Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 5: Boek E
(1994)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 382]
| |
Ga naar margenoot+Een Spel Van Sinnen Van Die Geboorte Johannes babtista De voorlooper chrijstiSacharias
Hoe wel ende vroom oprecht en getrouwe
voorsiet godt die mensch bijsonderlingen
in al sijn behoefte est soo niet mijn vrowe
wat heeft ons gebrooken / in eenijge dinghen
275[regelnummer]
est Decksel est voetsel hoement bij bringen
dat verleent hij ons / in alle manieren
en heer sijn wij gestelt en coonen bedwingen
alle creaturen diemen mach versieren
sijnt vogelen sijnt vischen tmoet ons obedieren
280[regelnummer]
die beesges Des velts oick hoe van aert
sijn ons tot notruft in alle quartieren
tdient al ten besten out off Jonck gejaert
oick son ende maen Daert Licht doer verclaert
met sterren en planeeten elck int sijne
285[regelnummer]
sijn al geschaepen / en van godt gebaert
tot dienst vanden mensch tot elcken termijne
die vruchten die taertrijck brengt ten voorschijne
est voetsel ons Levens onder en booven
een eewich Loff Dat niet en verdwijne
290[regelnummer]
moet hem geschien / sonder eenijch vertoven
Elisabeth
Al waert Dat een kint mocht blijven verschooven
van sijn eijgen moeder / veracht en verbeeten
soo sal godt nochtans / dat gaet hij belooven
295[regelnummer]
den sijnen niet verachten / verwerpen noch vergeeten
belooft hij ons niet Duer sijn heijlige propheeten
als Den appel sijns oochs / Den sijnen te bewaeren
geen hinder noch Letsel / Dit Laet hij ons weeten
sal ons mogen crencken / noch coonen beswaeren
Sacharias
Dats claer gebleeken over mennich eewich Jaren
aen die vroome voorvaders / in voorleeden tijden
doen Elias Die propheet / moste verhaeren
doer tgewelt van Jesabel die hem ginck bestrijden
305[regelnummer]
ginck godt hem doe niet doer een raven verblijden
en spijsden hem wonderlick in dien daghen
met broot ende vleijs / dat moetmen belijden
en werden soo onderhowen / alsmen wel saghen
Elisabeth
310[regelnummer]
En daniel Den propheet doen hij was geslaegen
in die cuijl Der Leewen vol Jammers en druck
verhoorden den heer sijn roepen sijn claeghen
| |
[pagina 383]
| |
[pagina 384]
| |
[pagina 385]
| |
Ga naar margenoot+en spijsden hem wonderlick door abbacuck
315[regelnummer]
en die oorsaeck waren van sijn ongeluck
werden selver in den cuijl der Leewen gedreven
oick verslonnen en verscuert van stuck tot stuck
dus verlost godt Den sijnen uuijt alle sneeven
Sacharias
320[regelnummer]
Abraham onsen vader seer vroom van Leven
doen sara ons moeder hem was ontnoomen
riep hij tot den heer met suchten en beeven
godt heeft hem verhoort sij is weder gecoomen
ongescent bij haer man sonder eenich scroomen
325[regelnummer]
godt was in sijn hulp Doen hij was verleegen
Elisabeth
Oick Isack En Jacop Die sonder beromen
oprechtelick Leefden in alle goodts weegen
als eenich ongeval / haer quam tegen
330[regelnummer]
was hij haren hulp vroech ende Laet
Sacharias
En die vroome Joseph verstaetet te Deegen
doen hij was vercoft Door sijn broeders haet
voor een slaeff in Egipten en sonder misdaet
335[regelnummer]
buijten sijn schult inden kerker geslooten
wie verlosten hem doe en quam hem in staet
dan die Almoogende godt diet heeft verdrooten
Elisabeth
En heeft hem verheeven boven alle promoten
340[regelnummer]
over heel egipten om sijn godtsalich verstant
op dat abrahams saet / niet sow werden verstooten
die onlancxs Daer nae souden coomen int Landt
Sacharias
Vier hondert Jaren Daer nae doen haer die viandt
345[regelnummer]
Lang hadde beheert / met Diversche pijnen
verlostese Die heer met een stercke handt
met een uuijtgerecte arm / uuijt Deegipse mijnen
Elisabeth
Doen Jerusalem Door senacharib scheen te verdwijnen
350[regelnummer]
versloech hij vande vianden op eender nacht
hondertvijfentachtich Dusent alsoot mocht schijnen
doer Die cracht Des engels groot van macht
dander overbleevene als heel versmacht
mosten ruijmen het velt met scae en met scanden
355[regelnummer]
dus verlosten hij hiskia doer welcke cracht
Tassirijsche Leger heel most verstranden
Sacharias
Die vroome susanna Liet hij niet behanden
met doots punici van die oude twee boeven
360[regelnummer]
maer sont Danielem / Die voor alle verstanden
haer verloste en die twee oude bedroeven
| |
[pagina 386]
| |
Ga naar margenoot+
Elisabeth
Amons concept quaet om te vertoeven
365[regelnummer]
voor tjootsche geslacht es tonder gebrocht
door hester soot bleeck / in die selfde scroeven
doer die Joden bereijt heeft hij selfs besocht
Sacharias
Wie oijt hem betrouden heeft hij bedocht
370[regelnummer]
met sijn moogende graci / soomen wel weeten
al waren ons voorouders / in babilonien gecnocht
godt en heeftse daer sijnde oick niet vergeeten
tis waer sij warender tseventich Jaren geseeten
in groote dienstbaerheijt / onder vreemde staten
375[regelnummer]
maer die tijt om sijnde en die Jaren versleeten
vervrecten hij een Darius Die sonder afflaeten
ons geslacht voor stont en booven maten
behulpelick was / tot allen stonden
Elisabeth
380[regelnummer]
Wie hem metter herten oijt gingen aenvaten
en getrow sijn gebleeven / in sijn verbonden
sijn als een boom bijden water bevonden
die sijn vruchten voort brengt tot sijnder tijt
Sacharias
385[regelnummer]
Ghoodts weegen / sijn heijlich niet om te doergronden
Ga naar margenoot+die Daer in wandelen sijn gebenedijt
gelooft sij Den heer / oick ver ende wijt
dat sulcke benedixi ons is ontmoet
Elisabeth
390[regelnummer]
Doort onderwijs van ons ouders sijn wij met vlijt
van kints been aff Daer in opgevoet
als het heijlichste scat ende het beste goet
datse ons tot beteringe oijt mochten beerven
Sacharias
395[regelnummer]
Haer godtsalige vermaninge heeft ons behoet
voor tsondich gebroet Daer veel in bederven
want Doer goet onderwijs / sietmen versterven
alderleij godtloosheijt / Die die mensch versnoon
Elisabeth
400[regelnummer]
Haddet den heer belieft en ons Laeten verwerven
een vrucht van ons Lichaem twaer dochter off soon
wij soudense onderweesen hebben / in sijn geboon
maer nu eijlaes ben ick onvruchtbaer vernaempt
Sacharias
405[regelnummer]
Weest getroost Elisabeth al ist nu soo schoon
dat Den heer u beslooten heeft / u dat niet en scaemt
sijn wil moet gheschien alsoot betaemt
doorsaeck van dien is hem alleen bekent
| |
[pagina 387]
| |
[pagina 388]
| |
[pagina 389]
| |
Ga naar margenoot+
Elisabeth
Dats soo inder waerheijt / dies wil ick ongeblaemt
sijn naem hooch prijsen ver en ontrent
hij weet onse Doen beghin ende ent
als teenich fondament / gront en stempel
Sacharias
Beminde huisvrow Den tijt is present
om sijn Dienst te Doen in sijn heijlige tempel
dus gae ick nu Derwaerts nae Abias exempel
om die te volbrengen met Innicheeden
Elisabeth
Den heer bewaer u voor smet off rempel
om sijn heijlige Dienst soo te beleeden
datse elck mach stichten en duechden verbreeden
dat wert gebeeden met herten ootmoedich
Sacharias
Compt gaen wij nu binnen met godtsaliger vreeden
en den tijt besteeden wel ende spoedich
om goodts dienst te beghinnen Dus volcht vrijmoedich
den heer sij ons behoedich voor alle beswaeren
430[regelnummer]
en sal ons soo ick hoop vanden quaeden bewaeren
Pausa
Hier coomen uuijt Drie burgers ofte buerluijden
Deerste burger
Wat macht bij den tijt sijn wat ist wel geslaghen
435[regelnummer]
offmen den Dienst inden Tempel schier sal beginnen
Tweede burger
Daerom coom ick mee hier om dat te bevraghen
Deerste burger
Wat macht bij Den tijt sijn wat ist wel geslaghen
Derde burger
Men salse schier beghinnen nae ick hoor gewaegen
dus wil ick gaen derwaerts / om een goe plaets te vinnen
Tweede burger
Wat macht bijden tijt sijn wat ist wel geslaghen
445[regelnummer]
offmen den dienst inden Tempel schier sal beginnen
Die Derde burger
Ick gelooff Jae Dus Laet ons gaen binnen
om met hert met sinnen goodts dienst te aenscowen
en overdencken bij ons selfs / eenvoudich met minnen
450[regelnummer]
goodts heijlige ordonnancij diemen hier onderhowen
Deerste burger
Ick hebse soo dickmaels hooren ontfouwen
sacharias Die priester ons geestelijcke vadere
wat dees Dienst beduijt hoemer op sal bowen
455[regelnummer]
waerom sij ingestelt is van die godtlijke adere
niet dat sij tweesen selfs is / sprack hij te gadere
| |
[pagina 390]
| |
Ga naar margenoot+maer om die mensch doer sulcxs eens te brengen
van die scaduw tot het weesen / om te met nadere
460[regelnummer]
ons in te voeren coonen / wijt slechs gehengen
want tuijterlijcke waschen het dagelicxs besprengen
en mach Die consiensi niet maeken volcoomen
off ander offerhanden / hoemen die oick menghen
sijn maer figuren / hier aff soo ginck hijse nomen
Tweede burger
O sacharias es een priester waerdich aff te beromen
en een herder te sijn over Israhels geslacht
duechtsamiger heer / isser niet te bestroomen
sijn goodtsalige Leeven / veel droefheijts versacht
Derde burger
En Elisabeth sijn huisvrow van Aarons dracht
die soo vroom en oprecht / in haer conversaci
met een Ider om gaet / dach ende nacht
dat haer deuchde vermaert is onder elcke naci
Deerste burger
Haddet den heer belieft doer sijn godtlijcke gracij
datse vruchtbaer hadt geweest en kinderkens gebaert
tsow voor Israhel geweest sijn een Jubilaci
een godtlijcke fondacij voor sijn volck vermaert
Tweede burger
Men sow gesien hebben / haer kinderkens bewaert
en naerstich onderweesen / in die wet des heeren
alle gerechticheijt / nae die godtlijcke aert
sow sij die Ingeplant hebben als ouders van eeren
Derde burger
Sulcxs souden geweest hebben haer dagelicxs hanteeren
want alle haer begeeren / strect met verlangen
als godts uuijtvercooren om te opserveeren
die heijlige wet moijsij / in al haren gangen
Deerste burger
In goodts oogen sijnse vroom sonder eenich verstrangen
volcoomen rechtvaerdich / oick beij te saemen
onstraffelick in sijn wet / niemandt mach haer bevangen
in eenich overtreeding / oick hoemen die raemen
Tweede burger
Haer Leven is sulcxs datmen haer faemen
in Israhel moet prijsen ten eewigen daghen
beliefdet den heer dat haer godtlick versaemen
bij ons mocht duren / dat sow ons behagen
Derde burger
Goodts ordonnancij moet dat toe draegen
in wiens macht alle dingen sijn beslooten
hij sal ons vertroosten / wert dees ontdragen
uuijt hem mischien sullen spruijten ander Looten
| |
[pagina 391]
| |
[pagina 392]
| |
[pagina 393]
| |
Ga naar margenoot+
Deerste burger
Dat gun ons den heer diet al mach vergrooten
want Israhels genooten / souden wel behoeven
sulcken goen herder om tquaet aff te stooten
510[regelnummer]
eert varder toe neempt off tsow ons bedroeven
Tweede burger
Nu willen wij gaen / sonder Langer vertoeven
nae den tempel des heeren goodts Dienst te aenhooren
die heer geeft ons graci om hem te Looven
515[regelnummer]
met oprechter herten sonder eenich verstooren
Derde burger
Ga naar margenoot+Beminde vrienden eel broeders vercooren
Laet ons te saemen eerst thuiswaert treckken
op dat wijff en kinderen mee sulcxs bespooren
520[regelnummer]
en moghen gesticht sijn oick andere verwreckken
tot alle goet alsmen Daer ondeckken
want goet onderwijs belet veel hinder
en is seer vorderlick in alle pleckken
bijsonder soet blijct voor wijff en kinder
Deerste burger
Goet onderwijs es Duechts beginder
meer noch minder / es haer nature
wie hem daer onder buijcht wert een verwinder
en van alle godtloosheijt suver en pure
Tweede burger
Dat moet elck bekennen est soo niet gebuere
waer goet onderwijs wert veracht en versmoort
neempt die boosheijt toe van uur tot ure
en die reeden moet wijken duer haer Discoort
535[regelnummer]
nu Laet ons te saemen gaen rechtevoort
om wijff en kinderen soot is voorseijt
ick hoop daer sal wat goets werden gehoort
tot stichting van ons allen / in vroomicheijt
die Jonckheijt bij sonder die haest is verleijt
540[regelnummer]
mach doer sulcxs int beste werden verhoecht
want goe onderwijsinge Die sticht die Juecht
Pausa
Sacharias Uuijtcoomende Seijt
Nae den Tempel des heeren wil ick mijn spoen
545[regelnummer]
en volbrengen goodts Dienst soot is voorsprooken
het priesters gewaet / wil ick Daer aen gaen doen
nae Aarons ordonnanci die dient niet gebrooken
tes nu mijn gebuerte inden tempel te wierooken
voor den outaer Des heeren nae moijses wet
550[regelnummer]
tgemeen volck sal haest coomen herwaerts strooken
om den dienst te hooren suver en net
niet datse can reijnigen die consienci besmet
| |
[pagina 394]
| |
Ga naar margenoot+hoe wel tsimpel volck daer veel op hoopen
555[regelnummer]
maer sij is voortgebrocht ende ingeset
totten tijt der beteringe dats al haer ropen
want het bloet van calveren en bockken daermen toe Lopen
mogen die gebreeken Inwendich niet geneesen
tsijn maer scaduwen in hem selfs cranck en benopen
560[regelnummer]
off figueren en beelden maer geensins het weesen
niet te gelijcken met allen bij deesen
want dat es tvolcoomen / daer alle Dinghen
in moeten ophouden / oick hoe gepreesen
soo Langmen Dat eerst sien wij onderlingen
565[regelnummer]
noch doer een spiegel daer duijsternisse springen
maer als Dat gepasseert is sien wij suver en claer
van aensicht tot aensicht dat ons can toe bringen
toprechte weesen / goodts onbedect openbaer
hier toe wijsen die Diensten gelooft Dat voirwaer
570[regelnummer]
verder streckken sij niet / dats al haer hantieren
den cleijnen en swackken / seer nut om voor een quaer
haer te beschermen / in alle manieren
nu wil ick nae den tempel mijn gang gaen stieren
en goodts wet obedieeren op talder sienste
575[regelnummer]
als een priester Des heeren en doen daer sijn dienste
Pausa
De drie burgers ofte bueren met twee wijven ende kinderen Deerste burger Sprect Coompt wijff en kinderkens sonder vermoeijen
580[regelnummer]
den dienste goodts salmen nu haest aenheeven
en om die te hooren / willen wij ons spoeijen
mischien wat graci Den heer sal geven
Deerste vrow
Ick hoort wel aen tgeluijt dies coom ick beneven
585[regelnummer]
om met u soot behoort nae den tempel te gaen
mijn kinderkens sullen mijn oick aencleeven
om goe usancien te Leeren verstaen
Dander vrow
Och gebuere Dat es oick niet te versmaen
590[regelnummer]
dus coem ick onberaen met die mijnen aen den hant
op datse van Joncxs op / vanden quaen
aff werden gewent / tot een godtsalich verstant
want alsmen van kints been haer dit dus inplant
soo ist te verhoopen / sullense op wassen
595[regelnummer]
in alle Duechden cloeck en vaillant
tverkeerde quaet sal haer dan soo niet verrassen
Tweede borger
Int opbrengen van die Jonckheijt / es wel op te passen
oick veel aengeleegen alsmen Let op die saeke
600[regelnummer]
gelijck een niew vat / daerment eerst mee beclassen
gemeenlick wat behout van doude smaeke
| |
[pagina 395]
| |
[pagina 396]
| |
[pagina 397]
| |
Ga naar margenoot+soo ist met die Jonckheijt / datmer eerst in make
gevense oick toe / soomen daghelicxs aenschowen
605[regelnummer]
daerom wil ick mijn kinderkens Daer ick voor waeke
in dees Dienst op brengen soo wel Jonghen als owen
Derde burger
Sijn groote genaede moet haer bedowen
nu gae ick nae Den Tempel met sinnen voordachtich
610[regelnummer]
compt kinderkens volcht / ons en oick ghij vrouwen
in den dienst Des heeren weest altijt stantachtich
Teerste wijff
Dats wel behoorlick Dus volgen wij eendrachtich
met u naeden Tempel om met Innicheeden
615[regelnummer]
den heer te bidden met sinnen waerachtich
om ons te behoeden voor alle onleeden
Tweede wijff
Voor alle verstroijtheeden die dagelicxs verspreeden
en die menschen verblinden boven maten
620[regelnummer]
soo datse goodts wet buijten alle reeden
verachten verwerpen en heel verlaeten
Tweede burger
Nu Laet ons voortgaen sonder meer te praeten
en ons besaeten van alle getroer
625[regelnummer]
want tis over tijt // Daer opentmen die Duer
Deerste vrow
Sidt neer mijn kinderkens secreet en stille
goodts Dienst die salmen nu haest beginnen
Derde burger
630[regelnummer]
Hout u vreetsaem sonder eenich geschille
Tweede vrow
Sidt neer mijn kinderkens secreet en stille
Deerste burger
Leert den heer bidden met goeder wille
635[regelnummer]
dat hij u wil verlichten inwendich van binnen
Deerste vrow
Ga naar margenoot+Sidt neer mijn kinderkens secreet en stille
goodts Dienst die salmen nu haest beghinnen
Tweede burger
640[regelnummer]
Elck oeffent daer toe hert en sinnen
hij sal ons beminnen en niet versetten
es dat wij obedieren sijn heijlige wetten
Sacharias Uuijtcoomende als een priester gecleet
645[regelnummer]
O Almogende heer wilt toch verhooren
tgebet uws Dienaers nu hier present
ick ben nae u gebot een priester vercooren
nae Aarons ordinanci Dat stae ick bekent
om voor tvolck te bidden ver en present
650[regelnummer]
die deerlick verblent / sijn doer Die sonden
| |
[pagina 398]
| |
Ga naar margenoot+en oick voor mijn selfs want ick mee ben gescent
doert selfde elent / Dat moet ick oirconden
Laet dees sacrifici / Die nu wert ontwonden
655[regelnummer]
u sijn aengenaem / tot deser spacij
ick sal roockwerck offeren nae mijn vermonden
voor Dovertreedinge van die Jootsche nacij
tes doer moijses bevoolen sonder simulacij
sulcxs te doen / dats beghin ende het slodt
660[regelnummer]
dus eewige heer Doer u moghende gracij
ontfangt deese Dienst cranck van bescot
nu tree ick tot Den outaer / nae des heeren gebot
om daer te voldoen mijn sacreficij
holla wats Daer o almoogende
665[regelnummer]
noijt soo verscrict Doer eenijge malici
tvisioen is selsaem vreemt van condici
ick sach aen die rechterhandt vanden outaer
ijet wat selsaems / staen vreemt / is die suspicij
ick bender doer verscrict dat seg ick voirwaer
Gabriel als Engel gecleet
Sacharias vrundt vreest niet een haer
u gebet es verhoort in tshemels troon
Elisabeth u huisvrow dat is claer
sal werden bevrucht en u baren een soon
675[regelnummer]
Johannes sal hij heeten en u sonder hoon
sal blijschap toecoomen in dien tijen
hij sal groot sijn voor den heer verstaet wel den toon
veel sullender in sijn geboorte verblijen
wijn off sterken dranck sal hij vermijen
680[regelnummer]
en worden vervult / metten heijligen geest
noch in sijns moeders Lichaem / nae alle prophecijen
sal hij dijsraelijten Die nu sijn bevreest
brengen totten heere en sal soomen Leest
inde cracht van helie voor sijn aensicht gaen
685[regelnummer]
om die herten der vaderen / minst ende meest
totten kinderen te bekeeren / om doer sulcken vermaen
een volck te bereijden dat den heer is toe gedaen
dit suldij sonder waen / wel haest nu bespueren
Sacharias
690[regelnummer]
Waer bij sal ick dit weeten off conen verstaen
dat sulcxs soo ghij segt mijn sal gebueren
mijn huisvrow is out / onvruchtbaer van natueren
en ick wel bedaecht oick versturven bij nae
dus dunct mijn dit selsaem tot deser uren
695[regelnummer]
en ben heel in twijffel vroech ende spae
Gabriel
Ick ben gabriel die voor godt den heer stae
en gesonden sij om u te evangelijseeren
dees blijde bootschap / maer nu ghij dus drae
| |
[pagina 399]
| |
[pagina 400]
| |
[pagina 401]
| |
Ga naar margenoot+mijn woorden wantrout / sal u tonge verkeeren
en salt stom sijn niet coonen ageeren
een woort noch reeden en sult soo blijven
tot dat al tgeen Dat ick gae prophiteeren
705[regelnummer]
sal weesen vervult nae goodts motijven
u meening voort aen sult ghij moeten scrijven
bij gebreck van u spraeke dit wel verstaet
tis goodts handt die u compt op drijven
neemptse in tbeste Jae voor een weldaet
710[regelnummer]
hij weet Doorsaeck van al uwen raet
Dus moetij daer mee godt Laten bewarden
als heer ende meester die sulcxs tot baet
u Laet opcoomen sonder eenich verterden
dus wilt pacientich Daer in volherden
715[regelnummer]
tot dat hij u tonge weer ontbonden // heeft
nu treck ick weer heen // tot die mijn gesonden // heeft
Deerste Burger
Hoe Lang duert den dienst hoe macht bij coomen
dat sacharias Die priester Dus Lang vertoeft
Tweede burger
Tselfde denck ick oijck tdoet mijn heel scroomen
door vrees van ongeval / daer thert in verstrooft
Derde burger
Mijn gemoet Inwendich is heel bedrooft
725][regelnummer]
dit Lang vertoeven baert vreemt vermoen
tes geen usancij soo elck wel gelooft
dus Lang te vertoeven in sulcken Doen
Deerste vrow
Off hij wel sow gehadt hebben eenich visioen
730[regelnummer]
off ander openbaring voor ons onbekent
tmoet wat selsaems beduijen nae mijn bevroen
dat hij niet eens uuijt den tempel nae huis en went
Tweede vrow
Dat hij slechs van geen ongeval is gheschent
735[regelnummer]
off overrompelt met eenich verdriet
twaer deerlick voor ons soo elck wel bekent
want sijns gelijck van duechden en vindtmen niet
ick verlang soo seer wat hem mach sijn geschiet
ick wou wel Dat die saeck mijn waer beweert
740[regelnummer]
thert is onrustich Doer Dit onthiet
doer sijn ongeval waer mijn Lijen vermeert
Deerste burger
Holla mijn dunct dat hij herwaerts keert
oick al wat ontstelt nae ick merck aent gesicht
745[regelnummer]
Laet wij hem eens vraegen wat hem toch deert
om soo van die saeck te werden onderricht
Tweede burger
O geestelijcke vader / ons voorganger ende Licht
| |
[pagina 402]
| |
750[regelnummer]
Ga naar margenoot+die des heeren gesticht / soo naerstich onderhout
wij waren becommert met u evendicht
uuijt vreese off u ijet mocht hebben benout
Ga naar margenoot+want ghij sijt bedaecht van Jaren wel out
en die sulcken opcoomen wel haest ongeval
755[regelnummer]
es u ijet ontmoet ons dat toch ontfout
wij willen u Dienen / hier en over all
Sacharias op sijn mondt wijsende
Doet Teijken Dat hij stom is Deerste vrow
760[regelnummer]
O heer hoe dus noijt Droeviger gescal
sijdij dus ter pal / Doer Iemant gebrocht
wat mach u toch Deeren Doer wat verhal
sijdij geraect off gecoomen in dit gedrocht
sow Die handt des heeren u wel hebben besocht
765[regelnummer]
want vlus spraectij noch en nu sijdij stom
Laet toch die oorsaeck eens sijn ontknocht
hoet u overcoomen is segt toch twaerom
Sacharias wijst sonder spreeken
Tweede vrow
770[regelnummer]
O Almoogende godt noijt arger gedrom
wist ick Die som ick waer bet te vreen
maer nu is Die saeck voor mijn heel Dom
twelck ick moet beclaegen met groot geween
onder dusenden vindtmer / sulcken niet een
775[regelnummer]
die soo goodts vruchtich en heijlich is van Leven
segt vader hoet ist willen wij u tuijswaert Leen
om beter bewaert te sijn voor alle sneeven
Sacharias Wijst dat hij Selfs gaen wil
Deerste burger
780[regelnummer]
Neen soo mijn dunct hij wil selfs aenheeven
om thuiswaert te gaen nae hij ons bewijst
sacharias mijn vriendt Den heer wil u geven
sulcke paciencij Daer thert godt doer prijst
ick ben met u bedroeft mijn bloet verijst
785[regelnummer]
duer u Lijen en maect mijn heel weemoedich
ghij sijt onse herder / die ons geestelick spijst
den heer wil u voort altoes sijn behoedich
Sacharias gaet wech ende biet haer die
handt Sonder Spreeken
Derde burger
Daer gaet onsen herder godt maeck hem voorspoedich
en verleen hem gesontheijt als te vooren
sijns gelijcke en vintmen niet seer overvloedich
in heel Israhel Die soo heeft vercooren
795[regelnummer]
goodts heijlige ordonnancij en nae tbehooren
die Dagelicxs volbrengt wel ende rechtvaerdich
| |
[pagina 403]
| |
[pagina 404]
| |
[pagina 405]
| |
Ga naar margenoot+en is ons Dienstelick soomen bespooren
en alle sijn Doen oprecht en goetaerdich
Tweede burger
Den heer verleen hem te blijven volherdich
in alle vroomheijt Dats al mijn begeeren
om ons tonderwijsen sijn wij tanders waerdich
op dat wij noch bet Doer hem moghen Leeren
805[regelnummer]
alle goe seeden Die Doer hem vermeeren
nu wil ick passeeren ende gaen nae huis
den heer wil alle ding ten besten keeren
en ons bescermen voor alle quaet gedruijs
Deerste vrow
810[regelnummer]
Compt mijn kinderkens sonder eenich confuis
nu willen wij wanderen nae onse Logijs
den heer wil u bescermen voor alle gespuijs
en stieren u ten besten Doer goet onderwijs
Dander vrow
815[regelnummer]
Wat Dat ghij Doet geeft godt altoos Den prijs
onthout Dat mijn kinderkens en prentet in u hert
volchdij goodts gebooden bequaem en propijs
sal sijn uwen Leven nae ende vert
Derde burger
820[regelnummer]
En is Dat ghij Daer niet in en mert
maer volcomelick in Leeft met een oprecht gemoet
al u Doen al u Laeten oick waer dat ghij tert
sal Den heer gebenedijen met al Dat ghij Doet
Deerste burger
825[regelnummer]
Wij bedancken u geselschap vroom ende goet
nu willen wij vertreckken / elck nae die sijnen
Deerste vrow
Den heer wil u neemen in sijn behoet
Tweede burger
830[regelnummer]
Wij bedancken u geselscap vroom ende goet
Tweede vrow
Insgelijcxs wederomme es Dat onse groet
oick Die beste voet dier mach verschijnen
Deerste burger
835[regelnummer]
Wij bedancken u geselschap vroom ende goet
nu willen wij vertreckken elck nae die sijnen
den heer wil ons tot allen termijnen
van die boose fenijnen Der godtloose scaeren
bescermen behoen ende altoos bewaeren
Pausa
Maria Die moeder Des heeren
O groote genaede wel om te verwonderen
overvloedich beweesen aen mijn persoone
ghij hebt mijn u Diensmaecht uuijt gaen sonderen
| |
[pagina 406]
| |
Ga naar margenoot+boven alle ander vrowen onder shemels throne
om te sijn een moeder van goodts eenijgen soone
dien ghij wilt dat van mijn sal werden gebaert
ick ben dies onwaerdich te hooch is Die croone
850[regelnummer]
voor mijn te beerven Dies ben ick beswaert
wandt gabriel goodts bode heeft mijn verclaert
dat hij sal sijn een soon verstaet wel ditten
vanden hoochsten godt boven al vermaert
en op den stoel sijns vaders davidts sal hij sitten
855[regelnummer]
sijn rijck sal duren sonder eenich besmitten
van eewicheijt tot eewicheijt en nae die propheeten
van hem getuijgen sal hij over Jacops gebitten
een coninck sijn en heerlick sijn geseeten
en den selfden gabriel Liet mijn noch weeten
860[regelnummer]
hoe dat Elisabeth mijn nichte in haer oude daghen
mee bevrucht is met een soone die bij elck wert geheeten
onvruchtbaer te sijn oick bij vrienden en maghen
tes nu haer seste maent / Dat sij is beslaegen
ick wil haer besoeken en derrewaerts gaen treen
865[regelnummer]
en verneemen hoe dat sij haer heeft int Draghen
wij sijn maechschap / tis mijn nichte / dus ist wel reen
dat ick haer besoecke holla hier sie ick certeen
alree bij thuis Dats Drae bespoort
nu wil ick soetelick aencloppen om haer niet te ontvreen
870[regelnummer]
o Elisabet mijn nichte mijn groet rechtevoort
moet u behaegen / als Den eersaeme
Elisabeth
Soe drae ick Die stem uws groetens hadt gehoort
spronck tkint in mijn Lichaem / dies sijdij bequaeme
875[regelnummer]
gebenedijt te sijn // suijen ende noort
en gebenedijt is die vrucht van uwen Lichaeme
Ga naar margenoot+van waen compt mijn dit off uuijt wat name
dat die moeder mijns heeren nu compt tot mij
om dat ghij gelooft hebt sal in u soo ick raeme
880[regelnummer]
werden vervult al Des heeren prophecij
van u gesprooken / Daerom moechde ghij
met recht wel salich werden genaemt
goodts werck is wonderlick dat bevinden wij
heerlick aen ons selven dies sal soot betaemt
885[regelnummer]
goodts Loff Doer u vert werden befaemt
aende eijnde der aerden nae ende veere
van geslachte tot geslachte oick hoe versaemt
want sijn wonderdaden verbreen sijn eere
Maria
890[regelnummer]
Mijn siel maect groot Den heere
en mijn geest verblijt hem in godt mijn salicheijt
hij heeft aengesien Die ootmoedicheijt teere
van sijnen Diensmaecht tot hemwaerts bereijt
| |
[pagina 407]
| |
[pagina 408]
| |
[pagina 409]
| |
895[regelnummer]
Ga naar margenoot+van alle geslachten sal ick werden geseijt
salich te sijn Door Dit bewijsen
groote Dingen heeft hij aen mijn beleijt
Die daer machtich is / sijn naem is te prijsen
voer heijlich en salich vol hemelscher spijsen
900[regelnummer]
en sijn bermherticheijt Duert al van geboorte
tot geboorte Die sonder eenich verrijsen
hem vreesen en ontsien nae rechts behoorte
hij heeft gewelt geoeffent en stercke confoorte
in sijnen arm waer Doer sijn verscoijt
905[regelnummer]
dhovaerdigen Des herten met al haer confoorte
Die machtige heeft hij gemaect beroijt
vanden stoel geset / Die ootmoedige verfroijt
den hongerigen gespijst / met oprechte goeden
maer den rijcken vervurpen en Idel verstroijt
910[regelnummer]
sijn bermherticheijt gedoocht om te behoeden
Israhel sijn Dienaer soo hij met bevroeden
abraham geswooren heeft en alle sijn saet
tot inder eewicheijt sonder anders te vermoeden
tes soo van godt gesprooken ons alle tot baet
Elisabeth
O wonderlijcke goetheijt wel boven die maet
es uwen raet / niet om te Doergronden
ghij helpt die bedructe en comptse in staet
vroech ende Laet oick tot allen stonden
920[regelnummer]
in u alleen wert oprechte troost gevonden
alst wel is gebleeken van swerelts beghinne
dies machmen u Loff niet te vollen vermonden
noch u macht uuijtspreeken soo ick bevinne
al Datter Leeft hier in tswerlts tinne
925[regelnummer]
moet u soet behoort in alles subject // sijn
compt nichte volcht mijn / gaet met mijn Inne
om u Leeden te rusten Die Doer moijten bevlect // sijn
Laetse nu eens tot ruste gestrect // sijn
soo muechdij weer wanderen alst tijt ende stont is
Maria.
U raet wil ick Doen sij dunct mijn correct // sijn
want ick moede ben gegaen twelck goet ront // is
dus wil ick u volghen nu sulckx gesont // is
en rusten mijn Leden / soot is voorsprooken
935[regelnummer]
en vertoeven wat bij u / want sulcxs mijn gront // is
en sin hoe Die saeck met u belooken
voer een tijt wel tieren en Dat besoeken
nu sonder Lang stooken / Laet ons tsaemen passeeren
want als ick wat gerust ben wil ick thuijswaert keeren
Pausa
Deerste burger
Hoe mach sacharias onse geestelijcke herder
| |
[pagina 410]
| |
Ga naar margenoot+nu toch varen / mij verlangt soo seere
945[regelnummer]
nae sijn gesontheijt / en Denct al verder
dan ick mach seggen / van die goede heere
Tweede burger
Hoe soo toch buerman esser eenijge onneere
off ander ongeval / dat hem heeft bedroogen
950[regelnummer]
van nijews op gecoomen dat bedroeft mijn meere
dan al tvoergaende datmen mach betoogen
om sijn groote ouderdom diemen siet voor oogen
die Lastich genoch is / voor sulcken persoone
isser ijet anders / moet hij noch meer gedoogen
955[regelnummer]
dat claech ick Den heer / in des hemels throne
Derde burger
Neen maer vreese des herten stelt dickmaels die toone
in mijn gemoet / vreemt Loopen die gedachten
sulcken affscheijt ben ick niet gewoone
960[regelnummer]
als wij van hem sagen vol Jammers en clachten
woort noch reeden van hem te verwachten
maer stom heen te gaen / Dit Doet mijn beswaeren
van sulcken herder boven alle geslachten
die soo die wet goodts wist te verclaeren
Deerste burger
Wat godt voor heeft met sulcxs te openbaeren
es ons onbekent / godt weetet besceijt
daer sullen miskien eenijge blije maren
doer dat visioen noch werden verbeijt
970[regelnummer]
sonder reden isset hem niet opgeleijt
soo stom te sijn / sonder eenijge woorden
tmoet wat sonders beduijden soo mij is geseijt
wij moetent verwachten met soete accoorden
Tweede burger
975[regelnummer]
Vreemde gesichten ons voorouders wel geboorden
oick Die geene diemen goodts kinderen heet
tot beproeving haers geloofs soo thobias bespoerden
die vier Jaer blint was / en daer nae soomen weet
sijn gesicht weer ontfing wijt ende breet
980[regelnummer]
met meer benedictien voor alle sijn pijnen
dus vrienden hier uuijt blijct met goet besceijt
dat godt wel straft maer verlost weer den sijnen
Die Derde burger
Sacharias huisvrow alsoot wil scijnen
985[regelnummer]
is met een vrucht begort godt wees haer behoeder
mocht die vrucht sles Leven en niet verdwijnen
twaer veel voor ons godt maeck haer blije moeder
Deerste burger
Maria Joseps wijff in duechden voerspoeder
990[regelnummer]
Ga naar margenoot+dan veel ander vrowen es uuijt galileen
haer coomen besoeken / och beminde broeder
tgaet wel als sulcke Luijden coomen bij een
| |
[pagina 411]
| |
[pagina 412]
| |
[pagina 413]
| |
Ga naar margenoot+
Tweede burger
995[regelnummer]
Beminde vrienden nu wil ick vertreen
en doen mijn affairen om te winnen mijn broot
voor mijn wijff en kinders / groot en cleijn
soo ick behoor te Doen Dat eijscht Die noot
Derde burger
1000[regelnummer]
Insgelijcxs wil ick mee als een overhoot
van mijn familie en voldoen tofficij
mijns vadersschap als een mede genoot
in sulcke behoefte sonder eenich suspici
Deerste burger
1005[regelnummer]
Tis soo behoerlick oick goodts condici
dat een man voor sijn huijsgesin behoort te werken
int sweet sijns aenschijns sonder eenich malici
en sijn cost soo winnen om den sijnen te verstercken
wat gebodt creech Adam soomen mocht merken
1010[regelnummer]
in deerste percken Liet hij hem dit exploot weeten
in tsweet uws aenschijns suldij u broot eeten
Pausa
Maria
Elisabeth nichte nu willen wij sceijen
1015[regelnummer]
den heer behoet u voor alle verdriet
drie maenden heb ick bij u gaen beijen
nu wil ick weer keeren met goet onthiet
tot mijnen huise ende goodts gebiet
in mijn hert bewaeren met Innicheeden
1020[regelnummer]
twelck is sijn tempel daert al in geschiet
dat hem sal behaegen tot eenijger steede
alle ander tempelen figueren off seeden
wijsen altsaemen hier toe tsij Dach ende nacht
mijn beminde nichte godt spaer u in vreeden
1025[regelnummer]
en maeck u blijde moeder van u salige dracht
Elisabeth
Doet goodts genaeden en sijn beleeden
wert sulcxs van mijn alle Daechs verwacht
den heer vermenichfuldich oick uwen geslacht
1030[regelnummer]
doer sijn godtlijcke cracht / daert al voor swicht
Maria
A Dieu Elisabeth mijn Lieve nicht
goodts eewijge Licht moet u verlichten
op dat ghij inden heer muecht blijven gesticht
1035[regelnummer]
altoos even dicht sonder te swichten
sijn wij gehoorsaem / hij sal ons onderrichten
oick niet vanden slichten hier wel op Let
a Dieu nu gae ick wandelen nae Nasareth
Elisabeth
1040[regelnummer]
Och hoe vroom en godtsalich is Joachims dochter
ick meen Maria Die heijlige maecht
| |
[pagina 414]
| |
Ga naar margenoot+als ick om haer denck mijn es noch te sochter
dat sij soo Lieflick nae mijn noch vraecht
1045[regelnummer]
ons conversacij soo ick hoop heeft den heer behaecht
mijn gemoet noch verhoocht doer haer presencij
nu wil ick nae huis eert Langer vertraecht
dien tijt die genaect godt geeft mijn paciencij
op hem betrow ick / want sijn assistencij
1050[regelnummer]
es mijn Defencij om tquaet te verslinden
en sal mijn alst tijt is / van dees vrucht wel ontbinden
Pausa
De Drie burgers gelijck uuijt Deerste burger
1055[regelnummer]
Hoe mach Elisabeth ons gebuerin toch varen
ofse verlost es / hebt / ghij Daer niet aff vernomen
tes schier Den tijt / Datse behoort te baren
soo mijn huisvrow seijt Dus ben ick in scromen
met haer persoen Die als Den vroomen
1060[regelnummer]
met ons converseert / ende Lang heeft gedaen
Tweede burger
Ick hoep goodts hulp sal haer bestroomen
en getrowelick in alle noot bij staen
waer heeft hij Den sijnen oijt affgegaen
1065[regelnummer]
bij sonder als sij waren in sulken ellent
bescermt hij die godtloosen die sijn woort versmaen
sow hijse Dan verlaeten die hem sijn bekent
Derde burger
Daer sprect ghij recht die reden sijn pertinent
1070[regelnummer]
vant begin tottet ent / salt soo werden bevonden
want van alle creaturen / vert en ontrent
es hij Die beschermheer soot blijct tallen stonden
hoe cleijne creatuerkens / hoe slecht van gronden
hij versietse wonderlick van nootruft en cost
1075[regelnummer]
holla Daer compt mijn huisvrow / wat salse vermonden
met ons gebueren wat machher sijn begost
hoe est mijn Lieve wijff
Deerste vrow
Maer Elisabet ons geburin die is verlost
1080[regelnummer]
den heer sij gelooft / van een Jonge sone
mijn quam die tijdinge bij naest te post
ick wasser Doer verblijt / in shemels trone
Tweede vrow
Blijder tijdindge was ick noijt gewoone
1085[regelnummer]
mijn hert verheucht mijn van alsulcke genae
godt heeft haer begracijt oick spant sij die croone
boven al ons gebueren vroech ende spae
Deerste burger
Sij is bermhertich en belet veel scae
| |
[pagina 415]
| |
[pagina 416]
| |
[pagina 417]
| |
Ga naar margenoot+oick behulpelick in alle manieren
haers gelijck vindt ick selden oick waer dat ick gae
heel Israhel weet van haer vroome hantieren
Tweede burger
1095[regelnummer]
In goodts gebooden Tonderhowen
Derde burger
Inden sabbath te vieren
Deerste burger
Niemant te benowen
Tweede burger
Elcxs een te obedieren
sulcxs is haer bestieren vroch ende Laet
Deerste vrow
Godt verleen haer gesondtheijt ter sielen baet
1105[regelnummer]
dat wensch ick boven maet / met hert en met sinnen
ick hoop haer duechden / en voorsichtigen raet
ons sal coomen in staet / om sulcxs te beghinnen
Tweede vrow
Dats oick het geen dat ick gae beminnen
1110[regelnummer]
buijten off binnen sonder eenich bescaemen
godt geeft datse voorspoet over al mach vinnen
in al haer Doen off Laten tot haerder vramen
Deerste vrow
Comt gebuertgens Laet ons te saemen
1115[regelnummer]
haer gaen aenspreeken en bien haer geluck
Ga naar margenoot+sulcxs plach haer hantering te sijn bij namen
elck placht sij te troosten als sij ijemant wist in druck
Deerste burger
Och sij was soo getrow / in sulcken stuck
1120[regelnummer]
nijemant bleeff ongetroost / waer hij con off mocht
nu gaet ghij voor voldoet dees tuck
soo werdtse van ons Dan mee versocht
Tweede vrow
Elisabet gebuere nu sijdij bedocht
1125[regelnummer]
van dalmogende godt Den heer der heerscaren
hij heeft een groot wonder Door u gewrocht
men salder aff weeten over Dusent Jaren
Deerste burger
Waer is oijt gehoort van sulcke nijew maren
1130[regelnummer]
als hier gebuert is noijt meerder wonder
in sulcke ouderdom een soon te baren
die faem sal verspreijen van boven tot onder
Tweede burger
Doenment ons seijden ick verscricte bijsonder
1135[regelnummer]
doer sulcke tijdinge quaet om te gelooven
tscheen onmoghelick / ick Docht noch ronder
u reen sijn niet Dan met Logens bestoven
Derde burger
Maer nu soomen siet ist niet te verdooven
| |
[pagina 418]
| |
Ga naar margenoot+tis openbaer en blijct claer aenden dach
o wonderlijke wonder / Diet al gaet te boven
nu sietmen al tgeen / wat u raet vermach
Elisabeth als Een craemvrow
In een baeckermat Sittende Den heer heeft wech genoomen alle mijn geclach
ende mijn versmaetheijt heel doen vergaen
ick was bij Die Luijden soomen wel sach
onvruchtbaer geheeten elck ginck mijn versmaen
1150[regelnummer]
maer sulcken geroep heeft hij van mijn gedaen
en mijn vruchtbaer gemaect in mijn oude daghen
een soon gegeven / nae des engels vermaen
wie can sijn raet te vollen bejaegen
Deerste vrow
1155[regelnummer]
Heel Israhel sal Doer Dese aenslaegen
seer verscrickken / alst haer sal werden geseijt
al tgeberchte van Juda salder aff waghen
bijsonder die daer beminnen die godtsalicheijt
Tweede vrow
1160[regelnummer]
Gheen Landt soo cleijn off tsalder werden verspreijt
Jae in alle hoecken der aerden salment verhooren
want sulcke wonderdaden / en groote feijt
sietmen seer selsaem ijewaerts gebooren
tsal verwondering maeken in alle mans oeren
1165[regelnummer]
waer dat dit geruchte sal werden verclaert
oick sullender veel godt off dancken nae tbehooren
bijsonder die daer sijn van godtlijcke aert
Deerste burger
Wij sijn oick seer verblijt / doer dit werck vermaert
1170[regelnummer]
als goe gebueren / oick behooren te Doen
och dat Den heer u sles in gesontheijt spaert
dat wenschen wij te saemen avont en noen
Elisabeth
Sijn godtlijcke wil diet al can behoen
1175[regelnummer]
beveel ick Lijff en siel / tcomt hem al toe
hij can den sijnen bescermen / voor alle verwoen
en sterctse oick wonderlick dus neem ick int goe
sijn salige handt al schijnt somtijts een roe
sijn goede straffing nochtans Dientse ten besten
1180[regelnummer]
om ons quaet uuijt te roijen spae ende vroe
en die godtsaligen aert / in ons weer te vesten
verstonden Die Luijden dit eens ten Lesten
geen soo vreemden questen / die haer souden ontvreeden
maer nu eijlaes sijn anders Die Jesten
1185[regelnummer]
daerom Leeftet meest al nu buijten reden
Tweede burger
Beminde Elisabeth tis nu schier geleeden
acht Dagen Dattet kint ter werlt quam
twaer tijt soomen dunct nae de wet besneeden
1190[regelnummer]
want goodts ordonnancij men sonder geclam
behoort te volbrengen Als Abraham
| |
[pagina 419]
| |
[pagina 420]
| |
[pagina 421]
| |
Ga naar margenoot+die van godt dese besnijdenis toe is geordonneert
dus Laeten wij volgen Dese oprechte stam
1195[regelnummer]
als Die uuijt sijn saede sijn gejenereert
Elisabeth
Tmoet verde van mijn nu sijn geweert
dat ick sulcken begeert niet sow Laeten geschien
sout ick versuijmen Dat die wet ons Leert
1200[regelnummer]
in geender manieren ick sow Liever sien
die Doot voor mijn oogen dan ick sow verbien
goodts ordonnancij al bij abraham gegeven
neemptet kint op armen met u twee off Drien
gaeter mee nae den Tempel soet is voorscreven
Deerste vrow
Wat naem begeerdij Datmen hem sal geven
wie van uwen volck sal hebben Die naem
hebdij versturven vrienden / die u maechschap aencleven
off eenijge anderen nae dat ick wel raem
1210[regelnummer]
geeftse te kennen men salse bequaem
soo noemen alst behoort sonder eenich scroomen
Derde burger
Off wildij Liever Datmen hem sacharias noemen
nae u beminde man sijn Lieve vader
1215[regelnummer]
Diemen in alle Duechden wel mach beromen
hij is sulcxs waerdich Die vroome weldader
Elisabeth
In geender manieren Eij comt wat naeder
Johannes sal hij heeten / wandt sulcxs behoort
1220[regelnummer]
tes soo geordonneert / van die godtlijcke ader
dus Laet hem soo noemen Dat is mijn woort
Tweede vrow
Daer es niemant onder al u geboort
tsij suijen off noort noch onder u geslacht
1225[regelnummer]
die soo is geheeten / Doer wat rappoort
es dit u begeerte Dits vreemt bij gebracht
Deerste burger
Laet ons roepen sijn vader sachariam bedacht
die sal ons wel bewijsen hoe hij sal heeten
1230[regelnummer]
en die naem beteijkenen hier toch op acht
soo is tscheel ten eijnde en haest versleeten
Deerste vrow
Waer sijdij sachariam wilt niet vergeeten
bij ons te verschijnen Dat wert u gebeen
1235[regelnummer]
Laet ons Den naem van u kint toch weeten
hoe salment noemen bewijst dat met reen
Sacharias eijscht een scrijfftafelken
Tweede burger
Ga naar margenoot+Hij eijscht een scrijff tafel soo als ick meen
1240[regelnummer]
ick siet aen sijn seen an al sijn samblant
waer sal ickker een crijghen hebt ghij Daer geen
om soo te gerijven / sijn vroom verstant
| |
[pagina 422]
| |
Ga naar margenoot+
Derde burger
1245[regelnummer]
Siet sacharias Daer isser een voor handt
scrijft daer nu in sonder meer geschille
hoe ghij hem wilt noemen / maect ons Dat bekant
wij begeeren niet te doen sonder uwen wille
overdenct u maechscap secreet en stille
1250[regelnummer]
en teijkenter dan een om ons te gerijven
soo gaen wij mettet kint als onse pille
te saemen soot behoort nae den tempel drijven
Hier Schrijft sacharias Die Naem ende met dat hijt boecksken over geeft soo sprect hij
1255[regelnummer]
Johannes es sijn naem Johannes salse blijven
van godt soo bevoolen Doen hij sloot mijnen mont
tes soo geordonneert / sulcxs heb ick gaen scrijven
duer Den engel mijn belast ter selver stont
boven al Datter Leeft wil ick sijn verbont
1260[regelnummer]
soo onderhowen als mijn is geopenbaert
int voorgaende visioen Daerom seg ick goet ront
sijn godtlijcke bevel moet voor al sijn bewaert
Tweede burger
Noijt dus verscrict
Tweede vrou
Noijt soo vervaert
Deerste burger
Thert is verscrict
Deerste vrou
1270[regelnummer]
Tgemoet is beswaert
sulcken aert / mijn hart noijt beclom
Derde burger
Nu sprect hij weeder
Tweede burger
1275[regelnummer]
En vlus was hij stom
Tweede vrou
Noijt hoort ick breeder
Deerste vrou
Wist ickket waerom
1280[regelnummer]
soo waer die som voor mijn verschoont
Sacharias
Die heer heeft sijn cracht aen mijn vertoont
en weer verleent mijn naetuerlijke spraeke
die mijn doer gabriel goodts engel gecroont
1285[regelnummer]
was ontrockken om een seekere saecke
ick beken mijn schult tis een cleijne wraeke
voor mijn cranckheijt dat ick Doe bewees
godt straft goedertierlick nae ickket smaeke
sijn bermherticheijt oijt boven sijn werken rees
Deerste burger
Om uwent wille ben ick noch in vrees
door die groote verandering Dien ick aen u sach
o sacharias vader mijn hart u oijt prees
godt wil u voort behoen / voor sulcken slach
Sacharias
Goodts Rechtvaerdicheijt mijn cranckheijt aensach
| |
[pagina 423]
| |
[pagina 424]
| |
[pagina 425]
| |
Ga naar margenoot+en strafte mijn vaderlick in dien Tijen
ander tot een exempel hoe sij nacht ende dach
1300[regelnummer]
haer sullen Draegen in alle Lijen
Deerste vrow
Heel Israhel sal met u verblijen
den heer gebenedijen Dancken ende Loven
een vrees sal haer op coomen aen alle sijen
1305[regelnummer]
als sij hooren dees Daden / in eenijge hoven
Tweede burger
Gheheel Judeen van onder tot boven
sal sijn verscrict Door Deese mare
met al tgeberchte oick hoe verschooven
1310[regelnummer]
tsal hem al verwonderen ver ende naere
Tweede vrow
Wat dunct u van dit kint segt eens te gare
wat salder aff werden goodts handt is met hem
hij sal sijn bevel Doen Dat is claere
1315[regelnummer]
en sijn wech bereijden als een roepende stem
Derde burger
Den vroomen Tot troost Den boosen als brem
sal hij verscijnen / nae ick hoor aen topstel
over heel Judeen / oick Te Jerusalem
1320[regelnummer]
sal hij werden gehoort / verstaet dit wel
Sacharias
Ghebenedijt sij godt den heer van Israhel
want hij sijn volck heeft verlost en gevisiteert
en een hoorn op gerecht groot van bevel
1325[regelnummer]
inden huise Davidts sijns knechts geert
als hij voormaels heeft gesprooken en gepropheteert
door sijn heijlige propheeten van swerlts begin
hoe dat wij vanden viandt die ons nu beheert
souden werden verlost verstaet wel den sin
1330[regelnummer]
oick van die handt die ons haeten gelijck een spin
en bermherticheijt onse vaderen bewijsen
en gedencken sijn verbondt meer nochte min
als hij abraham geswooren heeft niet aff te dijsen
dat wij verlost sijnde hem staech soude prijsen
1335[regelnummer]
in gerechticheijt en heijlicheijt die hem behaecht
al onse Leven Daghen sonder verijsen
en ghij kint sult heeten / Dit wert u gewaecht
een profeet Des alderhoochsten en sult onversaecht
voor den heer gaen sijn wech te bereijden
1340[regelnummer]
om kennisse te geven Die salicheijt bedraecht
sijn volck van Israhel / om haer soo te beleijden
in vergiffenis Der sonden doer welcke salicheijden
ons versocht heeft Den opgang uuijten hoogen
op dat hij sow verschijnen die in duijsternis weijden
1345[regelnummer]
en in die scemering Des doots moeten sidtten geboogen
| |
[pagina 426]
| |
Ga naar margenoot+en onse voeten souden rechten deur sijn vermoogen
inden wech des vreets nae die wille Des heeren
dit van u gesprooken sal blijken voor oogen
1350[regelnummer]
soo alle scrifturen openbaer probeeren
nu wil ick rechtevoort weer thuiswaert keeren
Deerste burger
Nu ist met sacharias weer beter gestelt
dan twas te vooren / soo elck een mach bespien
1355[regelnummer]
ick bender in verblijt / wandt Die vroome helt
is sulcxs wel waerdich / sonder ommesien
nu can hij ons tael / en antwoort weer bien
een grooten troost voor ons om hoeren
meenijge goe vermaning salder nu gheschien
1360[regelnummer]
doer sijn persoon / om tquaet te versmooren
Tweede burger
Hoe vroom en oprecht sonder eenich verstooren
Ga naar margenoot+verdroech hij goodts handt in al sijn tribulacij
in al dat hem op quam van achter off vooren
1365[regelnummer]
bewees hij Lijdtsaemheijt telcker spacij
nijet datmen oijt hoorden eenijge murmuracij
noch ander ongeschictheijt int minst noch int meest
hij nampt voor weldaet en dancte goodts gracij
van sulcke verduldicheijt men selden Leest
Deerste vrou
Heel Israhel weet van sijn vrome geest
dien hij tot godt heeft ver en ontrent
sijn goede faem / Die veel Jaren heeft geweest
maect sijn doechtsaem Leven over al bekent
Derde burger
Nu vrouwen ter wijle ghij sijt present
neempt met u het kint gaet nae den tempel
wij volgen ter stont / en eer ghij Daer bent
suldij ons oick vinden al binnen den drempel
Tweede vrou
Elisabeth nichte om te volgen Texempel
van ons voorouders over Lange Jaren
oock moijses wet / Die sonder smet off rempel
behoert volbracht te sijn sonder eenich beswaeren
1385[regelnummer]
soo willen wij gelijck nae Den Tempel vergaren
en neemen het kint / om te Doen besnijden
nae ouder usancij / soo ick hoer verclaeren
al inne gestelt bij abrahams tijden
sulcxs behoortmen oick geensins te vermijden
1390[regelnummer]
maer volbrengent in als nae ouwer seeden
nu gaen wij nae den Tempel godt wil u verblijden
en gesontheijt verleenden met rust en vreeden
hier mee a Dieu nu willen wij sceijden
Elisabeth
1395[regelnummer]
Gaet dat den heer u wech wil beleden
| |
[pagina 427]
| |
[pagina 428]
| |
[pagina 429]
| |
Ga naar margenoot+in alle vroomicheeden sonder eenich Tegenspoet
en als ghij weer om coemt tgeeft wel reden
wil ick mij met u vermaeken met een vroolick gemoet
1400[regelnummer]
den heer wil u ende ons nemen in sijn behoet
Deerste burger
Die vrouwen sijn voor Laet ons volgen terstont
tes soo voorsprooken wij hebbent belooft
Tweede burger
1405[regelnummer]
Tdunct mijn oick reden dat seg ick goet ront
want op sulcken reijs Dient niet Langer vertoeft
Derde burger
Laet ons Dan gaen eer thart meer verstrooft
ten dient niet verdooft in eenijge manieren
1410[regelnummer]
dus gaet ghij voer / eer ons / ijet anders bedrooft
wij volgen straxs mee in die selfde quartieren
Deerste burger
Soo Laet ick mijn seggen en wil obedieren
sonder eenich scoffieren nae mijn belijdenisse
1415[regelnummer]
Ga naar margenoot+en helpen tkint terstont aen sijn besnijdenisse
Vollent Den 18 Martij 1578
| |
Conclusi Van dit Spel Van Die Selfde Drie personages Die De proloog spraekenDie Gues
Tgeen dat wij speelwijs hebben gaen ontfouwen
es ter goeder trouwen / alleen gesciet
om u te recreeren Mannen en vrowen
op dat alle benouwen mochten gaen tot niet
Catolicxs
Conden wij wel merken op goodts gebiet
alle Jammer en verdriet / sow haest vergaen
doer sijn benedixi / Daert al op siet
tsou slijten als een riet van stonden aen
Redelick verstant
Texempel sacharie Laet u dat wel voorstaen
als een spiegel Des herten om nae te Leven
Dengt hoe vroom en oprecht / was hij onderdaen
al Des heeren vermaen sonder ijet te begeven
Gues
Oick sijn vroome huisvrow elisabeth voirscreven
ginck soo neerstich aencleven / des heren gebot
niet Dan alle godtsaelicheijt was haer beneven
daerom isse verheeven / bij Dalmogende godt
Catolijck
Sullen wij verlost werden van dees raserij wel sot
van dees elende Die Die Landen smerten
wij moeten ons Leven Dat Isset slot
om keeren en beteren uuijt ganscher herten
| |
[pagina 430]
| |
Ga naar margenoot+
Redelick verstant
Niet met woorden alleen maer als Die experten
uuijt die gront Der sielen soo dat behoort
off anders ist niet Dan den heer te terten
1450[regelnummer]
met die mont te genaeken / een cranck confoort
Gues
Wat baet datmen veel nijewicheijt brengt voort
douwee seeden veranderen en nijewe Insetten
als Die mensch noch blijft in sonden versmoort
1455[regelnummer]
wat mach hem dan helpen verandering van wetten
Catolijck
Soo Langmen op tweesen der dingen niet en Letten
soo ist al verlooren werck geroepen gesongen
die mensch moet van binnen gevoelen sijn smetten
1460[regelnummer]
sal tboose verpletten / en werden bedwongen
Redelick verstant
Sonder dat wert nimmermeer tquaet ontsprongen
maer sal blijven verkeert hoe Langer hoe meere
en tongeval daer wij nu aff werden gewrongen
1465[regelnummer]
sal noch sterker toenemen nae ende veere
Goes
Elck beter sijn Leven / Dats Die beste Lere
en keere hem ten goeden soo mach verdwijnen
dese swaere Elende / en groote hertseere
1470[regelnummer]
daermen die Landen / nu mee siet pijnen
Catolijck
Eele vroome burgers Die hier verscijnen
neempt toch int beste ons simpel verhal
vindij faulten in dit spel teenijgen termijnen
1475[regelnummer]
denct wij sijn Jong en dom / in conste noch smal
Redelick verstant
Tgeschiet Doer den wijnranck uuijt Lieft boven al
van Donduijtsche nacij Diemen haest siet Doolen
Den heer behoet u voor alle misval
1480[regelnummer]
en brengt ons te saemen / in die hemelsche scolen
hier mee a Dieu blijft Den heer bevoolen
Finis
Ghemaect Doer Lauris
oon Factoor Van
Lieft boven Al
| |
[pagina 431]
| |
|