn heerlijcke erven
770[regelnummer]
den doot scheen ick dusent mael te sterven
soo gans ende al / werden ick verrast
voor vreede soo most ick bloetstortinge verwerven
soo dat ick als Desolaet / was in grooten Last
maer orangen orangen op u doer godt betrow ick vast
775[regelnummer]
ghij sijt mijn waerste gast / wilt mijn nu voort regeeren
om dat ghij mijn hebt verlicht en op mijn beden gepast
daerom moet gedanct sijn den oppersten heer der heeren
Prince Troostelijcke Reden
Loff oppersten godt / Loff oppersten prins verheeven
780[regelnummer]
wilt mauritius ons beschermheer toch voorstant geven
op dat mogen beven die vianden moordadich
Ga naar margenoot+staet hem o heer bij int geen dat van hem wert bedreven
als ghij hebt gedaen voor veel steden hier beneeven
u cracht hooch gescreven // toont hem o heer genaedich
785[regelnummer]
met u segen seer mildelick / wilt hem sijn versaedich
en hem wijselick sijn beraedich in al sijn beginnen
sonder u hulp soo ist niet / is ijemant belaedich
ghij sijt die geen die alleen cant overwinnen
alsoomen in u godtlijcke woort / genoch bevinnen
790[regelnummer]
wie ghij niet bij en staet datse moeten failleeren
Loff godtlijcke weldaet spreeken wij met hart en sinnen
darom moet gedanct sijn den oppersten heer der heeren
| |||||||||||||||||||||
[pagina 683]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 684]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 685]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ConclusijVeel steden
Ghij goede gemeente die hier sijn ontrent
Laet deese materij in u hart sijn geprent
soo sult ghij Die Tirannen niet willen achten
bij dagen off nachten
Troostelijke Reden
Want hij die soect niet / met al sijn geslachten
dan Landen en steden onder die voet te maeken
Dexempelen betuijgen sulcxs / neemt dit in u gedachten
dit is tleven der Tirannen wilt toch ontwaeken
Veel steden
Moorden / Roven / bernen / en blaeken
doen sij noch dagelicxs het is warachtich
daerom soo wilt hem en al sijn aenhanck versaeken
maer die u welvaeren soect / sijt die toch gedachtich
Troostelijcke Reden
Orangen dat Eedele bloet als die menschen sijn clachtich
bescermt en bewaert / die / het is ongeloogen
twelck aen veel steden die seer onmachtich
hebben gelegen Desolaet / heeft hij gaen verhoogen
Veel steden
Daerse van den spaenschen Tiran werden bedroogen
dus gelooft hem niet het wert u gebeen
Troostelijcke Reden
Hier mede oorloff duecht wenschen wij elck een
820[regelnummer]
ist dat wij wijnranckskens hebben gaen failleeren
neemtet toch ten besten / bidden wij u certeen
want wij hebben in die const noch beter te Leeren
Daerom wilt die van Lieft boven al niet blameeren
Lanck 633 Regulen Lieft boven al Prins fecit
| |||||||||||||||||||||
Personages van tvoorgaede spel
|
|