Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 5: Boek E
(1994)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 548]
| ||||||||||||
[pagina 549]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+De personages van Tnavolgende Spel
| ||||||||||||
[pagina 550]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+Een ander spel van SinnenMeest al in een stoel sittende gevangen met twee boijen om
Die beenen seijt aldus Wee mijn eijlaes sal ick mijn Leven
aldus volenden met suchten en beven
20[regelnummer]
ick waer Liever gebleeven ongebooren
wat sijnder Elenden die mijn aencleeven
diver sche periculen noch Daghelicxs verheeven
die mijn doen geven den moet verlooren
ooh oorloch oorloch wat wildij orbooren
25[regelnummer]
geerdij mijn heel te versmooren doer u bedrijven
hebdij mijn in eewijge viantscap geswooren
is mijn Doot u een Lust hebdij dat vooren
doet dan u behooren en wilt mijn ontlijven
spoeijt u vrij Drae / en Laet mijn niet bliven
30[regelnummer]
Langer in Dees Elenden Die mijn omswerven
sciet starck u pijlen Doet mijn verstijven
want wat is mijn Leven anders dan een ewich sterven
Al daer ick mijn ijet wat in sow mogen vermaeken
off eenich sins verblijen / hebdij gaen scaeken
35[regelnummer]
sijn dit wel saeken om te gedoogen
ghij hebt neering verjaecht welvaert doen staeken
die soo trowelick voor mijn plagen te waeken
tfij u wat Draeken hebdij gesoogen
nijet Dan Jammer en verdriet coendij betoogen
40[regelnummer]
ghij brengt voor oogen Dat elck mach Deeren
mijn Leeven Dat Lustich was hebdij geboogen
in alle benoutheijt hoe ben ick bedroogen
door u vermoogen waer sal ick mijn keeren
hoop failleert mijn ick beghin te Despereren
45[regelnummer]
doort Lange verseeren dat mijn gaet bederven
est wonder al gae ick Die Doot begeeren
want wat is mijn Leven anders dan een eewich sterven
Mijn naem / mijn / faem / mijn eerlijcke staet
mijn wijff mijn kinderen Die boven maet
50[regelnummer]
waren besaet / in Landen in steeden
sijn Door u verdurven veracht versmaet
verschooven verwurpen van elcxs gehaet
als Desolaet in alle Droefheeden
mijn goet mijn haeff dat ick in tijen verleeden
55[regelnummer]
met rust en met vreeden / placht te regieren
es heel verwoest Doer uwen seeden
mijn huijsen verbrant / mijn vruchten vertreeden
mijn beesten sonder reeden / in alle quartieren
gerooft geplondert wie soude verfieren
60[regelnummer]
helscher bestieren Dan mijn compt beerven
| ||||||||||||
[pagina 551]
| ||||||||||||
[pagina 552]
| ||||||||||||
[pagina 553]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+mach ick als Die verwoede niet wel roepen en tieren
want wat is mijn Leven anders Dan een eewich sterven
Prince
65[regelnummer]
O Prince Dits nog wel Die meeste spijt
doen ick meest mijn gelt ende goet was quijt
quam nog subbijt mijn scielick beloopen
oorlochs gewelt / en bracht Dierentijt
die mijn deet versetten vert ende wijt
70[regelnummer]
al mijn gevlijt slechs om broot te coopen
en boven dat gaetmen mijn noch stroopen
bij grooten hoopen tvel over thoot
met scatten met scheeren ick cans niet ontloopen
want Deese knoopen Doen mijn Die noot
75[regelnummer]
salse niemant ontsluijten o heer minnjoot
soo wilden ick Dat Die Doot thert quaem doerkerven
en die crachten mineerden in corter stoot
want wat is mijn Leven anders dan een eewich sterven
Gheleerde onderwijsinge als Een Doctoor
Ick geleerde onderwijsinge door goodts genaeden
ben hier gestelt om die bedruct sijn en beladen
te helpen raeden als een costelick pant
Die onbesocht en Dolen coom ick in staden
85[regelnummer]
die cleijn verstandigen hoet ick voor scade
die mijn niet versmaeden vermeer ick tverstant
ick ben oorbaer / nut / en profijtich int Lant
gelijck een predicant Die sijn stem Laet clincken
mijn bij weesen verbetert / wie mijn metter hant
90[regelnummer]
mach omhelsen off crijgen wert vrij van scant
want gelijck een Diamant / sal hij blincken
in wijsheijt en verstant / meer danmen can dincken
niemant sal crincken off mogen bevleckken
waer ick wert onfangen moet onverstant sincken
95[regelnummer]
achtneeming sijn selfs geeff ick se te Drincken
daer sij allincken verder mee streckken
nu wil ick gaen sien om off ick Iewerts ter pleckken
ijemant sow moghen wreckken uuijt sijn druckkich elent
Meest al
100[regelnummer]
Holla wie hoor ick Daer vast ontrent
off hij mijn wel is bekent buijten ander Lien
ick heb die man soo mijn dunct noijt gesien
hij is mijn vreemt / al aen sijn voorstel
Geleerde onderwijsinge
105[regelnummer]
Daer ick soo onbekent sij gaetet niet wel
want alle gequel sietmen voortcoomen
daer ick absenteert dus wildij van scroomen
bevrijt en verlost sijn vander verisinge
soo Luijstert nae mijn
| ||||||||||||
[pagina 554]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Meest al
Wie sijdij Dan
Gheleerde onderwijsinge
Gheleerde onderwijsinge
115[regelnummer]
die mijnders ontfangt heeft verjolijsinge
een eewijge spijsinge / voor alle misval
maer hoe heet ghij
Meest al
Mijn naem is Meest al
120[regelnummer]
die hier sidt ter pal gelijck Den bangen
door oorlochs bedrijff / en hout mijn gevangen
in dit verstrangen / hoe sout ick mijn vermuijen
Gheleerde onderwijsinge
Wat is toch Doorsaeck
Meest Al
Ick en cans niet bevroijen
maer moet sitten geslooten wel vast in buijen
Ga naar margenoot+tot een eewich verfuijen / tsij mijn Lieff off Leet
Gheleerde onderwijsinge
130[regelnummer]
Hebdij Dan geen scult
Meest al
Niet Dat ick weet
maer wert sonder bescheet / aldus verschooven
Gheleerde onderwijsinge
135[regelnummer]
Dat can ick niet wel gelooven
soutmen ijemant buijten recht alsoo verdooven
twaer om te bedroven / Jae een groot beswaeren
maer segt mijn vrient hebdij in voorleeden Jaren
niet selver gaen scaren Dat ghij nu mist
140[regelnummer]
hebdij op neering en welvaren oick wel gegist
en die gebruijct nae goodts beveelen
hebdij u overschot oick Den armen gaen Deelen
sijn u Juweelen voor Delendigen gebrocht
en die hongerigen daer mee gespijst / die sieken versocht
145[regelnummer]
die gevangens bedocht die niet mochten winnen
hebdij Die naecten gecleet ende wat ghij vermocht
was Dat voor Delendigen als ghijse const vinnen
was soberheijt en Liefde in u van binnen
streckken al u sinnen tot u snaestens voerdel
150[regelnummer]
was Dit u beginnen soo es u onrecht oerdel
van deesen geschiet
Meest al
Certeijn ick hoer veel
maer can mijn nochtans in als niet verscoonen
Gheleerde onderwijsinge
Sijdij onsculdich wiltet verthoonen
men sal u helpen uuijt Dees affgrijsen
Meest al
Ick weet niet veel te seggen
Gheleert onderwijsinge
Soo moet ick u bewijsen
| ||||||||||||
[pagina 555]
| ||||||||||||
[pagina 556]
| ||||||||||||
[pagina 557]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+doorsaeck en twaerom / dat u al dit Lijen
dus overvallen heeft aen allen sijen
165[regelnummer]
hier in dees tijen condijt Doergronden
Meest al
Wie Doent mijn doch
Gheleerde onderwijsinge
Gheen menschen maer die menighte uwer sonden
170[regelnummer]
die houwen u gebonden / in deese ongenaedicheijt
u Loopen u Draven u valsche moordadicheijt
u gierige onversaedicheijt / u scalcke hanteeren
u Liegen u bedriegen u passien u sweeren
u hooch triumpheeren / u verderfelijcke op setten
175[regelnummer]
u Leckkere maeltijen / u pomposige bancketten
u scandelijcke wetten u stinckende villeijnicheijt
u onbetaemelijcke woorden u vuijle onreijnicheijt
u Doechts vercleijnicheijt / u werken tempeestelick
u Loose practijken u Leeven beestelick
180[regelnummer]
dat hooch en feestelick bij u was geacht
heeft u alleen in dit Lijen gebracht
doer sulcken cracht / bent ghij hier gestelt
Meest al
Nochtans Deet mijn niemant dan fors en gewelt
185[regelnummer]
doer oorlochs onthiet soo ick wel vermoede
Gheleerde onderwijsinge
Dat is alsoo want sij sijn goodts geesel en roede
daer hij mee ten goede / al smenschen gebreeken
castijt ende straft
Meest al
Maect mijn toch vroede
sal Dees punicij daer ick in verwoede
niet eens versteeken
Gheleerde onderwijsinge
195[regelnummer]
Eij hoort mijn spreeken
Jaese / maer niet dan door bidden en smeeken
doer beteringe van Leven / doer kennisse van misdaet
want ist Dat ghij tvoergaende metter herten versmaet
soo sal sheeren genaet u bescijnen
200[regelnummer]
daer hij Den sondaer mee compt in staet
tes noch niet te Laet / Dus wilt u pijnen
themwaerts te spuijen hij sal Doen verdwijnen
al uwen Lasten want hij is sorchfuldich
Meest al
205[regelnummer]
Wat sal ick ter Wijl doen
Gheleerde onderwijsinge
Weest maer verduldich
Lijt goodts castijdinge / kent u schuldich
draecht u eenvuldich in alle Dingen
210[regelnummer]
soo sal Den heer u sijn gehuldich
| ||||||||||||
[pagina 558]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+en u vianden Die nu tieren en springen
om u te vernielen wel haest bedwingen
hij is geneegen bijsonderlinge om die mensch bij te staen
215[regelnummer]
hier mede a Dieu nu wil ick gaen
den heer wil u versaen met sijn gracij verheeven
Meest al
Ick Danck u seer hoochelick Doer u goede vermaen
Gheleerde onderwijsinge
220[regelnummer]
Hier mede A Dieu nu wil ick gaen
Meest al
Coemdij eens weer ick meen u tontfaen
beter en verstandiger Dan oijt van mijn Leven
Gheleerden onderwijsinge
225[regelnummer]
Hier mede a Dieu nu wil ick gaen
den heer wil u bij staen met sijn gracij verheeven
en sulcken voorsichticheijt en wijsheijt geven
dat ghij vant sneven u voort moet wachten
soo sal sijn goetheijt u blijven beneeven
230[regelnummer]
doer welck wert verdreeven / alle werltsche clachten
en daermen die rust alleen Doer verwachten
Pausa
Die Gracij Ghoodts Een vrow
Gheneesinge / vertroestinge es mijn bedrijven
235[regelnummer]
versachtinge / verlichtinge es al mijn scriven
niemant Darff bliven Langer in elent
coempt wilt mijners genijeten ghij sult beclijven
gerusheijt Des herten tot uwen gerijven
tsijn goodts motijven / een vast fondament
240[regelnummer]
ick ben u uuijt den hemel van boven gesent
tot een waerdich present conde ghijt smaeken
sles om te helpen / te troosten / dier sijn in elent
sulcxs is mijn nature ick sier toe gewent
dus compt al ontrent die droefheijt genaeken
245[regelnummer]
ick ben Lustich / bevallich / soet van spraeken
wenschelick Jae heijlich in mijn conversacij
die troerende verblij ick in alle saeken
die cleijnmoedigen versterck ick / en doe haer raeken
Ga naar margenoot+datse voor droefheijt staeken eewijge Jubilacij
250[regelnummer]
mijn vader godt sach uuijt sijn hemelsche stacij
op smenschen nacij hoe Deerlick sij stranden
door oorlochs wreetheijt in alle turbacij
hier om ben ick gesonden / die ben sijn godtlijcke gracij
om die coningen wiens herten hij heeft in sijn handen
255[regelnummer]
te bemurwen en te versachten op dat alle Landen
in paijs in vreede nu voorts mogen Leven
waer toe ick met mijn breng hemelsche verstanden
om den raet der coningen daer mee te verpanden
| ||||||||||||
[pagina 559]
| ||||||||||||
[pagina 560]
| ||||||||||||
[pagina 561]
| ||||||||||||
260[regelnummer]
Ga naar margenoot+soo datse heemelsche wijsheijt mogen aencleven
en naerstich sijn om mars te Doen sneeven
die Lang heeft bedreeven veel Jammers en Leets
want godt en is geen godt Des twists maer een god des vreets
Hemelsche Wijsheijt een Jonck Maechdeken
Hoe wij Dees reijs ons sullen belooven
verlangt mijn seer nae om te beproven
want in heeren hoven heb ick noijt geweest
geacht off gesien / maer meest al verschoven
270[regelnummer]
eijgen vernuft heeft haer soo bestooven
datse anders niet vertooven / minst nochte meest
dan aertsche Dinghen
Goodts graci
Sijt niet bevreest
275[regelnummer]
o hemelsche wijsheijt dochter vanden heijligen geest
die in swerrelts foreest / Die harten geneest
dier sijn bedeest Doer swaer tempeest
alsoomen Leest Doer u soete condicij
Hemelsche Wijsheijt
280[regelnummer]
Tes mijn officij
maer Laet ons volbrengen ons vaders petici
soo machmen oorlochs malicij / eens bescaemen
Gracij goodts
Ick ben te vreen comt gaen wij bij naemen
285[regelnummer]
ick hoop wij sullen voor saemen bij Die coninckrijken
Hemelsche Wijsheijt
En die twee coningen eendrachtich verlijken
doer paijs en vrede / op dat mach wijken
oorlochs practijken daerder veel doer despereren al
290[regelnummer]
ick hoop den heer thert der coningen om keren sal
Pausa
Coninck phillips van Spangen als coninck
Ick phillips altijts doer goodts genaeden
295[regelnummer]
coninck van spangen van engelant mede
van napels van cecijlijen en van granaden
hertoch van oostenrijck buijten ijemants scade
graeff van vlaenderen en oijck bij eede
hertoch van brabant en gelderlant beede
300[regelnummer]
graeff van hollant / en oick Dominatoer
over meest Europa wijde en breede
te water te Lande al Doer en doer
mijn macht strect varde soo ick bespoor
maer wat isset toch als ick mijn gae bedincken
305[regelnummer]
mijn gemeente eijlaes sidt vol getroer
Door dit Lange oorloch dat hem gaet crincken
| ||||||||||||
[pagina 562]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+als ick Dit overpeijns mijn moet gaet sincken
doort meedoogen van mijn arme staten
310[regelnummer]
want wat is een coninck sonder sijn ondersaten
Een coninck es niet anders dan als een hoot
dat van veel Leetges moet werden gedraegen
sonder die welcken int cleijn noch int groot
het niet sow vermoghen Jae waer gans Doot
315[regelnummer]
waert datmen die Leetges sach vertraegen
Insgelijcxs een coninck sal hij sijn behaegen
crijgen off hebben het moet hem coomen
uuijt sijn gemeente die alle Daghen
voor hem wercken en vroeten op diversche stromen
320[regelnummer]
en is Dat Die Leetges nu wert benoomen
haer voetsel off cracht / soo conense niet wercken
waer blijft Dan een coninck met al sijn beromen
hij moet minderen wandt die hem plagen te stercken
sijn selfs moeloos dit beghin ick te mercken
325[regelnummer]
oick inden mijnen twelck den tooren heel doet besaeten
want wat is een coninck sonder sijn ondersaeten
Dit oorloch Tusken vranckrijck en mijn
heefter veele benout en gaen bederven
bij sonder dier meest onschuldich aen sijn
330[regelnummer]
en hebben verlooren met vreesen en pijn
haer Landt haer sant goen en erven
en moeten Desolaet achter Lande swerven
met wijff en kinderen tis een hardt gelach
dat sulcxs geschiet sles om tverwerven
335[regelnummer]
van Landen en steeden Die elck meer dan hij mach
heeft te regieren / o bitter gewach
hoe souden Die Leetges thooft dus bethoonen
hulp off bijstant certeijn ten mach
aldus niet sijn wat wil ickket verschoonen
340[regelnummer]
wij moeten ons voegen in als Daer wij coonen
weer te vereenijgen tsal ons baten
want wat is een coninck sonder sijn ondersaten
Prince
Hoe sal ickket best princelick en coenlick anstellen
345[regelnummer]
roep ick selfs om peijs ick verlies mijn outoriteijt
wreeck ick mijn Leet soo moet ick meest al weer quellen
met scatten met sceeren Die Doer sulcke rellen
genoch is verdurven soot voor is geseijt
nochtans voel ick mijn wel meest bereijt
350[regelnummer]
tot onrechte vrede dan tot rechtvaerdige twist
hoe wel tmijn te nae gaet / want met goet besceijt
hoer ick eer wraeck te doen dan vergevinge alsmer op gist
maer nu isset gemoet heel anders geslist
en weet nau selfs wiet is Diet mijn doet doen
| ||||||||||||
[pagina 563]
| ||||||||||||
[pagina 564]
| ||||||||||||
[pagina 565]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+dan tontfarmen mijns volcxs dier worden getist
haer claegen haer roepen Datse verwoen
heeft mijn corrage gestilt gewrect tot suen
denckende datmen Die Leetges niet heel hoort te Laten
360[regelnummer]
want wat is toch een coninck sonder sijn ondersaten
Die coninck roept hier sijn raet tot hem
Waer sijdij ghij mannen ghij wijse verstanden
Ga naar margenoot+compt helpt nu vorderen dat ick heb op handen
365[regelnummer]
ten sijn geen Dingen om te verachten
maer treffelijcke saeken daer heele Landen
aen Leggen en hangen dus wilt nu stranden
tmijnwaerts en helpen met al u crachten
mijn raeden en scickken op dat die clachten
370[regelnummer]
van meest al mijn gemeente mach cesseeren
die door oorlochs bedrijff heel gaet versmachten
o mijn secreeten raet // scerpt al u gedachten
hier in dits tgeen Dat ick op u wil begeeren
Lijefde Tot het gemeen welvaren een raetsheer eerlick gecleet
O Ghenaedige coninck vol alder eeren
u moet bescijnen Die wijsheijt des heeren
diet al can Leeren / wat die mensch mach betrachten
Getrowe sorchfuldicheijt Dander raetsheer
In Lange gesontheijt moet ghij prospereren
u saet als sterren Des hemels vermeeren
en Lang Domineeren / met volder crachten
Lijefde tottet gemeen Welvaren
385[regelnummer]
Begeerdij o coninck vreede te verpachten
en tleet van u gemeente versachten
soo moet ghij David slachten / daer aff is gescreven
Getrowe Sorchvuldicheijt
Dat hij meer Lust hadt om tquaet te vergeven
390[regelnummer]
dan om te wreeken Dus heer coninck verheeven
off ghij hier beneven op vrijheijt en geleije
paijs Liet coomen Die Door oorloch is verdreven
en huer selfs hoorden spreeken in dees contreije
Liefde tottet gemeen Welvaren
395[regelnummer]
Onbieter oorloch mee bij met sijn armeije
hoortse spreeken gelijckelick met rijpen raede
wij sullen ter audiencij tuwen gereije
mee gaen sitten om elcxs sijn meening en dade
bet te verstaen
Coninck phillips
Dat en waer niet quaede
soo quam Donsculdigen in Last noch scade
off ander ongenaeden die hem sow mogen bespien
waer sijdij goetwillich eert valt te spade
| ||||||||||||
[pagina 566]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+mijn trowe Dienaer dien ick boven alle scade
hebbe vercooren onder alle ander Lien
compt hier bij mijn
Goetwillicheijt conincks Dinaer
410[regelnummer]
Wat is u believen om mijn te gebien
alder genaedichste coninck / wilt dat verclaren
Coninck phillips
Ghij sult u vorderen en straxs gaen sien
nae paijs Die Doer oorloch heeft moeten verhaeren
415[regelnummer]
ende seggen haer Datse sonder eenich beswaeren
te hooff bij mijn coome ick moetse spreeken
Goetwillicheijt
Ick en sal geen costen noch muijten sparen
voor en al eer ickker mee sij verleeken
Getrowe Sorchvuldicheijt
Siet met een nae oorloch doet hem een teeken
dat hij mee coome ter selver stont
Goetwillicheijt
Ten sal vrijlick aen mijn niet gebreeken
Liefde tottet gemeen Welvaren
Siet met een nae oorloch doet hem een teeken
Getrowe Sorchvuldicheijt
En om dat hij hem geensins sal versteeken
segt Dattet is coninxs verbont
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Siet met een nae oorloch duet hem een teeken
dat hij mee come ter selver stont
Ga naar margenoot+soo moogen wij hooren en ondeckken nae haer beijder gront
Die coninck phillips
435[regelnummer]
Och hoe scandelick en deerlick sijn mijn fontieren
verwoest verbrandt Door oorlochs bestieren
wie soude versieren sulck groot elent
mijn steeden sijn geraseert Doer veel manieren
mijn volck verjaecht als wilde gieren
440[regelnummer]
duer mars scolieren met veel torment
Getrowe Sorchvuldicheijt
Die scaede en tjammer o coninck excelent
van u ondersaten es ons alleen niet bekent
daer esser soo mennich dusent geschent / te Lant en ter see
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Och wat Isser menijgen vroomen stee
die soo garen in vree sow hebben geseeten
vernielt verdurven en noch daer en boven mee
dinsaten vermoort tis niet om weeten
450[regelnummer]
watter elents is geschiet
Getrowe Sorchvuldicheijt
Tsal over twintich Jaren naw weesen vergeeten
van Die sommige diet groote verdriet
| ||||||||||||
[pagina 567]
| ||||||||||||
[pagina 568]
| ||||||||||||
[pagina 569]
| ||||||||||||
455[regelnummer]
Ga naar margenoot+hebben moeten besuren Dus heer coninck Laet niet
off vordert tot paijs / Dat wij Die moghen crijgen
Coninck phillips
Mijn hart en mijn moet wil mijn ontsijgen
doort Deerlick elent Dat ick hier hoere
460[regelnummer]
och oorloch ick sweert u sonder meer drijgen
ghij sultet ontgelden es Dat ick u bespoere
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Hij is soo geweldich Datter naw slot off duere
mach scutten off helpen voor sijn beswaering
Getrowe Sorchvuldicheijt
Hij heeft u see oick ontveijlicht datter geen harinck
die godt overvloedich gaff mocht worden gevangen
maer die arme viskers die met cleijne bewaering
in see moeten swerven Dede hij groote verstrangen
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Och hoe dickwijls heeft den Lantman als den bangen
getroert en geweent / als hij sijn Landen en velden
ongebout most Laeten met cleijn verlangen
om sulcxs met wijff en kinderen te mogen vergelden
Die coninck phillips
Sij mogen dit oorloch met recht wel schelden
theeft te Lang geduert / tblijct bij claerheijt
ick salse verlossen en Die heur quelden
selver Doen brengen in grooter swaerheijt
480[regelnummer]
Ga naar margenoot+dunct u Dat niet best
Getrowe Sorchvuldicheijt
Jaet heer coninck inder warheijt
soo doende verwerfdij een Loffwaerdige glorij
Lijefde tottet gemeen Welvaren
485[regelnummer]
Tsal u naem genoemt oick een eewijge memorij
twelck te boven gaet alle silver off gout
u sal Loff toe vloijen seer mennichfout
van Jonck ende out in dorpen en steeden
om datse weer mogen comen in paijs en in vreeden
Goetwillicheijt brengt die paijs met hem
Waer sijdij paijs compt wilt niet vreesen
voor Den coninck te gaen u en sal Doer Deesen
niet mischien tis soo bedongen
Paijse een vrow chierlick gecleet
Ick ben van selfs wat scamel van weesen
bij sonder als ick voor een coninck gepreesen
mijn moet verthoonen soo wert ick gedrongen
mijn verru te scieten
Goetwillicheijt
Slacht niet Den Jonghen
die Door cleijne sprongen hoer selfs verblooden
o genaedige coninck nae u gebooden
coom ick wederomme en hebbe bijder handt
| ||||||||||||
[pagina 570]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+paijse dien ick vant / bijnaest onder die dooden
soo vert wasse gevlucht buijten u Lant
Coninck phillips
O costelick pant / scoon en plaijsant
510[regelnummer]
als een Diamant int gout geplant
ghij Doet mijn verstant solaes beclijven
doer u bedrijven
Getrowe Sorchvuldicheijt
Maer segt toch princes boven alle wijven
515[regelnummer]
isser Iemant Die u Doer schelden off kiven
heeft gaen ontrijven / suijen off noort
geeftet te kennen
Paijse
O genaedige coninck mach ick wel voeren mijn woort
520[regelnummer]
hier voor dees secreeten raet in u presencij
Coninck phillips
Jae ghij in Trouwen Tis meer geboort
Paijse
O genaedige coninck ...
Coninck phillips
Es hier Iemant segt vrij die u heeft gestoort
en uuijt mijn rijck verdreven met violencij
Paijse
O genaedige coninck -
530[regelnummer]
hier voor Dees -
soo sal ick u van als Doen Intencij
mijn gebot mijn affcoompst en oick Die reden
dat ick bij u quam / en heb weer moeten sceeden
Die Coninck phillips
535[regelnummer]
Vertoeft een weijnich daer beneeden
ick sal oorloch Doen roepen ter selver steeden
om soo sijn seeden / beter te hooren
gaet haelt hem terstont
Goetwillicheijt
540[regelnummer]
Hier is hij heer coninck nae ick can bespooren
soo sal hij hem in ongenuecht soo drae niet stooren
als paijs wel Dede
Oorloch int harnas ende after hem drie off vier met alle Iselickheijt van bloedich aen armen ende beenen over haer schouderen hangende
Hebdij ijet wat met mijn vooren
segt vrij op en wilt niet falen
Coninck phillips
550[regelnummer]
Vertoeft een weijnich men sal u vlus haelen
en dan antwoort geven met corter taelen
compt voort hier paijs wilt nu verhaelen
wat u heeft doen Dwaelen Dus Elendich
Paijs
555[regelnummer]
O heer coninck met u vassalen
| ||||||||||||
[pagina 571]
| ||||||||||||
[pagina 572]
| ||||||||||||
[pagina 573]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+Ick salt u vertreckken op dattet tenemaelen
in u gemoet mach dalen / door dees woorden behendich
godt geeff Dat ghijt moet smaeken inwendich
noch peijs
Ick paijse gevlooten uuijt Die goetheijt des heeren
ben in dees werlt gecoomen om twijst te mineeren
en om te vereenijgen / met eendrachticheijt
alle verstanden oick hoese rebelleeren
565[regelnummer]
tsijn princen off coningen ick sout garen begeeren
Datse Doer Lijefden in eeren met stantachticheijt
vreetsamelick Leefden soo sow haer machticheijt
te grooter maer werden Daerse nu aff swencken
door oorlochs banieren vol Droeviger clachticheijt
570[regelnummer]
connen sij met bedachticheijt dit wel bedencken
soo souden sij mijn doer oorloch aldus niet crencken
Waert Dat mijn weesen hoer ijet beswaerde
off Dat mijn handelinge eendrachticheijt scaede
soo hadden sij reden om mijn sulcxs te betoogen
575[regelnummer]
maer nu ben ick natuerlick Lijefflick van aerde
begeerlick wenschelick heijlich van waerde
noottruftich behulpich in al mijn vermoghen
van mijn is niemant ter werlt bedroogen
Ick can niet gedoogen Dan rust en vrede
580[regelnummer]
mijn condicij is sulcxs Daer anders wert geplogen
moet ick verhuijsen met grooter onleede
want bij Die vreetsamijge es alleen mijn stede
Mijn wercken sijn prijselick eerlick en goet
Die Door oorloch bedurven sijn en verwoet
585[regelnummer]
help ick weer op die voet ende genees haer clachten
ick belet veel stortens vant onnoosel bloet
groot Jammer en Leet verkeer ick int soet
en geefse moet die in droefheijt versmachten
neering en welvaert crijgen haer crachten
590[regelnummer]
doer mijn die meest al moeten versterken
sonder mijn soudtmen niet dan elende verpachten
onder alle geslachten men macht wel mercken
want waer oorloch regiert ist al vant verken
Waer ick Lang mach bliven in mijn virtuijt
595[regelnummer]
sietmen dat voorspoet en weelde spruijt
mijn soet geluijt cant al vermaeken
die coopman behoeft dan geen saveconduijt
hij reijst heel veijlich alle Landen uuijt
die scipper es vrij van roven en scaeken
600[regelnummer]
die Lantman Doe ick sijn veldekens blaeken
die Lang onvruchtbaer hebben gelegen
geestelick waerlick tprijst al mijn saeken
om groote gewin dat ick an can dragen
Ga naar margenoot+maer als oorloch regiert gaetet hem tegen
| ||||||||||||
[pagina 574]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+Dus plach ick meest al u ondersaeten
vet en veijlich ten voen in alle staten
tgoet boven maten worden haer toe gestroijt
doen mochtense haer coninck comen te baten
610[regelnummer]
buijten haer hinder Datse nu moeten Laeten
want oorloch heeftse gemaect cael en beroijt
soo Datse in Lang niet moogen werden ondoijt
sulcken overdaet scoijt / noch door u Landen
en verderftet noch dagelicxs meer dan oijt
615[regelnummer]
waer Dat hij compt hij maect van scanden
hij waer van node geslooten in banden
Dit groote Elent Dit swaere versuchten
dit Deerlick screijen van die gemeent meest al
tverlies van welvaert / en dat ick most vluchten
620[regelnummer]
heel uuijt u Landen was mijn een duchten
ick hadt Liever gebleeven bij u in dit Dal
maer oorloch quam met sulcke geruchten
off hijt al hadden willen brengen ter pal
soo Dat ick van hem vreesende Die val
625[regelnummer]
u most verlaeten o heer coninck verheeven
Die Coninck phillips
Waer sijdij oorloch coempt hier beneven
hebdij aldus aengestelt u Leven
soo als hier over u wert geclaecht
630[regelnummer]
soo sijdij waerdich te werden verdreven
uuijt mijn Landen / wilt nu antwoort geven
off sulcxs oick is indient u behaecht
Oorloch
Jaet heer coninck ick heb onversaecht
635[regelnummer]
sulcxs gedaen en veel Luijden geplaecht
seeker ten bedraecht niet minder dat ick heb gedaen
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Wat segdij daer hebdij veel volcxs verjaecht
ghij hebter niet veel volcxs aff nae ick can verstaen
Paijs
Soo hart en ru es hij in al sijn omgaen
hij sal niet haest verslaen soo ick bespuer
Oorloch
Warom sout ick niet row sijn hart en stuer
645[regelnummer]
tes mijn natuer / wie sout beletten
ick ben een gevecht Der princen taller uuer
met Dondersaeten sulcxs sijn mijn wetten
Getrowe Sorchvuldicheijt
U Lust schijnt meest int volck te verpletten
650[regelnummer]
gelijck Die fretten / ander beesjens Doen
Oorloch
Ick roep om geen soen
maer sie Liever verwoen Dan Timmeren en stichten
Coninck phillips
655[regelnummer]
Dees gewelder dunct mijn sal niet haest swichten
thart gaet hem verlichten / als hij ongenuecht siet
| ||||||||||||
[pagina 575]
| ||||||||||||
[pagina 576]
| ||||||||||||
[pagina 577]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Oorloch
Waerom sout ick niet
660[regelnummer]
en groij in verdriet / als een salmander int vier
Paijs
Hij is van manier
fel als een gier / verscrickkelick en ijsselick
hart / ruw / stuers scallick misprijselick
665[regelnummer]
onnatuerlick Duvels vreeslick onwijsslick
hels / affgrijslick / Jae quaeder dan quaet
bloetgierich / moordadich als een Leew brijselick
elck een Drijsselick met scant en met scaet
waer Dat hij compt
Oorloch
Tis waer ick staet
maer ben oick mede tot voordel en baet
om tvaderlant te bescermen alst Desolaet
van die vianden sow werden verheert
Paijs
Ghij bent selver diese eerst Deert
en scalck mineert verstaedij wel Dat
wat sijnder Landen Doer u geraseert
heel omgekeert / en wat isser schoone stadt
680[regelnummer]
door u bedurven
Coninck phillips
Vertoeft nu wat
wel oorloch weetij nu Iewerts een gat
om u te verschoonen verantwoort u bat
685[regelnummer]
off twert u scult
Paijs
Hij scaet u Lant heer coninck dat seg ick plat
op sulcken grooten scat men sout naw conen
estimeeren
Oorloch
Ghij muecht wonder seggen
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Men salt u bethoonen
al hadtmen paijs gecoft / om thien million van croonen
695[regelnummer]
thadt geweest een verscoonen voor dees contreijen
Paijs
Twas mijn Leet genoch dat ick most sceijen
maer Doe oorloch hem soo forselick ginck bereijen
met starke armeijen om mijn te verspien
700[regelnummer]
Doe most ick vlien
Getrowe Sorchvuldicheijt
Men salder bat en verder in versien
dat hij Dus elck ijen niet sal benowen
Peijs
705[regelnummer]
Och tverdriet en tjammer dat hij ginck browen
onder mannen en vrouwen / is om te bedroeven
scelmen rabbowen ghinck hij onderhowen
en eerlijke Luijden / Die garen werken sowen
| ||||||||||||
[pagina 578]
| ||||||||||||
710[regelnummer]
Ga naar margenoot+maecten hij veel tot hoeren en boeven
maechden en dochteren die eerbaerheijt vertoefden
violeerdij scandelick / en was een versmaeder
van die heijlijge reliquijen Dien hij Doer valsche scroeven
uuijt die kerken Dorst roven als een vals misdader
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Tis om te bescreijen
Paijs
Jonge kinderkens beroefdij moeder en vader
datse elendich mosten sterven en dwaelen
720[regelnummer]
met groot perijkel om te coomen tot een quaeder
dit heeft hij gedaen op alle palen
hoe sout ick Dan moghen bij u vassalen
resijdeeren off eenichsins bliven
Coninck phillips
725[regelnummer]
Wat segdijer toe oorloch hebdij al dees quaelen
diemen hier hoort verhaelen gaen bedrijven
Getrowe Sorchvuldicheijt
Wat vertoeffdij beghindij al ree te faelen
off begeerdij u te verantwoorden met scrijven
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Ga naar margenoot+Laet Den coninck Dus tenemaelen
nae u niet wachten / wilt hem gerijven
Oorloch
Ghij tiert niet anders al soudij mijn ontlijven
735[regelnummer]
heb ick wat gedaen ick macht verstijven
met mijn coninxs gebot Dus weest niet te ru
Coninck phillips
Met mijn segdij
Oorloch
740[regelnummer]
Neen daer is noch een coninck boven u
die mijn toe gelaeten heeft alsulcken macht
om dat ick sijn volck die hem niet en acht
sow straffen dach ende nacht Jae totten bloede
Coninck phillips
745[regelnummer]
Wiens Dienaer sijdij Dan
Oorloch
Maer goodes en oick sijn geesel en roede
daer hij den mensch mee castijt tsijnen behoede
al cant hijt int goede niet verdraghen
Getrouwe Sorchvuldicheijt
Dat Laeten wij wel toe maer nu sijn u daghen
verloopen en in die plaets van geeselen ende slaghen
sal paijs nu Draghen / blijscap en vruechde
Lijefde tottet gemeen Welvaren
755[regelnummer]
Den heer heeft verhoort troepen en tclaegen
vanden armen en wil nu verjaegen
al Dat haer mach plaegen met eenijch onduechde
Coninck phillips
Als die Roede volbesicht is daerse toe voechde
760[regelnummer]
waer isse dan nut toe Dan om te verbranden
| ||||||||||||
[pagina 579]
| ||||||||||||
[pagina 580]
| ||||||||||||
[pagina 581]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Oorloch
Alle mijn macht staet in goodts handen
sonder sijn toe Laten mach se niet streckken
Coninck phillips
Wilt sonder malcander meer aen te randen
hier besijen / een weijnich vertreckken
wij sullen u weer onbien en hier ter pleckken
Ga naar margenoot+u vonnis dan uten alst stont en termijn geeft
770[regelnummer]
en oordelen dat een ijgelick tsijn heeft
Coninck phillips
Wat dunct u mijn raet ghij hebt die partijen
van beijs nu gehoort Laet ons veijnsen noch mijen
maer rechtelick Jugeeren nae gelegentheijt der saeken
Getrowe Sorchvuldicheijt
Sulcxs hoort te geschien tot allen tijen
maer wie dunct u van tween hoort nu te Lijen
paijs off oorloch wie salmen meest raeken
Lijefde tottet gemeen Welvaren
780[regelnummer]
Wij hebben gehoort beij die aenspraeken
en uuijt Die selfde wel coonen vermercken
wien minst te beschuldigen is / en meest te Laeken
tgetuijchenis blijct claer uuijt al haer werken
Coninck phillips
785[regelnummer]
Paijs is behulpelick en gaet versterken
tgemeen welvaren in Landen en steden
wat heeftse anders gedaen in eenijge percken
dan ruste gemeert en Twist vertreeden
Getrowe Sorchvuldicheijt
790[regelnummer]
Sulcxs dunct mijn mee soo dat huer reeden
verde voor tbest in mijn ooren clincken
veel Duechden heb ickker aff hooren verbreeden
over veel Jaren Die noch dagelicxs blincken
Coninck phillips
795[regelnummer]
En dander partij nae mijn beduncken
mach niemant verschoonen want sijn daden
sijn soo notoor datse stincken
voor godt en die werlt bij alle raden
Lijefde tottet gemeen Welvaren
800[regelnummer]
Wat heeft hij die mensch dan ongenaeden
altijt toe gevoecht en over al beweesen
waer hij oijt quam hij vluchten met schaede
soo datmen sijnders al Die werlt door vreesen
Getrowe Sorchvuldicheijt
805[regelnummer]
Moorderij / branderij es doer hem gereesen
vrouwen cracht / overdaet / met veel elent
heeft hij gestooct het blijct bij Deesen
want sijn eijgen confessij maket bekent
Lijefde tottet gemeen Welvaren
810[regelnummer]
Ick en weet naw argers dan hem hier present
aen worden geseijt voor ons bij naemen
| ||||||||||||
[pagina 582]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Getrowe Sorchvuldicheijt
Hij ginck hem in als niet seer scaemen
815[regelnummer]
soo waer als amen hij wasser mee fraij en schoon
Coninck phillips
Beij beij als hij nae wercken crijcht Loon
siet dan die persoon / off hij hem soo sal wenden
nu om deese saeke / te brengen ten enden
820[regelnummer]
Laet ons concludeeren / sonder simulacij
hier heb ick mijn heeren datmen mijn heeft gaen senden
van ander steden goe vaste Informacij
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Laet ons Dan gaen in een ander spacij
825[regelnummer]
en tvonnisse aldaer met malcander sluijten
Getrouwe Sorchvuldicheijt
Tes wel best hier is te veel nacij
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Laet ons gaen in een ander spacij
Getrowe Sorchvuldicheijt
Ick ben tevreen waer dat coninxs gracij
sulcxs belieft mee tsij binnen off buijten
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Laet ons gaen -
835[regelnummer]
en tvonnisse -
ick hoop datter vree en eendracht uuijt sal spruijten
Pausa
Meest al
Och off ick dien dach wel sal moghen Leven
840[regelnummer]
dat oorloch uuijtlandich sal werden verdreven
en dat suchten en beven / eens sal verdwijnen
dees buijens souden mijn dan wel haest begeven
twaer over te coomen waerder in tijen voorscreven
ijet gedaen / ick sow Daer niet seer om pijnen
845[regelnummer]
veel wraeck te doen als mijn mocht verschijnen
van nu voorts aen paijs vreede ende rust
men spreecter starck aff tot allen termijnen
tmocht oick wel werden want tot sulcken fijne
sijn voorgaende oorloogen mee geblust
850[regelnummer]
en wat eens gheschiet is mach weer werden gecust
Pausa
Coninck phillips
Waer sijdij goetwillicheijt mijn dienaer compt hier
gaet haelt streng execucij mijn officier
855[regelnummer]
segt dat hij terstont te hooff moet coomen
Goetwillicheijt
Ick salt Doen heer coninck seer goedertier
en hem met mijn brengen nae Die manier
van u gebot dat ick heb vernomen
Coninck phillips Tot Den Raet
Tes recht die sculdige te verdomen
en Donnooselen te bevrijen voor alle scroomen
daerom isser gestelt recht en Justici
| ||||||||||||
[pagina 583]
| ||||||||||||
[pagina 584]
| ||||||||||||
[pagina 585]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Heer coninck waren al u stroomen
soo met reden verhuet men sout den vroomen
Ga naar margenoot+soo niet verachten ende prijsen malicij
Scherp execucij een officier
870[regelnummer]
Hier ben ick heer coninck een bedienaer van u officij
sal ick ijemant aendoen eenijge punicij
off suldij mijn tot wat anders behoeven
Coninck phillips
Wilt een weijnich vertoeven
875[regelnummer]
gaet heen mijn dienaer Doet coomen hier boven
beij Die partijen van stonden aen
Goetwillicheijt
Hier sijnse heer coninck nae u vermaen
belieft u ijet meer tot u obediencij
880[regelnummer]
ben ick altijt
Coninck phillips
Coemt oorloch gaet hier wat naeder staen
soo moechdij bat hooren u sentencij
nu Leest op mijn dienaer geeft audiencij
Goetwillicheijt Leest Die sentencij uuijt een Rolle
Oorloch gebooren Door haet en nijts Intencij
out sesdusent vijffhondert ende negenenwijftich Jaer
want bij caims tijt hadt hij al residencij
890[regelnummer]
nu ons coninxs gevangen groot van assistencij
nae dat dinformacij van u Delicten swaer
wel overgeleijt sijn Die ghij soo hier soo daer
te water te Lande hebt opgestelt
mennich moort gecoockt het blijckt wel claer
895[regelnummer]
uuijt u eijgen confessij soo Die vermelt
daer ghij in bekent mennich quaet hebben gespelt
en mennich met welwaert scandelick verjaecht
veel menschen verdwijnen doer u gewelt
en paijs dwelck boven al meest wert beclaecht
900[regelnummer]
uuijtlandich verdreeven schoffierlick geplaecht
dit oversiende met meer ander Dinghen
wert ghij gecondemneert want sulcxs Den raet behaecht
adt perpetuos carseus om u te bedwingen
op tslot van paciencij en om niet tontspringen
905[regelnummer]
suldij met broederlijcke Lijefde vast werden gebonden
die niet en mach breeken en sij bijsonderlinge
meest al wel selfs Doer sijn Lelijke sonden
en ghij peijse hoort mee u vonnisse vermonden
alsoo ghij wert bevonden te sijn een waerdich pant
910[regelnummer]
voor alle geslachten tot allen stonden
om meest te helpen Die sonder u handt
heel souden verderven wert u uuijt Lijefden vaillant
| ||||||||||||
[pagina 586]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+ootmoedich gebeen met vierich smeeken
915[regelnummer]
dat ghij eewelick sult blijven hier in ons Lant
sonder eenich sins Daer aff te versteeken
Paijs
Tsal aen mijn niet gebreeken
wie heb ick besweeken / off twas sijn eijgen schult
Coninck phillips
Nu scarp execucij mijn officier gehult
Duet u Devoir nae rechts vermoogen
Scherp execucij
Soo sal ick heer coninck hebt weijnich verdult
Coninck phillips
Nu scarp execucij mijn officier gehult
Getrouwe Sorchvuldicheijt
Scict dat ghij tvonnisse wel vervult
soo wertmen niet meer door hem bedroogen
Coninck phillips
Nu scarp execucij -
Doet u Devoir -
beter sulcken geweldenaer gevangen dan ontvloogen
Noch Die coninck
935[regelnummer]
Nu mijn heeren nae rechts gedoogen
die Justicij is voleent wij willen ons vogen
om blijschap te toogen in alle weegen
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Die ons benouden met swaere oorloogen
940[regelnummer]
sidt nu selfs gevangen en wert verspoogen
voor allemans ooghen / in straeten in steegen
Getrouwe Sorchvuldicheijt
Hij isset waerdich al werden hij te deegen
gepijnicht gesleegen want sulcken gast
945[regelnummer]
die soo Die Luijden in als was tegen
es noijt gecreegen off ijewerts verrast
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Heeft hij niet al datter Leeft belast
scoffierlick aengetast mannen en vrouwen
950[regelnummer]
wie isser off hij heeftet haer gepast
hij is waerdich een bast datmen hem daen aen sowen
Levendich verwurgen
Ghetrowe Sorchvuldicheijt
Hij heeftet spel te Lang gaen brouwen
955[regelnummer]
want Dit benowen heeft wel seven Jaren
alle Daech geduert
Coninck phillips
Hij en sal mijn volck soo niet weer bedowen
hij is nu int benouwen / Laet hem daer bliven
Lijefde tottet gemeen Welvaren
En wij hebben nu peijs weer om ons te gerijven
godt geeff datse moet blijven ons bij uuijt minnen
| ||||||||||||
[pagina 587]
| ||||||||||||
[pagina 588]
| ||||||||||||
[pagina 589]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Coninck phillips
965[regelnummer]
Nu compt mijn heeren gaet mee binnen
met mijn ter maeltijt tes over Den noen
Getroiwe Sorchvuldicheijt
Tes onverdient heer coninck nae mijn versinnen
Coninck phillips
970[regelnummer]
Nu compt mijn heeren gaet mee binnen
Lijefde tottet gemeen Welvaren
Wat u belieft willen wij beghinnen
en tegen u gebot niet raen noch Doen
Coninck phillips
975[regelnummer]
Nu compt mijn ...
met mijn ter ...
en dancken den heer van sijn paijs en suen
Pausa
Paijs / Gracij goodts ende Gheleerde onderwijsinghe coomen tsamen uuijt Paijs
Nu ben ick in paijs vrijheijt als ick was te vooren
oorloch die mijn ginck verdruckken en versmooren
heeft selfs nu verlooren Den camp off den strijt
Gracij goodts
Elck hart verheucht nu en maeck Jolijt
hier is Die paijs Daer so mennigen tijt
nae is gewenscht met groot verlangen
Gheleerde onderwijsinge
990[regelnummer]
Hier isse die alle benoutheijt verslijt
den mensch toebrengende geluck en profijt
van godt sijn gebenedijt haer weegen en gangen
Gracij goodts
Nu willen wij voort gaen vertroosten den bangen
995[regelnummer]
die in alle benouth noch sidt gevangen
te weeten meest al Die armen bloet
Paijs
Laet ons Derwaert stellen Die voet
Ga naar margenoot+mach ick eenich goet / hem doen off bewijsen
1000[regelnummer]
ick sals niet Laeten
Gheleerde onderwijsinge
Ga naar margenoot+Men can wel dencken hoe dat mach verlangen
eenen die met sulcken Last / es behangen
als hij eijlaes Die nog Leijt verwoet
Gheleerde onderwijsinge
Hier is sijn wooning daer hij hem in behoet
Paijs
O meest al hoe staetet gemoet
es thert noch wel soo machment prijsen
Meest al
Ick heb wel gehadt beter voorspoet
| ||||||||||||
[pagina 590]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Gheleerde onderwijsinge
O Meest al hoe bendij gemoet
Meest al
Sach ick eens het suer verkeeren int soet
ick Die bedruct ben sow haest verjolijsen
Gracij goodts
O Meest al -
1020[regelnummer]
es thert noch -
weest nu getroost vruecht sal bij u rijsen
tsijn ons advijsen Laet druck nu geent sijn
Meest al
O vrienden ghij muecht mijn wel bekent / sijn
1025[regelnummer]
en duert Lang aff weesen wel weer ontwent // sijn
u naemen Die excelent / sijn Laet mijn die weeten
Gracij goodts
Dit is goede onderwijsinge / en ick ben geheeten
gratie goodts / dien ghij niet moecht Derven
Meest al
En wie sijede ghij
Paijs
Paijs en vreede die ghij sult verwerven
binnen uwer erven door goodts mogende gracij
Meest al
O Paijs mach ick u noch sien voor mijn sterven
van blijscap swerven / Die traenen bij hoopen
over mijn kaeken
ghij sult alle benoude swaere scerven
1040[regelnummer]
mijn Immers affkerven / die mijn beloopen
in alle saeken
Gheleerde onderwijsinge
Weest getroost sij salt wel maeken
u staet voort aen te bidden te waeken
1045[regelnummer]
om niet weer te raeken in dusken verdriet
Gracij goodts
Dat ghij hier sijt gecoomen in dit belaeken
es doer u selfs Dit moetij smaeken
off anders waren ons Dingen niet
Meest al
Ick kenne mijn in alles sculdich siet
en hebbe misdaen tegen goodts onthiet
ick bidt om genaede met den verlooren soon
Paijs
1055[regelnummer]
Ick sow u niet begeven hebben / maer doen ghij mijn verstiet
most ick ruijmen tlant was mijn verboon
Meest al
Och doen quam oorloch al hadt hij mijn willen doen
barende tierende om mijn te verfuijen
1060[regelnummer]
met fors en gewelt off sijt al hadden willen uuijtroon
en sloot mijn terstont in dees twee buijen
Paijs
Theeft Lang geduert
Meest al
1065[regelnummer]
Wel seven Jaren nae mijn bevruijen
| ||||||||||||
[pagina 591]
| ||||||||||||
[pagina 592]
| ||||||||||||
[pagina 593]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+est geleeden dat oorloch begonst te Triumpheeren
en soo Lang heb ick hier met groot vermuijen
dus moeten sidten in dit verneeren
Gheleerde onderwijsinge
Wert wijs hier Doer wilt efter Leeren
Dat niemant dan doer hem selfs compt in Last
Meest al
Ick hoep mijn Leven alsoo te bekeeren
1075[regelnummer]
dat ick niet weer dus sal sitten verrast
och paijs ist mogelick Dees buijens aentast
Laet mijn niet Langer dus sidtten in muijten
Paijs
Compt gracij goodts hij sidt so vermast
1080[regelnummer]
Laet wij Dees buijens / hem toch ontsluijten
Gracij goodts
O Meest al gaet ghij u weer te buijten
Ga naar margenoot+als ghij voortijts Dickmaels hebt gedaen
soo sal uuijt een Lijen meer als twintich spruijten
1085[regelnummer]
weest gewaerscout en Laet u raen
Meest al ontslooten sijnde Seijt
O nu ben ick weer Los nu mach ick weer gaen
den heer hoet mijn voor quaen hier ter spacij
Gracij goodts
1090[regelnummer]
Ick sal bij u bliven Die ben sijn gracij
om u te bescermen voor thelsche verbant
off ten waer ghij met u scandalesacij
mijn selfs weer verjaechden doer onverstant
Paijs
1095[regelnummer]
En ick peijsse sal oick u Landt
in rusten en vrede alsoo verstijven
dat u niet sal ontbreeken aen eenijgen cant
es dat ghij mij sles niet gaet verdrijven
neering en welvaert om u te gerijven
1100[regelnummer]
suldij Doer mijn hebben seer overvloedich
misbruictse dan niet off u sal beclijven
veel Jammer en ellents / en dat oick bloedich
maer wilt ghij wijsselick en voorhoedich
u selven bescermen voor sulcke verijsinge
1105[regelnummer]
soo gaet te raet weest niet cleijnmoedich
met Dees persoon geleerde onderwijsinge
die sal u siele een eewijge spijsinge
inwendich verleenen / ten mach niet faelen
Gheleerde onderwijsinge
1110[regelnummer]
Wie nae mijn Luijstert mach niet dwaelen
ick ben die mensch een Licht sijnder voeten
Meest al
O Gheleerde onderwijsinge ick geeff mijn teenemalen
in uwen handen over om soo voort te boeten
1115[regelnummer]
dat ick heb bedreven
| ||||||||||||
[pagina 594]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Gheleerde onderwijsinge
Den heer sal haest u Lijen versueten
en u met alle weldaeden ontmoeten
1120[regelnummer]
hier in dit Leven
Paijs
Let wel op oorloch al is hij verdreeven
misbruict ghij mij / hij compt u weer beneven
en sal noch scaelijker Dan werden gevonden
Goodts gracij
Hij is aen een ketting van broederlijcke Lijefde gebonden
die sterker is dan eenijge Isere banden
maer scoerdij Die Lijefde teenijger stonden
doer haet off nijt / hij sal u Landen
1130[regelnummer]
weer overvallen / met rooven en branden
wacht u Dier scanden waer Dat ghij spoort
Paijs
Vliet altoos tweedracht en discoort
Leeft rustich soot behoort in al u Dingen
1135[regelnummer]
soo en mach oorloch niet weer coomen voort
maer moet blijven versmoort sonder tontspringen
Ga naar margenoot+en mij suldij soo best mogen gehingen
die niet en soect dan al u profijt
Meest al
1040[regelnummer]
Och Lacij paijs werden ick u weer quijt
ick waer Delendichste Jae gans bedurven
Paijs
Ick sal u niet Laten es dat ghij mijn niet en mijt
dats sonder sorge ick waer Liever gesturven
1145[regelnummer]
hier om scickt u al hebdij mijn nu verwurven
dat ghij mijn niet verliest maer bij u hout
Gracij goodts
Es dat ghij weer op het ander Leven bout
en u dingen aenstelt als ghij Deet te vooren
1150[regelnummer]
dat ghij den armen verdruct dier sijn benout
die sulcken verlaet als heel verlooren
Gheleerden onderwijsinge
Den hongerijgen niet en spijst met u cooren
den naecten niet en cleet / die u toe sijn betrout
1155[regelnummer]
die gevangenen niet vertroost / die in druck versmooren
en die pelgroms van verden voor honger en cout
niet en bescermt
Paijs
Maer dat ghij u goet in weelden mennichfout
1160[regelnummer]
onnuttelick verdoet buijten recht off reden
ende den armen Laet versmachten Jonck en out
die godt selfs acht als sijn Leeden
Gracij goodts
Dat ghij Laet verdwijnen en u selfs gaet becleeden
1165[regelnummer]
met nobele pompa / maer sijdt en fluweel
en bancketten hout tot diversche steeden
niet Denckende wattet cost om te hieten eel
| ||||||||||||
[pagina 595]
| ||||||||||||
[pagina 596]
| ||||||||||||
[pagina 597]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+
Paijs
1170[regelnummer]
Dat ghijt altijt acht te weesen te veel
dat ghij Den armen doet / al isset niet waert
met sulck rigement / soudij mijn geheel
weer quijt werden dus weest op u gaert
Gracij goodts
1175[regelnummer]
Woeker en overspel ons oick seer beswaert
met Loch en bedroch Die ghij moet scuwen
wreetheijt stuericheijt sijn niet van ons aert
tsijn al dingen Daer wij aff gruwen
Gheleertheijt
1180[regelnummer]
Lasteren sweeren sow weer vernijewen
u voorgaende quaelen dus moet ghijse Laten
met alle Diergelijcke want oorlochs vinnen
souden anders weer coomen als wilde vraten
Meest al
1185[regelnummer]
Och weest mijn getrow ick wil mijn besaten
heb ick gedoolt ick wilt vervaten
en doen voort als een crijsten is sculdich
Gracij goodts
Godt en is geen aensiender van staten
1190[regelnummer]
armen / rijken / heeren off prelaeten
soo wie tot hem coomen hij esse gehuldich
Paijs
Voor al moet ghij godt Loven die soo eenvuldich
sijn genaede uuijt Lijefden tuwaerts gaet sennen
1195[regelnummer]
en oorloch verjaecht heeft daer voor geduldich
mij Die peijs sij tuwerts Doet wennen
Meest al
Och met waerheijt mach ickket wel bekennen
want ick hebse te veel beij gaen proeven
Gracij goodts
Nu Laet ons vallen op die knien en danken en Loven
den heer van hier boven / van sijn wonderlijke werken
daer hij Die mensch mee gaet versterken
Hier vallense op haer knien
Meest al bidt
O almogende godt o heer der heeren
o eewige wijsheijt / wie mach te vollen eeren
u goedertierlick begeeren / Die wij bevinnen
tonswaert geneegen sles om te bekeeren
1210[regelnummer]
u arme sondaren die heel souden mineeren
int eewich verseeren sonder onderwinden
maer ghij Die een kender sijt van hert en sinnen
weet hoet van binnen met die mensch is gestelt
en geeftse spijse Daerse hoer niet an en schinnen
1215[regelnummer]
als een wijshuijsvader datmen sulcks niet bekinnen
comt eijlaes Doer beminnen van scat goet en gelt
nochtans u goetheijt dwingt dickmaels met gewelt
| ||||||||||||
[pagina 598]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+die mensch tot salicheijt die hij anders sow versmaeden
1220[regelnummer]
hierom seg ick metter herten tuwaerts gehelt
Loff sij u o heer van u groote weldaden
Ick Die als Die Desolaet vol Jammers en elent
in benoutheijt sadt geslooten met swaere torment
door oorlochs rigement / die van mijn deet verharen
1225[regelnummer]
neering en welvaert daer ick toe was gewent
soo dat mijn gelt en goet / dat mijn was ontrent
worden geschent Doort forselick beswaeren
mijn Landen mijn huijsen sachmen breeken en scaren
doer oorlochs Dienaeren dier tierden als honden
1230[regelnummer]
maer doense op haer starckste scheenen te misbaren
gingt ghij mijn bewaeren o heer in dier stonden
ghij sloecht u oogen op mij daer ick sadt gebonden
ick worden bevonden terstont ontlaeden
van alle perijculen Dus is mijn vermonden
1235[regelnummer]
Loff sij u o heer van u groote weldaden
In die plaets van oorloch o heer verheeven
hebdij mijn peijs en vreede gegeven
om eendrachtich te Leven / alle mijn daghen
neering welvaren coomen mijn weer beneeven
1240[regelnummer]
met veel benedidinge / die waren verdreven
door oorloch voorschreven twas om te beclaegen
ghij hebt ontfermt Die veelheijt mijnder plaegen
twas u een mishaegen ghij hadt meelijen
met u schepsel ghij wist wat ick mocht verdraegen
1245[regelnummer]
en voor Die swaerste slaegen / gingt ghij mijn bevrijen
als een vader hebt ghij u kint gaen castijen
om datter niet sow dijen geheel totten quaeden
mach ick Dan niet wel seggen tot allen tijen
Loff sij u o heer van u groote weldaden
Prince
Om dat ick niet sow coomen tot Desperacij
sont ghij mij bij u godtlijke gracij
die hier ter spacij noch resideert
u geleerde onderwijsinge vol hemelsche Inspiracij
1255[regelnummer]
stierde ghij oick Die met goede Informacij
mijn voor alle temtacij sow maeken expaert
Ga naar margenoot+somma als een moeder haer kint hebdij mijn begeert
en affgeweert // al dat mocht scaeden off crenken
sulcken Lijefden als ghij mijn hebt vercleert
1260[regelnummer]
es noijt geuseert wie soudtse bedencken
mijn noch viandt weesende gingdij mijn scencken
u selfs om soo mijn te coomen in staden
est dan niet behoorlick al seg ick allencken
Loff sij u o heer van u groote weldaden
Paijs Prologe
Tgeen Dat wij speelwijs hebben gaen toogen
| ||||||||||||
[pagina 599]
| ||||||||||||
[pagina 600]
| ||||||||||||
[pagina 601]
| ||||||||||||
Ga naar margenoot+sietmen voor oogen / dattet is geschiet
want oorloch heeft ons Lang bedroogen
1270[regelnummer]
elendich geloogen / onder veel verdriet
Gheleerde onderwijsinge
Maer den heer Die den mensch can verlaeten niet
heeft ons verlost van sulck beswaeren
en paijs weer gegeven soomen siet
1275[regelnummer]
elck weest nu voorsichtich om die te bewaren
Gracij goodts
Want es datse weer moet verharen
door smenschen misbruick / alse Laest heeft gedaen
men salt beclaegen meenijgen Jaeren
1280[regelnummer]
dus Laet Elck hem beteren van stonden aen
Meest al
So machse ons bij blijven ende behoen voor scaen
want sulcxs es huer natuer altoos geweest
Gheleerde onderwijsinge
1285[regelnummer]
Hebben wij int speelen ons ijet ontgaen
vergeeftet ons Jonckheijt minst ende meest
wij sijn slecht en ruijt cleijn van geest
als onduijtsche Luijden tjonge wijnranken
Meest al
1290[regelnummer]
Uwer audiencij gaen wij bedancken
en beveelen u voort Doer Lieft boven al
den heer Diemen inder eewicheijt Loven sal
Finis
Lauris Janzoon Fecit Anno 1559
1295[regelnummer]
Lanck 1028 Regulen.
|
|