Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 5: Boek E
(1994)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 220]
| ||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+Alle personages onder Latijnsche Namen Dees Spels gestelt Bequaemen
Die baniere
Den mensch sietmen sijn voester verlaeten
heresijen aen vaten Doer hoocheijts begeert
110[regelnummer]
Die hem deet tgelooff en Lijefden seer haeten
Dien hij boven maeten quelt van sinnen gekeert
Deur persecucij / meent hij sal werden vermeert
Die hier hebben geleert te draegen godts Jock soet
Maer tblat is averexs tegens hem ongekeert
115[regelnummer]
want selfs geturbeert valt hij onder den voet
Deur punici goodts Die Den sijnen hulp Doet
Lanck 1098 Regulen met prolooch ende conclusij
| ||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+Een Spel Van SinnenEcclesia
En schijn ick niet geheel van mijn brudegom verlaeten
die mijn heeft tot sijn alder Lijefste bruijt verkooren
sal thooft tlijchaem / wel Langer moogen desperate
truerich vergeeten gelijck off hij mijn Duijfken haete
125[regelnummer]
sal ick niet haest verneemen tgeluijt in mijn ooren
compt dien ick heb vercoosen voor u ist al te vooren
nu sult ghij nae dat suer eewlick smaeken tsoet
op u vianden sal nu uuijtborsten u bruijdegoms thooren
een vreemde sentencij / sullen sij moeten aenhooren woet
130[regelnummer]
die nu haer best doen / u te verdruckken onder den voet
nae mijn Lieff haeck ick als Die heeft verlooren certeijne
alle goet wiens vruecht Droefheijt smoren Doet
sal hij mijn hier moogen Langer Laeten alleijne
nu Die Lelij verdruckken onder den doornen moet
135[regelnummer]
die haer voetsel trect uuijt den Levenden fonteijne
Caritas Fides
Mijn Lieftste moeder Vinden wij u dus weijnen hier
Spes Caritas
Godt is u behoeder Hij heeft u dat toegeseijt
Fides
Crenct u dus niet siet / wel van gemoet goodts alleijne fier
die u altijt hebt bewaert vroom en reijne schier
Spes
Een coostlijcke croon met peerlen wert u gebreijt
Fides
Hout toch corrage al sciet u groot Leijt
en wilt u selven niet cleinmoedich vermare
Spes
Gheen arbeijt noch moijten en sal u brudegom sparen
150[regelnummer]
van Libanus hout heeft hij al sijn Rosbaer bereijt
deur u Lijefden sal hij Daer op coomen varen
op dat hij met u mach werden eenpare
dus Laet met bloemkens u bedde werden bespreijt
Charitas
155[regelnummer]
Mirrh specerijen / ende andre costelickheijt
brengt hij overvloedich / tot sijnder Liefsten gerive
dus roept alreede compt toch mijn Lieff u vermeijt
mijn Duve mijn Cipres druve / waer toe ghij verbeijt
ick verwonder mijn waer ghij soo Lang moecht blive
Spes
Van bloemkens en Roode Roosen wert u een crans gebreijt
compt Dochter van sion / siet hoe die is gedraijt
van Thijm en cipres / vioelkens en maggeleijne
Charitas
165[regelnummer]
Droocht off u wangen op dat ghij niet siet bescreijt
u voetsel trect uuijt die Levende fonteijne
| ||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Fides
Als Dan sullen wij al verblijt int gemeijne
170[regelnummer]
in sijn wijnkeldren sal den bruijdegom ons Leijden
wij sullen tbruijtsbet / net / met bloemkens bespreijden
als gespeele getrowe
Ecclesia
Och prince mocht ick op tbeloofde bowen
175[regelnummer]
niet Langer en soutmen mijn hooren queelen
mocht ick sien u hooft met fijne mirch douwe
voor dies te Lijden en soude mijn niet berowen
want doer dien Mirch soude ghij mijn wonden heelen
Liet ghij mijn selfs hooren tgeluijt van u keele
180[regelnummer]
den grendel aff gedaen / ick soudt mijn doer openen
mocht ick van u goeden roock helpen Deelen
ick souden mijn vorsien al sout ick dien als Lieff steelen
ghij bent mijn en ick u / dus en behoor ick u niet te coopene
ghij muecht wel wat ontbeeren want ghij hebt veele
185[regelnummer]
om een weijnich en sult ghij niet maeken quereele
ghij neempt ten besten dat van dies steelt u Lijefste greine
och mocht ick met u sijn in thoff / vol goutbloemkens geele
die ghij gunt haer voetsel / uuijt den Levende fonteijne
Spes
190[regelnummer]
Hij compt haest wij hebben van hem gehoort die seijne
niet Lange en sult ghij u Lijefste Derven
Ecclesie
Och sout ick Langer desolaet moeten swerven
droefheijt souden wel haest mijn thert doerkerven
195[regelnummer]
sijn blijden coomst wanneer sal Dien gescien
Charitas
Och spoeijen wij ons tsaem terstont op die bien
en Laet ons gaen / buten / op den hoochden sien
off hij niet en compt machtich aen rijden
Ecclesia
Ghij fides darentusken muecht Den mensch Leeren mijden
heresijen / Die deur practijck / hem bestaet te bestrijden snel
doer sijn valsche Leere
Ist u mogelick wilt hem van dies bevrijden wel
205[regelnummer]
tis hertelick mijn begeere
och gedwaelt mocht ghij hem ten rechten baen keere
Fides
Ghij mensch wilt niet tot tquaet degenereren
deur noeswijsheijt Laet u verstant niet failleeren
210[regelnummer]
wilt u selfs niet broede
als een swack riet bekent u selfs teere
en begeeft u onder u voetster vol alder eere
op dat sij u mach behoeden
Homo
215[regelnummer]
Mijn dunct ghij raet mijn als den overvroeden
gelijckwijls off ick mijn selven niet sow coonen bewaeren
die soo ick mijn Laet duncken in als ken wel hervaeren
vrowen hulp ick cleijn acht nae veel heur advijsen
| ||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Fides
Anders soo mach ick u met goede reeden bewijsen
verlaet ghij haer // soo sult ghij Leelick dwaelen
bij haer is ons tlijden crijsti tot verdienst sonder faelen
bij haer wertmen gerecht vaerdicht van sonden bevrijt
225[regelnummer]
alleen is sij Doer dwelck ontfangt voor tgeneraele
sijn sacrijfici ons scepper almachtich gebenedijt
alleen haer werck verdienstelick te doe heeft sij credijt
alleen bij haer sijn dees Lijefdens werken crachtich
alleen is sij tlichaem crijsti / al wert sij benijt
230[regelnummer]
alleen wert sij recht verhoort / als sij is clachtich
om haer heeft crijstus geleeden den doot verachtich
haer reijnicht hij dat sij is suver en onbevlect
sij is sheeren rust plaets haer is hij gedachtich
met sijn scaduwe voor tonweer hij haer bedect
235[regelnummer]
tot haer diffencij sijn oick sijn Armen uuijtgestrect
haer gelooff is alleen tbeloofde gespaert
dus ghij verdwaelden weest uuijt den slaep ontvrect
Ga naar margenoot+en keert u tot den rechten / wech die u is verclaert
Homo
240[regelnummer]
Bij haer dunct mijn dat ick nochtans niet sal werden vermaert
ick sing mijn oude propoost en blijff daer bij
dus ick gae voorts Leven nae mijn eijgen fantazij
Fides
Dees mensch heeft hem gestelt Jegens mijn pertij
245[regelnummer]
die mijn was bevolen / is vert van mijn geweeken
dit claech ick u eerbaere bij avontuer off ghij
mijn dienst bij andre Imploeijeerden beeter om spreeken
Ecclesia
Och nu mijn oogen / over dwangen Tranen Leeken
250[regelnummer]
nu hij voor fides oprecht / en mijn hem vervaert
tot sijn salicheijt en staet niet mijn bidden en smeeken
hellaes kindren / dien ick doer tevangelij heb gebaert
dien ick in u Jonckheijt neerstich heb bewaert
als een voorsuchtich moedere
255[regelnummer]
nu seer mijn thert Inwendich te meer row beswaert
nu ghij mijn u toont als Den ondangbaren aert
en soect een ander behoedere
Crijste Die soo veel hebt voor u bruijt willen Lijden
wanneer sult ghij u alder Lijefste bevrijden
260[regelnummer]
van dit swaer gequellen
ist u plaijsier datmen haer dus Lang benijden
off moet sij haer noch een wijltijts voegen ten strijden
Jegens Lucifers gesellen tis een swaere Last
Fides
265[regelnummer]
U hoop wilt vastelick op u bruijdegom stellen vast
ghij weet voor certeijn tgelooff sal u mogen baten
Ecclesia
Och bruijdegom mijn vianden ter neder te vellen past
het Lelijtgen onder den dooren / wilt niet verdruckken Laten
| ||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Homo
Niet Langer als tot noch toe sal ick mijn Laeten broeden
nae een ander meester sijn Leering is mijn verlangen
wat sout mijn een out simpel slecht vrouken conen behoeden
275[regelnummer]
niet Langer als tot noch toe sal
ick ben begeerich nae dees nijewicheijts overvloeden
tis verdrietich in een toon altijt te singen tgesange
niet Langer als
nae den Leering van een ander meester is mijn verlangen
Caritas
Merct ghij niet u Woorden fenijnich doer thelsche slangen
hoe dat sij u voetster verstooren wiens hert row clooft // scier
Ecclesia
Hellaes mijn kinderen wort ghij van wijsheijt berooft // scier
285[regelnummer]
versmaet ghij den Levenden fonteijn / en tserpent ghij gelooft hier
maect ghij u rancken vanden wijngaert affgesneeden
Homo
Wat plaijsier is bij u Die altijt bent tonvreeden
die werltsche vruecht soect tis recht dat hij u haet
Ecclesia
Och sullen die voeten haer Lichaem vert reeten
doer dit verdriet beswijken mijnen Leeden
nu mijn eijgen broot mijn nu dus op thooft slaet
die geestelijcke cracht Inwendich ontwijct nu quaet
Caritas
Vertrect van hier boeswicht u moeder beswijct nu
gesusters compt haest eert valt te Laet nae u moeder kijkt / nu
Fides Charitas
Hebt ghij nu u werck volbrocht Ghij boos villeijn
Spes Fides
Ghij valsch verradere Ghij die hebt verstoort
Caritas Spes
U Moeder goet Die u heeft bemint
Fides Caritas
305[regelnummer]
Haer vruecht ontknocht Hebt ghij als een puteijn
Spes Fides
Ghij boos versmaedre Hebt ghij nu u werck volbrocht
Caritas Spes
Ghij boos velleijn Ghij valsch verradere
Fides Caritas
Des helsch gedrocht Is int gemeijn
Spes Fides
Des boosheijts een vadre Nae wien ghij alleen hoort
Caritas Spes
315[regelnummer]
Vol valscheijt pleijn Doer begeerte blint
Fides Caritas
Hebt ghij nu u werck volbrocht Ghij boos villeijn
Spes Fides
Ghij valsch verradre Ghij Die hebt verstoort
Caritas Spes
U Moeder goet Die u heeft bemint
| ||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Ecclesia
Och kinderen coompt mijn hier wat nadre
325[regelnummer]
en wilt u bedructe moeder over ent stellen soet
is tegen mijn geopent wijt tafgront der hellen woet
mijn dunct sathan is ontbonnen voortgecoomen
om deur sijn quaet fenijn u beminden heer te vellen woet
en hij heeft tswerlts boos gespuijs tot hulp genoomen
Spes
Weest getroost moeder / goodts macht can sathan weder betomen
Charitas
Pacientlick wilt het cruis een wijltijts Draegen
Fides
335[regelnummer]
Tot niet sullen vergaen als stoppelen doer tvier donvroomen
op dat u viandt hem niet verblijt Ent nu u claegen
Spes
Beveelt den wraeck u bruijdegom hij sal sorch draegen
sijn slinker hant sal hij stellen vast onder u hooft
340[regelnummer]
en duer tgewelt sijns rechterhants nae u behaegen
sal werden des viants macht geheel verdooft
Ecclesia
Coompt binnen nu op dat den heer van sijn graci wert gelooft
Homo
345[regelnummer]
Alle dingen behoort te hebben sijn eijsch
sijn eijsch eijscht oick mede alhier die aerden
daerden bewoonen wij behangen met den vleijsch
des vleijsch Lusts hebben gevolcht veel vermaerden
vermaerden / haer voetstappen denck ick Taenvaerden
350[regelnummer]
taenvaerden den wech / dien sij sijn ingetreeden
ingetreeden wensch ick dat Iemant mijn dien verclaerden
verclaerden mij Iemant hoochheijts wech ick waer te vreeden
daer toe dwingt ghij mijn begeert / op den aerden memorie
Cupiditas
355[regelnummer]
Reden is datmen thert nae hoocheijt siet streckken
deur mijn pricklen can ick daer toe wel verwreckken
want een Ider begeert op den aerden memorie
Ga naar margenoot+dies ben ick oick bereijt u den wech tondeckken
hoe dat ghij sult mogen verheeven / werden tot alle pleckken
360[regelnummer]
Jae soo dat den geleerden / u sullen stellen in haer historie
Homo
Ontluijct toch mijn dees raets dees costelijcke ciborie
op dat ick beken den middel om te coomen tot glorie
als den vaillanden
365[regelnummer]
want tot dien strect geheel mijn Intencie
daer doer met neerst geeff ick u audiencie
en streck daer toe het binnenste van mijn verstanden
Cupiditas
Daer op soo reijct tot mijn uuijt beijde u handen
370[regelnummer]
op dat ghij wert gebonden / met begeertens banden
soo sal ick mijn van u verseekert weesen wel
nu hier verbeijt ick hael die u dat sal voor Leesen wel
| ||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Cupiditas
375[regelnummer]
Dees sal u wel / middelen bij hoopen breet uuijt gemeeten
Diemen wel behooren te achten als groote secreeten
en dat u best aenstaet / moecht ghij verkiesen uuijt desen
Homo
Mijn begeert strect / om oick vanden vermaerden te weesen
380[regelnummer]
mocht ick sonder groote moijten tot hoocheijt geraeken
persecutio
Soo sult ghij dan Inden Eersten niet vergeeten te weeten
u te simuleeren om allenskens daer toe te genaeken
want daer deur sijnder veel in hoocheijt geseeten versleeten
385[regelnummer]
want sij waren suptijl en doerbeeten
andre conden heur Intencij niet smaeken
Homo
Nae hocheijt is alleen al mijn haeken versaeken
wilt ick dat daer off sout wennen mijn sinnen
Persecutio
Hoort dan op dat ick eens mach beginnen
tonderwinnen Een middel dwelck hebben geuseert
gehanteert den wapenen al Die toorloch beminnen
verwinnen poochden sij heur viandt met wapenen gekeert
395[regelnummer]
verneert als die waren / sij werden vereert
en hebben eewich memori deur dees vercreegen
Homo
Dees middel voor den vroomen die niet en degen
wel conden omgaen is seer bequaem geweest
400[regelnummer]
maer te oorloogen ist mijn niet wel geleegen
want ick altijt souden blijven bedeest
Cupiditas
Ghij most nochtans schoenen op een ander Leest
geenich doots pericule en most ghij u ontsien
405[regelnummer]
gelijck veel romeijnen / Die niet en wilden ontvlien
al mochten sij dats perijkel sulcxs achten sij blame
als cocles Scevola / scipio / en ander niet om tellen
die heur eijgen Leemen tegen den doot wilden stellen
om haer borgeren wel varen / en glori van heur name
Homo
Tot sulcken Last vindt ick mijn niet bequaeme
ick heb geen muts op den doot / want ick nae tleven haeke
Cupiditas
Twaer fijn cont ghij sachtelick tot hoocheijt geraeken
415[regelnummer]
daer behoort altoos te werden om gedaen pijn
Homo
Met veel swaericheijt sout ick niet garen belaen sijn
Persecutio
Soo Loop ick Daer binnen om een ander moet dan gegaen sijn
Cupiditas
Or sa wilt ghij wel Doen / nae dit vermaen fijn
gelijck ander wel die deur wetenschap hebben bestelt
dat alsnoch niet uuijt smenschen memori gedaen fijn
| ||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||
425[regelnummer]
Ga naar margenoot+heur naemen dwelcken altoos in dhistorijen werden vermelt
virgilius // Cicero / Ovidius sijn noch getelt
onder den Levenden / al sijn sij doer doots Lanci gesneeft
indien ghij al sij oock u verstant / constich quelt
tot hoocheijts eer als sij geraect ghij als ghij uuijtgeeft
430[regelnummer]
u cunsts waer duer gepreesen / Een man eewich Leeft
Homo
Noch wilden ick wel / dat ghij mijn een ander form bescreeft
sout ick moeten altoos mijn quellich met scrijven wrijven
mijn tijt verdrijven gelijck sij hebben gedaen
435[regelnummer]
mijn nachtrust breeken / mijn gepeijnsen verstijven
in tgeen dat ick niet en can begrijpen / noch verstaen
hoe soudt dat moogen in sijn werck gaen
Cupiditas
Hebt ghij nergens moet toe soo ben ick met u belaen
440[regelnummer]
soudt ghij wel coonen op eenich materij neen seggen
en dat u pertij voorwerpt haest wederleggen
soo soudt ick u noch vinden eenich raet
coent ghij alleen u eijgen opinij wel stijff driven
en u selven daer toe van versceijden materij gerijven
445[regelnummer]
dan sout ghij noch moogen coomen tot hooger staet
Homo
Dees middel Loet mijn seer an boven maet
want tliegen vermaect / den menschen geest
waer doer dees middel ick alder Liefts aenvaet
450[regelnummer]
die niet can Liegen die Leeft als een beest
Cupiditas
Wel behaecht u desen form aldermeest
soo ist voor tbest dat ghij u begeeft onder heresie
Homo
455[regelnummer]
Om hem te spreeken ben ick bedeest
Cupiditas
Hij sal u best Leeren te houden u pertije
en ghij moet sijn Leer volgen / om ijet te bedijen
wandt doer sijn Lering / doet ghij u selven baet
Homo
Ick bidt u gaen wij tsaem en weest ghij mijn advocaet
Cupiditas
Gaet al eer die gesusters hier coomen in gestreeken
ick volge en sal niet blijven in gebreeken
Fides
Hoe heeft den mensch aldus mijn geheel besweeken
Charitas
Waer toe compt hij aldus deur quaede begeert verblinde
Spes
470[regelnummer]
Den put des Levens is hij wetens ontweeken
Fides
Hoe heeft den mensch mijn geheel besweeken
| ||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Cupiditas
475[regelnummer]
Sot is hij die hem selfs van alle graci gaet versteeken
sotte begeerte hem geheelick tot niet verslint
Fides
Hoe heeft den mensch mijn geheelic besweeken
Caritas
480[regelnummer]
Waer doer compt hij aldus deur quaede begeert verblint
Cupiditas
Hij boven salicheijt swerlts hoocheijt bemint
en hij meent gerustich tot hoogen staet te raeken
Fides
485[regelnummer]
Den ondergang van Lucifer en den sijnen hij niet en versint
Caritas
Sijn voorvaders / deur dies mosten tlijden craeken
Fides
Nabucdonosar senacherib sachmen nae tselfden haeken
490[regelnummer]
olophernes en onder Dheijdens een soo groot getal
Cupiditas
Over heur goodts straff heeft men ghesien sulcxs Laeken
Caritas
Ick sie den mensch coomen ick hoop hij hem bekeeren sal
Cupiditas
Ick nu vertreck soo sorcht ghij niet dat ick u opset verneeren sal
Homo
Ga naar margenoot+Altoos ben ick al even onrustich met begeerten banden blijff ick gebonden
tot hoocheijt te coomen blijft altoos Lustich sonder Lang te dreggen
Caritas
Och mensch ick hoor ghij staet / op een wancle brugge
op een santgront stelt ghij u fondacie
Fides
Ghij neempt een swaer werlts pack op u rugge
505[regelnummer]
en verstoet u moeders soete Jock met blamacie
Charitas
Doer haer compt nochtans alle recreacie
als een Leevende fonteijn / geeft sij alleen versoetsele
Fides
510[regelnummer]
Buten haer en is geen welvaren / tot eenich spacie
daerom keert weder onder haer behoetsele
andren sal u geheel dat helsche broetsele
verslinnen en brengen u naem tot scanden
Caritas
515[regelnummer]
Straff volcht altijt het swaer misdoetsele
Legt van u dees quaede begeertens banden
Fides
Ghij slacht dunct mijn den cleijn van verstanden
en coont ghij niet bij exemplen genoech Leeren
520[regelnummer]
hier hebben geweest menich uws gelijck te Lande
waer sijn gebleven al die groote potentaten en heeren
die tot hoocheijt strecten al haer begeeren
| ||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+daerom Laet u te recht van ons onderwijsen
Caritas
Wilt u toch voor sulcke afgrijselickheijt ijsen
want op u heeft gewet den viandt sijn tanden
Homo
Coom ick Juijst hier / dat ghij mijn sult aenranden
530[regelnummer]
ick mocht wel gegaen hebben den wech hier beneven
Caritas
Coomt eert toch u moeder den heer sal u geven
een groote naem / die altoos eewelick sal Duren
Abraham Isac Jacop Die in shemels vruecht Leven
535[regelnummer]
Loth david / Job heur naem hier bekent is tot dees uren
tot deesen wech willen wij u ootmoedich sturen
dees heur memori en sal met den werlt niet Enden
dus siet voor u / wilt ghij niet u boosheijt besuren
Fides
540[regelnummer]
Quaede begeert volcht int Lest swaer Elende
Charitas
Wilt ghij Leven wilt u begeeven onder ons benden
en toont u vroom als den vaillanden
Homo
545[regelnummer]
Om mijn broot te bidden aen den arm den manden
dien u volgen achtmen te gaen verlooren
Fides
Godt almachtich heeft hier ter aerden alleen vercooren
een duijfken twelck hij toegeseijt heeft niet te verlaeten
550[regelnummer]
alleen onder haer vleugelen sal hij tgesucht verhooren
schuilt onder haer vlercken scout die u haeten
steect niet nae dwerltsche hoocheijt tanvaeten
Corondathan Abiron wat is haer gebuert
doen sij onbehoorlick te vercrijgen hoocheijt vermaeten
555[regelnummer]
die aerden is overmits aen tween gescuert
den doot heeft haer verslonden sij hadden misbeurt
met siel en Lichaem sijn sij gedaelt tot shelsche branden
Homo
Ick Loop van hier want u propoost begrijpt niet mijn verstanden
Spes
Ons moeder die altoos voor den heeren sorch draecht
dat haer soon voor haer is vluchtich sij beclaecht
off ghij hem niet cont ten besten raden sij u vraecht
doer u propoost verwrect tot eenijge Deuchden
Caritas
Och off ons reden tsemschen hert hadden geraect
en dat hij vanden Levenden fonteijn hadden gesmaect
waer doermen alleen nae shemels hocheijt haect
om bij den godt saligen te wesen in vruechden
Spes
Hoe soudt ons moeder hoer daer deur verjeuchden
| ||||||||||
[pagina 239]
| ||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Caritas
Hij souden hem selven bet van tquaet bevrijt doen
Spes
Want alle overvloede souden hem gebenedijt voen
Fides
Dan nu ist met vreesen / sal hij ons groote spijt doen
want hij keert hem geheel tot alle ongenechden
Caritas
Nochtans sal ick altoos met vlijt doen mijn beste met naersticheden
Spes
Dat hij sal versoeken sonder respijt / soen ten Lesten
Fides
585[regelnummer]
Nae dat ick hoor vreden subbijt doen / hoop vesten
en can ick niet op hem / die soo is afgedwaelt
Caritas
David Manasses Die patriark bekent
hebben oick seer gedwaelt / in het oude testament
590[regelnummer]
Sacheus / Mateus Petrus / waren oick gewent
tot den dwaelweg soo ons den scrijftuer verhaelt
sij bekeerden noch haer / en sij sijn in graci ontfangen
nae den bekeerden heeft den heer groot verlangen
den moordenaer aent cruis quam int Lest doer doots prangen
595[regelnummer]
daerom soo moechmen altoos ten besten hoopen
Caritas
Hij Lopt verlooren Die niet Luijsteren wil nae sijn behoeder
Cupiditas Heresus
Waer siet ghij gevare Wie maect mijn onrustich
600[regelnummer]
Slaept ghij off waect ghij Van slaepen wanlustich
verwacht ick eenich avontuer dat wij profijt deen
Cupiditas Heresis
Nae profijt altijt haect ghij En ghij altijt coent nijt voen
Cupiditas
605[regelnummer]
Met recht men nijt vroen Acht ghij alsdan voor Leure
dat ick met vlijt coen / nae u profijt spuere
mijn dunct ghij weet mijn sulcxs cleijnen dancke
Heresus
Isser wat profijts hier ghij sijt selfs in tijts voer die deure
610[regelnummer]
daerom is hier in mijn gelooff seer crancke
Cupiditas
Ghij en verwerpt niet doude versufte ranke
en tis nimmermeer goet datmen u doet
Heresus
615[regelnummer]
Wast oijt tot mijn baet
Cupiditas
Veel tijts in trowen wat wilt ghij maeken
Heresus
Jae tprofijt onder De voet
Cupiditas
Is dit mijn danck bij gans bloet
sonder mijn en hadt ghij niet geweest broet
Heresus Cupiditas
Heb ick oijt gevolcht u raet Soudt u dat conen rowen
| ||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Heresus
Soo behoor ick dan aff te neemen voor u mijn hoet
Cupiditas
Off ghij dat doet off niet smaect mijn even soet hoort dit ontfowen
630[regelnummer]
al mach ick dies wel mijn dat bij exemplen te verclaeren toe betrowen
Heresus
Wat sal mijn dan gescieden
Cupiditas
Al dat heur is hervaren Heresus
635[regelnummer]
dien ghij hebt bedroogen // Die doet ghij benowen
Cupiditas
Wie sijn hier oijt deur mijn geweest int beswaren
Heresus
Ga naar margenoot+Eeen ijder weet om dat ick u niet verclaere
640[regelnummer]
maer mijn dunct ghij wilt mijn met woorden versteeken
Cupiditas
Met recht wandt ghij mijn oneer wilt wijt vermaren
waer deur ick sach u garen den hals breeken
Heresus
645[regelnummer]
Lucifer met den sijnen / meenden duer u te werden geleeken
sijn scepper gelijck hij daelden ras / ter helschen afgront
met onwijsheijt deur u soo hebben heur cans verkeeken
adam en Eva onnooselheijt heeft haer besweeken ter stont
begeerten sondich heeft heur feninich doerwont
650[regelnummer]
en werden vanden engel verdreven tis u tot blame
doer u aenden verboden appel dorsten stellen heur mont
ghij waert doorsaeck / ghij muecht u dees scaeme
Cupiditas
Maer segt mijn snerkert hoe can ick raemen
655[regelnummer]
dat sij wilden weesen / als goden seer wijs con ick thert
hoe staet ghij dus en draelt / blijft altijt dus fame
maect ghij hier sulcxs wat veel ick stoot u om vert
Heresus
Ick moet dat u seggen want ick sie dattet mennich smert
660[regelnummer]
die u gewelt niet hebben conen wederstaen
Cupiditas
Svijcht stil ghij hebt oick mennich verdriet onder u stert
maer ick wilt voor dees tijt niet eens ondeckken gaen
Heresus
665[regelnummer]
En ghij om kiven behoort niet te coomen ter baen
nae tprofijt dat ghij bij brengt wil ick mijn streckken
Cupiditas
U ooren nae tgeen dat ick bij breng vaet dan mijn vermaen
en meent altijt niet dat ick met u geckke
670[regelnummer]
siet daer compt een fraij personage wilt u met hem uuijtrecken
Homo
Hij heeft wel groote moijte soo ick bevin
die met groote meesters Iet te Doen heeft
Dan eeten sij Dan slaepen sij dan sijn sij niet in
675[regelnummer]
hij heeft
wiens saeck niet wert beneersticht in tbegin
| ||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||
[pagina 245]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+want men blijft haer slaeff soo Lang men Leeft
hij heeft wel
680[regelnummer]
die met groote
hij moet daer nochtans meden doer die hem begeeft
sijn saeck te vorderen daer hij is mede belaen
Cupiditas Heresus
Doersiet ghij hem wel Hij is seer fiere
Cupiditas
Dees heb ick tot u gehoorsaemheijt geraen
dus wilt toch een weijnich u weesen bestieren
tis een persoon die u dient / hij draijt als een giere
want hij is uuijt nature wel opiniatre
Heresus
Ghij moet wel hem hebben doersocht hoe muecht ghijt versieren
ick sie altijt wel hij heeft een goede snatre
Cupiditas
Heerlick wandt certeijn sijn woorden clatren
695[regelnummer]
gelijck den donder / doer hem sult ghij sijn vereert
want hij heeft een proost als eenen patre
tis goet faetzoen waer hij een weijnich gefaetzonneert
Homo
Ick heb veel van heresie horen seggen die nae begeert
700[regelnummer]
den texst seer grondelick can uuijtleggen somen wil hooren
ick hoop hij sal mijn sijn Leering maken wijs en vroet wel geleert
maer hij hout al wat te Lang in dreggen mijn ooren
want duer tvertreck soo sout begeert in mijn versmoren
en doer vrees dat ick sow werden gebroet
705[regelnummer]
holla mijn dunct dat sie Diviseeren den vercooren
Ick gae tot haer / Meesters sijt beijde gegroet
Cupiditas
Hoe siet ghij dus verbaest off ghij hadden doervroet
den geheelen dach al die hagen en doren heet
Homo
Ghij hebt Lang vertoeft Daerom verwoet
waer ick u Souden vinden mijn gaen te spooren Weet
spooren want men mach met recht nae sijn welvaren
twelvaren verachten / dat te doen Den dooren weet
715[regelnummer]
die dooren Doer eijgen werck / heur geckheijt verclaeren
verclaeren wilt mijn nu / sonder die waerheijt te sparen
sparen wilt niet den middel tot hocheijts graet
want allen begeerten nae hoocheijt staet
Heresus
720[regelnummer]
Vertoeft mijn hier wij sullen hier op vergaren
op wat mijn te doen staet sal ick eerst houden raet
Cupiditas
Ick heb Lang u woort gehouden hij socht excuse
ick wilde sijn verhoort sonder eenich refuse
725[regelnummer]
en beloofde dat ghij hem souden blijven getrowe
twas Lang voor een Doofmans doer hij was van huise
| ||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+hij woude van hier ick hil hem bij sijn mouwen
soude ghij nu eenichsins in sijn dienst verflowen
730[regelnummer]
soo soude ick over u dagelicxs hooren groote clachte
Homo
Neen op mijn woort muecht ghij vrij wel bouwen
ick ben een spruijt / van een al te goeden telge
Cupiditas
735[regelnummer]
Al spreeck ick u toe vrij moedich onsachte
ghij moet u dat voor dees tijt niet belgen
Homo
Sulcke reden can ick nochtans quaelick verswelgen
en souden mijn wel haest tot gramschap verwreckken
Cupiditas
Men moet somtijts malcander tquaets ondeckken
dus om een cleijntgen u niet verstoort
en hout u stemmich heresus compt voort
Heresus
745[regelnummer]
Op dat ghij bij ons moecht crijgen confoort
die deur begeerlickheijt / tot hoochheijt sijt becoort
een middel om tot dien te geraeken sal ick u wesen selven
gelijck ghij van te vooren wel hebt op het Lang gehoort
past slechs op u haspelen / als die clock op elven
750[regelnummer]
en wilt den cruijthoff u moeders / wel onderdelven
die rest sult ghij metter tijt wel gewaer worden
Homo
Ick vrees dat ons opstel haer wel sal openbaer werden
die haer met macht wel sal stellen daer tegen
Cupiditas
Cleijne packken en salmen niet Dencken dat swaer worden
een pluim en mach niet als Loot swaer weegen
Ick ben u hulp die u den Last sal helpen draegen
ghij sult daer wel doervroeten / wat is sij van machte
760[regelnummer]
als ghij u wil sult hebben nae begeert vercreegen
ghij sult van tvoorleeden niet eens maeken clachte
Homo
Ick bidt u wilt een weijnich op mijn saeken achten
op dat ick mach comen tot hoochheijts opperste graden
Heresus
Weest niet betruert wilt alleenlick vruecht verpachten
Ga naar margenoot+wij sullen u seer wel ten besten nae vermogen raeden
Cupiditas
Ghij sult ten Laesten in / dhoocheijts fonteijne baden
770[regelnummer]
dan belect wel u Doen / op dat ghij niet wert bescaempt
Heresus
Ghij sult ons bedancken / van ons groote weldaden
veel sijnder deur dees seer hooch geweest befaemt
manes / menander / simon magnus in het oost sijn vernaempt
775[regelnummer]
novatus / Donatus / int suijen sijn wel bekent
pricillien / vigilance / abaillart / in het weste versaemt
pelagius / wijcleeff / hus waren in tnoorden Diligent
| ||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Homo
780[regelnummer]
Och quaem ick toch tot den selfden graet ongescent
en dat ick fides en caritas mocht druckken tonder
die heur schichten op mijn scerp hebben getent
ick soude certeijn wel bedrijven groot wonder
Heresus
785[regelnummer]
Wij sullen oick verwilligen / hij sicht als een donder
persecutio en hij sal in dees saeck ons wel hulp doen
en hij sal wel haest / ick sie u van dies een vermonder
deur sijn gesicht verbaest cruijpen in haer sculp doen
Cupiditas
790[regelnummer]
Wat sal moogen tegen hem een arm vulp doen
dees sullen wij met ons tween gaen soeken
Heresus
Terwijls gaet ghij boven Legt binnen ons diep sinnige boeken
Persecutio
795[regelnummer]
Een ijder mach wel raemen hoe out ick ben van daegen
bij tgetal deur mijn gecrenct waer doermen mijn beclagen
als Die heb gehenct / Dat Caim abel heeft verslaegen
in tswerlts begintsele
dat Jacop most swerven / voor Esaw sijn broeder
800[regelnummer]
sijn vaders Lant derven / en sijn een cuddes behoeder
op Labans erven / bescickkende Tbeesten voeder
twas al mijn vintsele
Josep vercoopen den knechtgens Israhel tleven
met haer geboort tontstropen davidts voor sauls beeven
805[regelnummer]
en voor Abselon tvereeloopen / en most elders hem begeeven
en was geen behintsele
ontellicke veel heb ick deur anxst doen sweeven
Noch heb ick al meer aengericht / datter veel niet is vergeeten
het dooden sacharie het vervolgen der propheeten
810[regelnummer]
noch grouxlicxs ten baen gebrocht te hebben is mijn vermeeten
dus ben ick tot een grouwel swaere
met scarpe swaerden herodes knaepen doersmeeten
tot betleem tweejaerige kinderen daer geseeten
row heeft daer die moederlijcke herten doerbeeten
815[regelnummer]
dien hij Daer hadden doen vergaeren
deur Den Tirannie Neronis domitiani wel in noot
die ick aendrong / sijn vervallen en scandelick gedoot
andre gegeeselt gesteent verjaecht men verboot
Andre tlant veel Jaren
820[regelnummer]
duer mijn sachmen als Lewen den wolff scaep verscueren
Doen men meende dat nu vreede was in fluere
en datmen Jegen haer niet mosten doen op verbeuren
doen most ick het nest al weder versteuren
mijn macht dee ick wel bescreven
825[regelnummer]
want ick stong terstont met heresus voor die deure
den Logentael vercierden wij met waerheijts geure
al wat tot vreede strect achten wij voor Leure
| ||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+ons opijni mostmen verbreen
830[regelnummer]
dus ginck Asien Afrijken en bij nae Eropa verlooren
die heresen boven / den waerheijt hebben vercooren
en hebben nu Mahomet en andre afgoden geswooren
dus conen wij hele nacien misleijen
en tgeheele crijsten geloove tot niet verdooven
835[regelnummer]
blijven wij Lang in fleur / wij gaent al te boven
Cupiditas
Hoe hebben wij alhier persecutie hooren Laeken
Heresus
Een dapper gast is hij geweest ten velden
Cupiditas
In sijn vreetheijt heeft hij een seer goet vermaeken
hoe hebben wij persecuti hooren caeken
Heresus
Niemant mach tverhael van sijn vroome feijten Laeken
845[regelnummer]
alhoe wel die suerkens veeltijts haer Daden mercken
Cupiditas
Hoe hebben wij alhier persecuti hooren caeken
Heresus
Een dapper gast is hij geweest te velde
Cupititas
Sprect hem toch aen al sonder schelden
ick vermaen u dies mits ghij daer toe sijt geneegen
Heresus
Weest gegroet compangon hoe sietmen u dus selden
Persecutie
Doorsaeck van u Innich vragen wilden ick dat ghij vertelden
persecutio
Hebt ghij mijn noodich is Leet u gheschiet mij dat ontbint
Heresus
860[regelnummer]
Tgelooff en Liefden wilden wij dat ghij tonder velden
ghij hebt daer een hant off / geen beter meester men vint
Cupiditas
Helpt ghij ons tis gewonnen spul / en al voor die wint
den cans en sullen sij ons niet ontleggen coonen
Persecutie
Ick maek mijn gereede ghij tsaem voor heen beghint
tot soeken occasij op datmen maeken vasten breggen coonen
Ecclesia
Hellaes / hellaes hoe sietmen den tijt verloope
870[regelnummer]
doer hoope soo mach ick mijn wat verquickqen
verstrickken soude anders mijn hert doer trueren
want ick ben noch van hulpe benope
gesoopen wert tonnoosel bloet tot mijn verscrickken
men hickken mijn vleijs en Ingewant / sij versceuren
875[regelnummer]
verbeuren dunct haer an mijn en moghen sij niet
en tieren als verwoet
op dat sij mijn met dusdanich Lastich verdriet
sullen verdruckken en vertreeden onder Den voet
| ||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||
[pagina 253]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Spes
Moeder truert niet ons heeft den heer in sijn behoet
hij is ons hulp ons schilt / ons vasten stadt
boven op een steenrots / tegens alle gewelt
wel vast is Dien gefundeert
885[regelnummer]
Tot ons vertroesting versien van als overvloet
geen viant en mach dien beclimmen hoe sterck off rat
een poort des herboort / heeft fides propijs gestelt
om niet te werden geopresseert
bequaem mach daer den viandt werden gevelt
890[regelnummer]
en in tgeheel sult alles blijven ongeledert
een blockhuis heeft Lijefden daer vast geordonneert
Ga naar margenoot+met borstweeringe doer paciencia gevonden
Lansien / spietsen / slachswaerden des godtlijcke woort
sijn scarp geacneert
895[regelnummer]
verneert waer duer ons vianden ter hel gesonden
soo sullen wij voort Leven in vruechdelick accoort
hier coomen mijn gesusters in goede Eendracht
op als sullen wij ons wijslick beraeden
deur goodts macht sal gekneust werden sviants macht
900[regelnummer]
haer Listige aenslaegen sullen ons niet scaeden
Fides
Ten wat weege / mach ons moeder sijn gedwaelt
met Spes ons suster / om haer te verjolijsen
ons is terstont Doer Loffwaerdigen verhaelt
905[regelnummer]
hoe dat den viant voor seeker compt ongefaelt
om ons te bevechten / hoe mach verdriet rijsen
tis nodich heur in tijts te sijn geadverteert
Caritas
Den voetstappen alhier haer pat ten recht wijsen
910[regelnummer]
mijn dunct aen tspoor / dat sij derwaerts sijn gekeert
Fides
Ick heb haer in tooch en sij scijnt geturbeert
den snoff moet sij al wech hebben soo ick can bemerken
Charitas
915[regelnummer]
Haesten wij ons bij haer / op dat haer row cesseert
ons troost in noot sal haer geheel versterken
Fides
Ghegroet moeder u sien wij hier ter perken
als versuft / hoe sijt ghij aldus onstelt
920[regelnummer]
siet ghij voor eenich ongemack beducht
Spes
Idle sorch haer Inwendich thert quelt
deur wanhoop schijnt schier / dat haer hoop helt
nu sij van Dapparaet des viants hoort het gerucht
925[regelnummer]
maer wij belooven Den Last hulp wij niet versaegen
Ecclesia
En mach ick mijn staet met recht niet beclaegen
van sijn eijgen huisgenooten wie cant gewelt verdragen
sal een eijgen vleijskelick kint sijn moeder haeten
| ||||||||||
[pagina 254]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Spes
Doer voorsichticheijt / sullen wij wel affkeeren die plagen
maer tkermen / en sal ons Langer niet mogen baeten
Fides
935[regelnummer]
Ten hande sullen wij moeten ons wapenen vaten
om wederstaen die nae goet vermaen geensins en vraegen
Ecclesia
Wapent dan mijn soudeniers met haer Rijncraegen
des rechtvaerdicheijts / fides maect vaerdich u schilt
940[regelnummer]
sullen wij den slach tegen partij wagen
ghij spes u hooft wel versiet van een goet hellemet
charitas Deelt uuijt ons Inwoonders met herten milt
slachswaerden des Evangelij op dat wert belet
tgewelt der vianden hier noodich tvierich gebet
Fides
Ons Ider wel versien sijn gereet op ons hoefslach net
den sorch Laet op ons staen / en wilt niet verscrickken
alle Ding soo dat behoort sullen wij wel beschickken
Cupiditas Heresijs
950[regelnummer]
Wij sijn int gereij Wij sijn al vaerdich
Homo Persecutio
Ick ben oick gereet Ick stae al op mijn heet
Cupiditas Heresis
Ick ben wel versien Ick heb mijn wel bedocht
Homo Persecutio
Ick heb oick niet vergeeten Toont u dan stout en cloeck
Cupiditas Heresis
En Let niet op eenich gescreij Sij sijn straff waerdich
Homo Persecutio
960[regelnummer]
Haer macht wel sijn Leet Haer groote hoochmoet
Cupiditas Heresis
Wij sijn int gereij Wij sijn oick vaerdich
Homo Persecutio
Ick ben oick gereet Ick stae al op mijn heet
Cupiditas Heresis
Waer toe dit verleij Quijt u nu toch aerdich
Homo Persecutio
Mijn voeten sijn heet Den Igelick hem dan speet
Cupiditas Heresis
970[regelnummer]
Wel an gelijck op die bien Sij sijn overtijt versocht
Homo Persecutio
Nu wil ick mijn cloeck vermeten Ghij moet aenden voorsten heeck
Cupiditas Heresis
Wij sijn int gereij Wij sijn oick vaerdich
Homo Persecutio
Ick ben mede gereet Ick stae al op mijn heet
Cupiditas Heresis
Ick ben van als versien Ick heb mijn wel bedocht
Homo Persecutio
980[regelnummer]
Bij mijn en is niet vergeeten Toont u dan stout en cloeck
Heresus
Laet ons eerst een van allen doen versoeck
off wij haer nergens en coonen verspien
op dat wij haer op het bequaemsten overvallen
Persecutio
Laet ons Leggen Laegen Ider neempt tot een seijn vrij dees deel
| ||||||||||
[pagina 255]
| ||||||||||
[pagina 256]
| ||||||||||
[pagina 257]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Homo
Ick hoop den aenval sal wel haest geschien
Heresijs
Ick vrees wij sullen dat baersjen gallen
Fides
Met Lagen dunct mijn heeft den viant ons omringelt
dat hij Deur gewelt ons niet en omringelt
995[regelnummer]
doet ons heer bijstant
Charitas
Haer gewelt can u mogentheijt beletten
doet haer selven vallen / in duijtgespreijde netten
tot haer Eewige scandt
Spes
Al haer boos op set en voorneemen is Idel
den heer sal aendoen haer gewelt een brijdel
ons sal niet sweeren hooft off tant
Fides
1005[regelnummer]
Ghij en coent niet vergeeten u ondersaeten
en vreect u an al die haer met boos gewicht aenvaten
ghij helpt haer haest aen een cant
Ecclesia
Dat ghij ons in noot sult bij staen hept ghij ons toegeseijt
1010[regelnummer]
daerom u machtich in wapen haest bereijt
tegen ons gemeen viandt
Spes
Dalmogende heer sal haer groot getal vernielen
inden carker des Duijsternis / gequelt haer sielen
1015[regelnummer]
sullen sijn Doer deewijge brandt
Ecclesia
Ga naar margenoot+Waer toe willen den boosen ons onnooselen bevichten
tschilt des geloofs weert van ons haer schichten
malcander getrow doer Lijefden brandt
Spes
Sonder Twijfel wij sullen wel behouden doverhant
Persecutio
Mijn dunct sij hebben van ons tgerucht al vernomen ras
want ick twijfel dat sij ons ter stont saegen al
1025[regelnummer]
Laet ons haer uuijt dees hoeck tsaem overcoomen ras
springt alle gader uuijt den Lagen al
Heresis
En Laet ons ter stont een goeden cans wagen al
een Ider toont hem soo hij eer wil behaegen
Homo
Nu sult tijt sijn om te kermen en te claegen al
want ick haer soo cleijn als stoff sal maelen
Persecutio
Toont u cloeck soo compt ghij tot hoocheijt sonder faelen
Cupiditas
Wel an treck an Ider hanct sijn Lanci int gewechte
Heresus
Laet ons nu haer hoochmoet eens besien
en Laet ons nu een reijs om eer en prijs vechten
| ||||||||||
[pagina 258]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Persecutio Heresus
Verspreijt u wat hout niet soo dichte Alarm Alarm
Persecutio Homo
Ter wapen ter wapen Als Leewen Die vechten
Cupiditas Heresis
Dringt an Dringt an Wel an Wel an
Persecutio Homo
Als vroome knapen Ghij vroome Lansknechten
Cupiditas Heresis
1050[regelnummer]
Die nae buit gagen wilt u Lanci rechten Daer fides bespringt
Homo Cupiditas
Ghij caritas versceurt Laet ons niet slaepen
Homo Fides
Hier wel an catijff Alsoo niet vileijne
Persecutio Charitas
Aldus salmen u Leeren Och ghij vreemde gasten
Homo Heresis
Bewaert wel u seijne nu cost het u Lijff
Spes Heresis
1060[regelnummer]
Meent ghij mijn toverlasten Meent ghij u te verweeren
Cupiditas Cupiditas
U Wil ick verstrijckken met deese basten
ghij oude verscrimpelde babelsche hoere
Ecclesia
1065[regelnummer]
Coompt heer op wien mijn hoop is gevesticht vaste
sent nu u hulp uuijt uuijt shemelsche choere
Punitie
Wilt ghij Jegens goodts handt oorloch voeren
wiens achterste ping ghij niet coent wederstaen
1070[regelnummer]
als Die wil niet een vinger coent ghij verroeren
nu sult ghij in u eijgen swaerden vergaen
als Esechias coninck deur gewelt was overlaen
op eenen nacht goodts engel tgeheele Leger heeft gesceurt
en verslaegen als die tegen godt hadde misdaen
1075[regelnummer]
wat wilt ghij u tegen godt stellen ghij hebt hem versteurt
hout Daer nu u Loon / ghij alder booste die hebt misbeurt
Homo Heresus Persecutio
Amij Wats dat Wat compt ons op den hals
Cupiditas Homo Heresus
1080[regelnummer]
Ick Loop Helpt mijn ick Leg plat Ick lijt van als
Persecutio Cupiditas
Wie hadt dit oijt in sijn gedachten Nu ben ick betruert
Homo
Ick ben verraeden doer begeert en heresije vals
1085[regelnummer]
eewich moet ick nu in druck versmerten is nu tspur vercleurt
Punitie
Nu hebt ghij u Loon ghij valsche herten
met u eijgen scaede / hebt ghijt wel besocht
in u moeders huis waert ghij brootdroncken en derten
| ||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||
[pagina 260]
| ||||||||||
[pagina 261]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+met u eijgen siele hebt ghij dat becoft
en hebt elendich u selven bij gebrocht
uuijt dat hemelsche geselscap sijt ghij gekeurt
Fides Charitas Spes
1095[regelnummer]
Victori victori Triumpen overal Sij sijn verwonnen
Sij sijn verslaegen Wat mach snerken baten Waer sijn sij gebleven
Gheeft godt die glori In taersche Dal Heeft hij hulp gesonnen
Victori Victori Triumph over al Sij sijn verwonnen
Tot een eewijge memori Sij sijn tot een val Tafgront gebannen
1100[regelnummer]
Die ons meenden te plagen Hebben tleven gelaten Ter hel bescreven
Victori victori Triump over al Sij sijn verwonnen
Sij sijn verslaegen Wat mach snerken baten Waer sijn sij gebleven
Ecclesia
Die Tegen godt stect / compt altoos in sneven
Fides
Sneeven sullen altoos sijn vianden boos
Caritas
Boos van herten sij hebben alle gewelt bedreven
Ecclesia
1110[regelnummer]
Die Tegen godt stect compt altoos in sneeven
Spes
Sneeven Tot den doot hebben wij gesien Deerlick beeven
Fides
Beven oick nu voor smert en pijn als Troosteloos
Ecclesia
Die tegen godt stect compt altijt in sneeven
Fides
Sneeven sullen altoos sijn vianden boos
den sijnen sal sijn hulp nimmermeer ontbreecken
Persecutio
Mijn geeft hij consent alle gewelt te wreeken
voor mijn moeten u vianden al swichten
Ga naar margenoot+bij een wannent vier ick goodts straff ben geleeken
hoe sijn die menschen soo van sinnen vergect
1125[regelnummer]
dat sij haer stellen Jegens mijn te vichten
want geen middel om mijn te wreeken mijn ontbrect
mijn werck volbrocht / ick keer weder tot tlicht der Lichten
Ecclesia
Laet ons Loven met Lofsang goodts wonder wercken
1130[regelnummer]
mercken soo machmen / ons blijscap bij sonder
Spes
Tonder sijn gebrocht onder Des Doots vlerken
Clerken die hier meenden te bedriven groot wonder
Fides
1135[regelnummer]
Dalmogende godt heeft ons tot een plonder
gegeven den vianden Die ons welvaeren haeten
Charitas
Laet ons Dan gelijckelick een Lijedeken aenvaten
met Luijder stemme soo dattet inden hemel clingt
1140[regelnummer]
want uuijt Den hemel is gecoomen tot onser baten
goodts straff die altoos tboos gewelt bedwingt
| ||||||||||
[pagina 262]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Spes
Een Ider met vroolicker herten goodts Lofsang singt
1145[regelnummer]
deur sijn weldaden // hij is sulcxs waerdich
wiens straffs swaert / voor Donnooselen blinct
helpt mijn ick beghin / spoijt u wat vaerdich
Liedeken op die Vois
Bon Jour mon cuer 1150[regelnummer]
Loft godt te saem // Looft hem van sijn victori
groot is sijn naem // Eewich soo blijft sijn glori
die voor ons heeft den rebellen
deur sijn machtige handt // doen sneven aen allen cant
als sij meenden Tirannelick te quellen
1155[regelnummer]
goodts volck / wiens godt / heur dede terstont bijstant
en brocht tot niet alle Caims gesellen
dus wij sijn Loff hier vertellen
Coompt berch en dal // Ghij zee met den Rivieren
ghij voglen al // Met veel verscheijde Dieren
1160[regelnummer]
helpt ons goodts Daden vermellen
die Tiranni seer wreet // heresij met Deucht becleet
meenden goodts gemeenten neder te vellen
geweldich stongen sij al tegens ons gereet
maer sheeren cracht / Dorst hem daer tegen stellen
1165[regelnummer]
dus wij sijn Loff hier vertellen
Prijst godt den heer / dangt hem ghij aertsche scaren
toe scrijft hem eer // hij sal ons voorts bewaren
voor der bosen quaet gespelle
en Laet u niet verleijden // duer huer diet gelooff sceijden
1170[regelnummer]
vanden Lijefden en moeten niet ongejecte elle
Jegens tgewelt // wilt goodts bijstant verbeijden
sijn machtige handt / sal alle cracht neer velle
dus wij sijn Loff vertelle
Prince
1175[regelnummer]
Ons prince reijn // Wie can ten vollen Loven
in taertsche pleijn // want hij gaet dies te boven
tot sijn Loff clinct metten bellen
maect met Trompetten clancke
wilt van weldaet hem dancke
1180[regelnummer]
speelt op Luijten een Liet den clockjens scellen
want goodts goetheijt soet // vertroost den crancken
ons vianden snoot // al gedaelt ter hellen
dus wij sijn Loff hier vertellen
Fides
1185[regelnummer]
Ghebenedijt moet sijn Die heer en godt onser vaderen
| ||||||||||
[pagina 263]
| ||||||||||
[pagina 264]
| ||||||||||
[pagina 265]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+sijn naem moet sijn verheeven inder Eewicheijt
hem en mogen niet bedriegen eenich verradren
want bij hem woont alle voorsichticheijt
1190[regelnummer]
deur sijn werken moet wij hem prijsen
Charitas
Ghebenedijt u scepper alle ghij heemelen schoone
gebenedijt hem son en maen / met alle ghij sterren
Looft hem see en ghij aerden dien wij bewoone
1195[regelnummer]
want der boosen op set / can ons godt verwerren
sijn straff is haer een growel affgrijsen
Spes
Ghebenedijt den heer al ghij menschen kinderen
en danct hem ghij oprechten Israhelsche scaren
1200[regelnummer]
tsviants Lijstige aenslaegen mogen u niet behindren
want u godt can u voorsichtich bewaeren
cleijn en groot wilt hem eer bewijsen
Ecclesia
Ghebenedijt u godt ghij ootmoedige van herten
1205[regelnummer]
want bij den hovaerdigen heeft ter neder gevelt
sijn barmhertich ooch aensach ons bitter smerten
en heeft ons weder in ons oude staet gestelt
dus Laet sijn Loff uuijt ons mont rijsen
Fides Charitas Spes
1210[regelnummer]
U heer is Loff U alleen is prijs U moet sijn Eer
Fides Caritas
Die ons heeft behoet En Trouwelick bewaert
Spes Fides
Van al die ons meenden te vertreen Ons te malen als stoff
Charitas Spes
Met groot gecrijs Was haer begeer
Fides Caritas Spes
U heer is Loff U alleen prijs U moet sijn eer
Fides Caritas
1220[regelnummer]
Te deurvroeten u hoff Beschermt propijs
Spes Fides
Sij met macht porden seer Ghij hebt ons wel gemoet
Caritas Spes
En heur doer u straff vervaert En ons bevrijt voor groot geween
Fides Caritas Spes
U heer is Loff U alleen prijs U moet sijn Eer
Fides Caritas
Die ons heeft behoet En trowelick bewaert
Spes
1230[regelnummer]
Van al die ons meenden te vertreen
Ecclesia
Spes fides berooft haer van wapenen groot en cleen
en hanct dien in goodts tempel datmen dien mach aenschowen
op dat alle man / die daer in compt treen
1235[regelnummer]
den dach Deser victorie in Memori mach onthowen
| ||||||||||
[pagina 266]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+
Spes
Ga naar margenoot+Tis al volbrocht / dat ghij ons hebt bevoolen
ick heb dien gescict te hangen recht in doogen
1240[regelnummer]
soo wie dien aenscout / hem en sal niet blijven verhoolen
wat dattet is met macht tegen godt te poogen
Ecclesia
Alsoo heeft oick David tswaert goliath aff getoogen
om bewaert te sijn gelaeten bij Abijmelech inden tempel
1245[regelnummer]
op dat den naesaten tselfden sien soude moghen
en weesen alleen getrowe tot een exempel
Caritas
Judith gelogeert binnen holofernis Drempel
deur heur handt verwonnen dviant dwelck sliep
1250[regelnummer]
oick heeftse tselfden gedaen met sijn Legers wempel
twelck als tleger vernam dat wel haestich verliep
want den burgerije tot betulijen victori riep
tleger verloopen / Den tenten hebben Den burgers geraseert
en songen den heer Loff uuijt der herten diep
1255[regelnummer]
en die weduwe Judith heeft haer godt vereert
met die wapnen behancsele vanden viandt verneert
dien sij offerden soo dat dies een Iegelick mocht aensien
op dat Ider mocht bedencken / hoe dat sijn Loff is verkeert
die hoomoedich goodts handt meenden tontvlien
Ecclesia
Alsoo sal tselfden deur dees wapenen geschien
altoos sal Dees victori bliven in gedachten
heur herten waren verhart gelijck een stien
alhoe wel Dat haer macht niet en is bij goodts crachten
1265[regelnummer]
dien sij meenden met heur gewelt boven te gaen
maer sijn straffe hant mochten sij niet wederstaen
Charitas
Nu ist tijt dat wij fidem doen vermaen
om voorts te bowen goodts stadt bij ons begonnen
1270[regelnummer]
op dat wij wel bewaert niet werden verwonnen
Ecclesia
Al op hier nu terstont gemaect is mentie
vanden opbouding Jerusalem goodts stadt
soo sal ick u verclaeren mijn Intencie
1275[regelnummer]
darom geeft neerstich oudiencie
en doet u best Datmen achtervolgen dat
ordonneert eerst twaliff poorten int ront net
op goede fondamenten wel vast gefondeert
hondert vierenveertich cubitus hooch int ront siet
1280[regelnummer]
den Muraille op een goede gront net
van Jaspis saphiren Smaragden geeligeert
van suvre witte hertsteen wilt den huijsen werken
| ||||||||||
[pagina 267]
| ||||||||||
[pagina 268]
| ||||||||||
[pagina 269]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+twelcke niemant sal bewoonen dan den herbooren
1285[regelnummer]
mitsweegen seer costelick ordonneert goodts kerke
in u opbouding sal u voort ons godt versterke
want tot sijn stadt hij dien heeft vercooren
Fides
O heer in haer straeten en steegen Laetmen alleen hooren
1290[regelnummer]
Alleluija het sang Lijedeken vol genuecht
Laet Dinwoonders deses alleen nae u wil spooren
op dat ghij in haer onderdanicheijt breect Dooren
alleen Laet u Loven Lijefden eendracht en Deucht
Caritas
1295[regelnummer]
Wij sullen roepen tot dees stadts habitacie
veel volcxs uuijt tsuijden oosten noorden / en westen
want dees op bouding is voor alle nacien
noch is hier den tijt voor heur allen tot gracien
vrij costeloos den woonsteeden sijn hier ten besten
Spes
Roept met Luijder stemme tot allen geslachten
op dat wij heur / Een scaepskoij mach werden vergaert
tot behouding heurder sielen wij heur verwachten
roept terstont terwijls tijt is / wilt niet vernachten
1305[regelnummer]
goodts begeerte Laet heur werden verclaert
Fides
Compt al / compt al / ghij die wilt hier ter stede
tot dwelcken ghij genoot wert geropen geleede
voor alle beswaeren
1310[regelnummer]
Daer coent ghij besitten vrije woonplaets met vrede
compt daermen vint regeeren Justici en reden
waer Deucht en vruecht bij een paeren
Alle ghij Lidtmaten wilt u onder u hooft vergaren
hij ken u voor alle smert en Droefheijt bewaeren
1315[regelnummer]
als ghij nae sijn wil Doet
Siet u voor ooghen den wech des Levens verclaeren
waer dat die warheijt Luijt / clinct als herpen snaren
twelck is om hooren soet
compt toch al ter stede // Daer ghij muecht sijn behoet
Caritas
Fides oprecht u onderwijst al gelijke
den stede geleeken bij een coninckrijcke
dwelck is seer groot van fame
compt daer al Doer mijn hulp / die u niet sal beswijken
1325[regelnummer]
hout u opten rechten wech wilt niet aenden sijden wijken
het waer u tot blame
Abel / Noes / Abraham Isac Jacop groot van name
Die patriarken / Moijses / David / woonden in dees bequaeme
met Rijckdoms overvloet
| ||||||||||
[pagina 270]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+Den armen en durffen oick hier te coomen haer niet scaemen
in armoede sult ghij werden vertroost nae tbetaeme
weest al u eijgen saeken vroet
compt toch al ter stede / daer ghij muecht sijn behoet
Fides
Op eenen hoogen berch is dees vast gefondeert
soo datmen dien vert mach sien / geconstitueert
bequaem Lustich plaijsant
Den rechten kennis goodts wert in haer Tempel geleert
1340[regelnummer]
waer duer dliefden goeden hoop tgelooff wert vermeert
bij dien is trechts schriftuers verstant
over haer en sal Dheresij niet crijgen Doverhant
want het oprecht gelooff / is Daer mede geplant
en sij Der Lijefden vruchten voet
1345[regelnummer]
Matheus / Sacheus / Magdelena / geroepen in dees heur verbant
om te sijn alhier burgers / op dat heur sonden en scant
mocht uuijtgewischt sijn Doer chrijstus bloet
compt toch al ter stede Daer ghij muecht sijn behoet
Charitas
1350[regelnummer]
In dees alleen / sal chrijstus den Prince een hooft sijn
sijn macht / sal doer swiants cracht niet verdooft sijn
Ga naar margenoot+sijn volck sal hij behoede /
Den boosen en vermoogen niet tegen dees wiens macht sal geclooft sijn
want doer goodts straff / sullen sij van gewelt berooft sijn
1355[regelnummer]
en versmoort in haer bloede
Al schijnt dat sij floreren in goede voorspoede
nochtans volcht haer smert hoe wel sij dat niet vermoede
wanneer sij niet en doen boet
Sceijt u van heur wilt Den boosen vlieden fijn
1360[regelnummer]
maer haest u ter plaetse daer ghij muecht behoeden sijn
deur tgelooff seer soet
compt toch al ter steeden Daer ghij muecht sijn behoet
| ||||||||||
PrologeLaet ons toch al Loopen // om niet mogen wij coopen
1365[regelnummer]
als wij niet mishoopen // Woonplaets in godts stat seer vast
deur tgelooff geroopen // Die heur Laeten Doopen
staen Die poorten oopen / Van tpack Der Sonden ontlast
doer Dwelck Tot Den doot / Men geheelick sijn vermast
Scout Der Sonden baen // Wilt ghij goodts straff ontgaen
1370[regelnummer]
vaet int hert goet vermaen // Twelck u raet ten besten
wandelt der Lijefden paen // Wilt heresijen wederstaen
begeert Laet u niet verraen // Wiens staert stect int Lesten
door tgelooff met Lijefden // Wilt u hoop op godt vesten
| ||||||||||
[pagina 271]
| ||||||||||
[pagina 272]
| ||||||||||
[pagina 273]
| ||||||||||
1375[regelnummer]
Ga naar margenoot+U Toch geensins en sceijt // van haer dwelck is bereijt
en vastelick toe geseijt // voer haer wercken Loon
haer blijct barmherticheijt Die hem op haer verbeijt
want sij alleen verbeijt nae Tribulaci den croon
deur verdienst / die haer alleen baat // van / goodts Lijefste soon
1380[regelnummer]
Tgelooff ons en baet niet // Lijefdens maet versaet niet
hoop vast / en vaet niet // alsmen voor haer sijn vervaert
u moeder goet verlaet niet // Die u bemint en haet niet
Den waerheijt wederstaet niet Die teewich Leven bewaert
compt toch al onder haer Savegarde daer vergaert
| ||||||||||
[pagina 274]
| ||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+PrologeDalmogende goodts handt om te Loven sijn naem
bequaem tmenschelijcke geslacht heeft gemaect uuijt niet
5[regelnummer]
tgebiet is voorts // als Den vogelen tot vliegen
ten arbeijt soo Lang men Leven
Den nacht heeft hij becleet / cunstich nae tbetaem
te saem met Dusterheijt soo datmen den dach niet en siet
tgeniet is rust / als wij ons selfs niet bedriegen
10[regelnummer]
maer tot slaep ons begeeven
Den tijt des Dachwercxs / en nachtrusts een termijn // bescreven
beneven // dies // altoos Den mensch sijn schepper moet // prijsen
rijsen // goodts Loff altijt moet uuijt sijnen mont
daer toe meest gescaepen
15[regelnummer]
Dees Lini overtreeden / moet ons sijn tot beven
sneeven als wij inder wech der sonden tot affgrijsen
ijsen Doet ons / selff / ons werck / alst wert Duergront
hoe wij in deuchden slaepen
ons maekende selfs / eijgen quaede Lusts cnaepen
20[regelnummer]
Ghespannen mach niet den booch weesen altoos
Loos Die pees op Dat hij niet en brect is dadtvijse
onwijse stelt die mensch // Quaede Lust Recreatie
tstrect hem tot blaem groot
Deen oefent hem in dronckenschap off Luxuri boos
25[regelnummer]
Loos in troeren des Ellenboochs andre verjolijsen
brijsen sietmen andre / duer toorloch vol blamatie
onder een eerlijcke naem bloot
Noch vindtmen Die tot ijet anders onneerlicxs van faem bloot
bequaem bloot // heur begeeven / om vercorting des tijt
30[regelnummer]
respijt om goet te doen dunct ons mach niet gebueren
dus vreemt wert tleven angestelt
Andre deur eijgen vernuft en verstant te saem bloot
nae Naem bloot / al ist dat oick Deur Dies verslijt
den tijt // eerlick en profijtich in cunst / Darbeijt te verleuren
35[regelnummer]
met scaede in goet en ghelt
al spruijt sulcxs uuijt eijgen Lust // twert soo niet getelt
Tgeen waer deur den tijt onnuttlick wert versleeten
geheeten hoe dathet mach sijn / wert niet gepresen
uuijt Deese tminst scaedelicxs en meest eerlickste op tijden
40[regelnummer]
is nochtans minst te Laeken
| ||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||
Ga naar margenoot+Hoe wel niemant en behoort te vergeeten
geseeten op Daert bodem / sijn scepper te vreesen
te weesen oick hulpsaem / sijn naesten hem besijden
45[regelnummer]
dat buijten dies is / waert om versaeken
Nochtans als tvleijs bros is / somtijt tot vermaeken
haecken moetmen / van twee quaeden nae het besten
vesten tverstant in tgeen dat naest mach sijn tperfect
en nae ons roep uuijt wijst
50[regelnummer]
In Deerlickste Exercici behoortmen meest tontwaeken
Laeken machmen niet geheel / twelck in tlesten
ten besten van ons eijgen off gemeen profijt strect
wantmen altoos tbest prijst
hoe wel tselfden Dickmael / uuijt eijgen Lust rijst
55[regelnummer]
Om mijn selfs onnut te quellen was in mijn dees Lust
rust en can ick geensins / in mijn vijff sinnen
vinnen // voor al eer / ick volbrocht haer begeere
ontstaen en mocht ick Dies Niet Lang
Begeerte werden doer onnutte quellage geblust
60[regelnummer]
geplust heeft sij mijn arbeijt / met smert van binnen
beginnen most ick een onnutte plouch tuseeren
twelck moet genoomen sijn in danck
Een Ider denct vrij dat die menscheijt is cranck
ranck en bros als een riet dwelck volcht den wint
65[regelnummer]
blint is oick Dickmael begeert / dwelck ons port voort
die wij veeltijts niet coonen mijen
Waer duer men wel ten besten / neempt twerck in cunst manck
dwanck heeft op ons eijgen Lust soomen bevint
bemint den simplen al doen sij niet soo dat behoort
70[regelnummer]
als sij heur cleijn verstant ootmoedich belijen
Eijgen Lust Doet wel Den vroomen vanden planck glijen
Lanck 68 Regulen
| ||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||
|