Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 3: Boek C
(1993)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
Ga naar margenoot+Een esbatement van acht Deser navolgende parsonaetgen ende gespelt van trou moet blijcken tot haerlem anno 1579 op KursdachInden eersten Retorijka een vrou in deen hant een bloeme in dander hant een rolle
5[regelnummer]
Justicia een vrou in deen hant een swaert ende dander hant een schale
Mars als een oorlochs man met een rondas ende swaert
Tijrannie als een spans soldaet
gewelt als een hoechduijschs soldaet
Lijefhebber Der const als een doctoer
10[regelnummer]
Onnoselen als een gemeen ambachts man
paeijs een vrouwe met een lauren tack inde hant geheten gods cracht
Retorijcka
Eijlacen Wacharmen ist niet te beclagen
dat ick dus weijnich nu warde geacht
15[regelnummer]
elck soect mijn te verdrucken Jae geheel te verjaghen
Jae gans te vertreden met al haer macht
princepael desen geschoren hoop dit paus gheslacht
die nemmermeer mijn moghen lijden
en noch sommige andere hier wel op acht
20[regelnummer]
die mijn behoorden voor te staen tot allen tijden
want alle discordia stel ick besijden
en niet dan eenicheijt gae ick beminnen
Lijefde eendrachticheijt niet van mij sal vlijden
en geestelick verlicht ick het harte binnen
25[regelnummer]
die geene die verslagen sijn en beswaert van sinnen
Ick geefse confoort door mijn conste soet
ende leere den onbekenden den rechten wech kennen
en vertroost se duer schriftuer in haer gemoet
twelck niet en / mach lijden dit paus gebroet
30[regelnummer]
om Dat ick haer schalcheijt heb geopenbaert
sij die van bel lang sijn gevoet
sijn Doer mijn eloquentie geheel vervaert
Dies mijn is verboden twart u verclaert
niet meer te spelen in eeniger manieren
35[regelnummer]
nochtans sal ick gebruijcken mijn aert
al souden sij mij daerom snijen an vieren
Justicia
Ghegruet sijt retorijcka seer goedertieren
schoen blome verheven / vol duechden geplant
40[regelnummer]
Ick moet u clagen hoe sij schoffieren
mijn Justicia an elcken cant
Duer mars saturnus met moort met brant
Die welcke nu eerschen over al
en met sware oorlogen verdervent tlant
45[regelnummer]
waer Duer ick mocht comen tot groot misval
| |
[pagina 85]
| |
[pagina 86]
| |
[pagina 87]
| |
Ga naar margenoot+Want gewelt en overdaet mijt groot getal
het lant vervullen breet en wijt
die ick al hier moeten verhuijsen sal
50[regelnummer]
mach ic anders wech raecken tot mijn profijt
want Justicia onder tijrannie groot gewelt lijt
en mogen te samen niet accorderen
maer twaer veel meer een saecke des gedachtich zijt
om de oorlogen int lant te helpen vermeeren
Retorijcka
O neen en wijlt niet van hier keeren
oft anders souden daer veel gaen verloren
want daermen Justicia niet en mach useeren
daer gaet gewelt donnoselen versmoren
60[regelnummer]
dus blijft doch bij mijn / mijn suster vercoren
off anders coom ick weer in lijden groot
want sonder u bijstant wijlt mijn reeden hooren
so had ick over lang geweest heel doot
daer ict nu noch houde met grooter noot
65[regelnummer]
want elc meest mijn al soect te vertreden
en om dat ic die schriftuere ontdecke bloot
mij verbooden hebben Dorpen en steden
Justicia
Ick sal u bij blijven nu weest te vreden
70[regelnummer]
en inder noot u niet ofgaen
weest mijn getrou miet gerechte seeden
en helpt Justicia met recht voor staen
Retorijka
En wijlt niet cleijn moedich sijn noch u verslaen
75[regelnummer]
want ic u niet ontrou en heb geweest
maer in als na mijn vermogen Justicia voldaen
daerom mijn benijt het gecroonde beest
die welcke Justicia int minst noch int meest
en mach verdragen soot wel is bekent
80[regelnummer]
alsomen in apocalipsis claerlick leest
al vant beginne totten ent
daer om wart ic gehaet met swaren eelent
van dese die u niet mogen verdragen
om dat ick verclaer die schriftuer excelent
85[regelnummer]
en speelwijs allegere gods woort tallen Dagen
Den godt mars
Wat sommer pots velten wats hier te clagen
en wat maectstu hier doet mijn bescheijt
en wat sijt ghij voor volck ick moetet u vragen
90[regelnummer]
dat ghij dus claecht kermt ende schreijt
Justicia
Dat sal u terstont wel warden geseijt
Ick bijn Justicia oft rechtvaerdicheijt groot
die eenen stantvastigen geduerigen wijlle heijt
95[regelnummer]
een ijegelick te geven dat hem is van noot
en van rechts wegen schuldich verstaet het bloot
sonder eenich ansien der personen ongecorumpeert
gods eere ende rechtvaerdicheijt is tot inder doot
| |
[pagina 88]
| |
100[regelnummer]
Ga naar margenoot+mijn fondament ende vasticheijt twart u geleert
ingeboren uutlanders vrienden magen hoe hoge geert
niemant verschonen maer doe altoos recht
met mijn swaert dat over beijde sijden hem weert
tot bescherminge der weduwen en wesen slecht
Retorijcka
En ick bijn retorijcka twart u gesecht
een bloeme der bloemen seer lustich bloijende
die het hart doet verhuegen vanden bedructen knecht
ende alle melancolie is versoijende
110[regelnummer]
met de godlicke schrift bijn ick mij moijende
om mijnen naesten speelwijs daer door te stichten
die welcke voortijts hier was seer lustich groijende
maer nu wart vertreeden van dees boose wichten
Duer mijn soete eloquencie doe ick verlichten
115[regelnummer]
veel beswaerde harten door mijn conste duechdelick
ick haet dronckenschap haet nijt en alle qua gedachten
want ick niet en beminne dan reijnicheijt vruechdelick
Mars
Sijt ghij Retorijka en ghij Justicia
Justicia en tsamen
Jae wij in trouwen
Mars
Ga naar margenoot+soe maect ghij mij van binnen heel Juechdelick
want om uwent wijlle heb ick hier gesonnen
125[regelnummer]
waer sijt ghij mijn dienaers weest nu verhuechdelick
want het spel is nu wel half gewonnen
Tijrannie
Wat isser gans meester
mars
130[regelnummer]
Hoe siet hier dese nonnen
die welcke het lant dus houwen in roere
gewelt
Wat ist voor volck
mars
135[regelnummer]
Maer dees eene hoere
dat is Justicia verstaet mijn wel
en dander retorijka die altoos rebel
heeft geweest den paus onsen aertschen godt
tijrannie
140[regelnummer]
Ho ho sijnse dit die altoos haren spot
met ons hebben gehouwen dit coomt wel slaech
en hebben gebroecken des paus gebodt
het welck haer nu sal costen haer besten craech
gewelt
145[regelnummer]
ghij leelicke beeste godt geef u die plaech
ghij hebt hier lang genoech dominatij gehadt
en altoos gerebelleert bij nacht en bij daech
tegen die heijlige kerck van romen plat
mars
| |
[pagina 89]
| |
[pagina 90]
| |
[pagina 91]
| |
Ga naar margenoot+Tsa neemt retoricka en smacktse in een gadt
daerse sonne noch mane en mach beschouwen
en sluijtse wel vast verstaet wel dat
met ketenen banden wijltse gevangen houwen
155[regelnummer]
en wijlt Justicia gans tonder brouwen
want die moeten ruijmen daer ick heb dominatij
tot een excempel van ander vrouwen
maer an haer leven doe ickse noch gracij
tijrannie
160[regelnummer]
Wat dunct u retorijca van alsulcken stacij
segt mijn hoe bint ghij al thans gemoet
gewelt
Ick sie wel tis nu wacharmen elacij
tijrannie
165[regelnummer]
Wat dunct u retoricka van alsucken stacij
gewelt
En Justicia hoe behaecht u dese schandalisacij
mach u wel baten // al u gerechticheijt guet
tijrannie
170[regelnummer]
Wat dunct u retorijcka van alsulcken stacij
segt mijn hoe bijnt ghij altans gemoet
Eetoricka
Noch al wel godt sij lof inder eeuwicheijt soet
maer mijn sustee Justicia is meest te beclagen
175[regelnummer]
die welcke men dese grote blamacie doet
en dat men niemant nae haer en siet vragen
die voor haer een woort spreect teenigen dagen
daer nochtans een ijder hoort bij te blijven
tot inder doot toe met een goet behagen
180[regelnummer]
want Justicia en soect niet dan elck met recht te gerijven
gewelt tijrannie
So soudense wel sot sijn tsij mannen of wijven
die haer souden vercloecken om voor u te spreecken
en breecken spaus gebot fijn men souse ontlijven
185[regelnummer]
so soudense wel sot sijn tsij mannen of wijven
hoe soudense bespot sijn Ja deelde ghij wat schijven
so mochtense u soecken Jae dat waer een goet teecken
so soudense wel sot sijn tsij mannen of wijven
die haer souden vercloecken om voor u te spreecken
Justicia
In die goddelicke schriftuer ist claer gebleecken
dat die gerechtige veel moet lijden
door gewelt en tijrannie maer godt salt wreecken
over de doender der selven in de laeste tijden
195[regelnummer]
waer doer ick niet en ben te mijden
want christus duer sijn schriftuer ons sulx vermelt
maer sij sijn te beclagen an allen sijden
die door derven van mijn sullen lijden gewelt
als weduwen en weesen mijt menich christen helt
200[regelnummer]
de eenvoudige simpele en veel arme luijden
| |
[pagina 92]
| |
Ga naar margenoot+Die door gebreck van mijn met guet en gelt
die sullen worden verdruct int noort int suijen
en ghij retorijka die met mijn huijden
205[regelnummer]
sult onder tijrannie een swaer Jock dragen
de den simpelen de reijne schriftuer beduijden
en alle fantasie door u soete eloquencij can verjagen
ghij sijt van harten principael seer te beclagen
dat lijefhebbers der const u sullen moeten derven
210[regelnummer]
maer stelt u te vreden alst godt sal behagen
sullen wij onse voorgaende staet weer beerven
gewelt tijrannie
hebdij anders geen siecte so suldij noch niet sterven
meendij moch te verwerven u auctorijteijt
Mars
Tsa volbrinct mijn bevel en niet lang en beijt
want veel te clappen mach hier niet baten
dus leijtse van hier so daer is geseijt
en wijlt Justicia int eerste anvaten
220[regelnummer]
en vertreetse geheel als getrouwe ondersaten
ende en wijlt retorijcka ock niet vergeten
maer wijltse eeuwelick gevangen laten
wel vast gebonden met een ijseren keeten
op dat niemant meer en sal comen te weten
225[regelnummer]
waer datse beijde mogen vervaren sijn
nu adieu ick vertreck volbrinct dat verclaren mijn
retorijka
O godt almachtich wijlt doch bewaren // mijn
en mijn verlossen van mijn vianden
230[regelnummer]
en wijlt mijn doch troosten onder dees boose scharen // sijn
op dat ick niet eeuwelick en blijf in schanden
tijrannie
Dat is een caut voor vaeck
gewelt
235[regelnummer]
Wel wie soud u toch verlossen uut onse handen
dat sou mijn noch wel een lusten te sien
Justicia
Bij godt ist mogelick en mach wel geschien
dat bij den menschen onmogelick schint te wesen
240[regelnummer]
die welcke de sijne wel can bevrien
uuijt gewelt der gener die hem vreesen
also wij claerlick mogen leesen
inde godlicke schriftuer plaen
die sij lof prijs inder eeuwicheijt gepresen
245[regelnummer]
van nu of tot inder eeuwicheijt aen
gewelt
Al langenoech gesnapt coomt laet ons gaen
Sonder lang beraen ons offijtij betrachten
tijrannie
| |
[pagina 93]
| |
[pagina 94]
| |
[pagina 95]
| |
Ga naar margenoot+Wel waerom staen wij hier dus lang en wachten
coomt laet ons volbringen tbevel ons heeren
wij en hebben niet te doen met al u clachten
hersa men sal u leeren
255[regelnummer]
Ga naar margenoot+den heijligen paus en ons niet te obedieren
Den onnoselen
Eijlacen en isst niet seer te beclagen
dat wij moeten lijden dagelickx groot gewelt
duer gewelt en tijrannie die nieuwers nae en vragen
260[regelnummer]
die mars den godt des crijchs hier int lant heeft gestelt
daer wij dagelickx oneer en meer of warden gequelt
want anders niet dan ongerechticheijt ist dat sij hantieren
en met steelen en roven so houden sijt velt
en wij en ander moetent ontbeeren
265[regelnummer]
o oppersten heer en salt u niet eens deeren
en laet u arm volck doch niet al verlooren
maer sent ons uwen paijs o heer der heeren
op dat Justicia mach weder comen te vooren
O hemelsche vader wijlt ons doch verhoren
270[regelnummer]
want wij Justicia nu geheelick sijn quijt
dien ick hou voor mijn uutvercoren
daer ick nae gesocht heb een lange tijt
en noch soecke tot ons aller profijt
maer och lacij ick ducht sij is nu al uuten lande
275[regelnummer]
waer door den onnoselen groot ongelick lijt
en weduwen en wesen dagelickx comen tot schande
Lijefhebber der const
Gueden dach mijn vrient geef u godt als den valianden
maer segt mijn waerom stadij hier dus desolaet
280[regelnummer]
of sijdij berooft van u gelt guet of panden
dat ghij dus truerich hier alleene gaet
onnoselen
Och neen ick vrient maer dat ghij wel verstaet
ick soecke Justicia dat is die gerechticheijt guet
285[regelnummer]
daer mijn seer nae verlangt vroech ende laet
maer ick ducht sij leijt al onder die vuet
Lijeffhebber Der const
En ick soeck retorijca die eedele bloeme soet
dien ick ock seer lang heb moeten derven
290[regelnummer]
duer afwesen van Justicia sijt dit wel vroet
want retoricka sonder Justicia laig heeft moeten swerven
ick hebse lamg gesocht in steden en erven
de eedele blome soet vol duechdelicke eloqucij
of ten minsten die plaetse daermen altijt verwerven
295[regelnummer]
och mocht ickse eens anschouwen in haer presencij
Retorijca retorijca blome vol scijencij
waer moecht ghij toch sijn o edele kersouwen
| |
[pagina 96]
| |
Ga naar margenoot+ghij die altijt gedaen hebt u dijligencijGa naar margenoot+
300[regelnummer]
om speelwijs te verdrijven fantasij en rouwen
onnoselen
O Justicia Justicia schoen eerbaer vrouwe
och hoe deerlick sijdij altans versteecken
o roose van Jeriko o hemels douwe
305[regelnummer]
sal ick u niet eens mogen comen te spreecken
ghij die conden helpen der onnoselen gebreecken
en die verdruckers der selven te niet dickwijls deede
och waer sijdij met u swaert van gerechticheijt geweken
daer ghij beschermde weduwen en wesen meede
310[regelnummer]
och ick heb u gesocht tot so menigen steede
en nieuwers en heb ick an u connen geraecken
nu wijl ick hier noch een weijnich voorwaert treeden
Ick hoop ick salse ijnmers eens genaken
Liefhebber Der const
315[regelnummer]
En ick en wijlt soecken noch ock niet laecken
maer gaen al voorwaert mijn oude pat
want wie soect sal vinden nae tschrijfts vermaen
hola hou ick ben hier voor babel die grote stadt
onnoselen
320[regelnummer]
En ick hier voor sconincks placcaet wat dinck is dat
ick en hoorde mijn dagen noijt plaetse so noemen
nochtans sal ickt eens besichtigen platGa naar margenoot+
hoe wel mijn leeden daer heel voor schromen
want ick weet waer ick ben en niet waer ick sal comen
lieshebber Der const
en ick salt ock wagen gelijck den vromen
niet tot beromen dat ick het seggen
want hij is sot die ijet begint en dat laet leggen
onnoselen
330[regelnummer]
Ga naar margenoot+Eijlaes siet hier hoe seer elendelickGa naar margenoot+
dat Justicia met lijden leijt overgoten
Liefhebber Der const
En siet toch hier hoe seer schendelick
dat de eedele retorijcka hier sidt gesloten
tijrannie
flux schaft u van hier of ghij wort door schoten
ghij vuijlen ketter wat maeckstu hier
of ghij wort van boven hier of gestoten
Jae ick vat u bij die beenen en smack u int vier
gewelt
Du eerlose hontsvot wijlt ruijmen schier
dat u potsvelten schende en die katers plagen
of ick sal u door stooten met mijn rappier
dat ghij niet een woort over mijn en sult clagen
Onnoselen
| |
[pagina 97]
| |
[pagina 98]
| |
[pagina 99]
| |
Ga naar margenoot+Och hoe stellent wijt nu an ick motet u vragen
om retorijcka en Justicia uut die handen te crijgen
de tijrannijseerders en geweldigen van desen dagen
350[regelnummer]
daer onder sij thans moten buijgen en nijgen
Lijeffhebber Der const
maer laet ons naerstich nae den paijs gaen prijgen
en geven haer alle onse saecken te recht verstaen
die sal haer wel bedwingen en ock doen swijgen
355[regelnummer]
want alle gewelt en tijranie moet haer sijn onderdaen
Ga naar margenoot+dus laet ons nu sonder vertoven derwaerts gaen
en vallen haer otmoedelick te voet
Ick hope sonder twiffel sij sal ons niet versmaen
want sij den bedructen veel onderstants doet
onnoselen
O lief hebber der const dat dunct mij wesen goet
dus laet ons dan hier niet langer vertoven
en doen daer toe ons naersticheijt metter spoet
Ga naar margenoot+want wij moten soecken dat wij behoven
365[regelnummer]
Den paeijs uutcomende met den onnoselen
en liefhebber der const
Den paeijs
Genade ende vrede van godt den heere almachtich
moet u al geschien die hier sijn omtrent
370[regelnummer]
den welcken mij hier tot u heeft gesonden crachtich
om u een geduijrige vrede te geven uut sijns hemels tent
doort tbegeren vanden onnoselen sijt dit bekent
die welcke veel overlast heeft moeten lijden
en duer liefhebber der const die hier ock staet
375[regelnummer]
die retorijcka heeft gesocht tot allen tijden
en den onnoselen Justicia an allen sijden
die welcke sij luijden nu hebben gevonden
nu segt mijn die plaets sonder eenich vermiden
waerse sitten gevangen wijltet mijn oorconden
Liefhebber Der const
O hemels Instrment uut den troon gesondenGa naar margenoot+
siet hier suldij retoricka vinden sitten deerlick
in babel gesloten met ketenen gebonden
die eertijts plach te sijn verheven heerlick
paeijs
En waer is Justicia daer ghij nae sijt begeerlick
op dats ickse heerlick // weer mach setten in vreden
onnoselen
Och sietse hier leggen vant tgewelt vertredenGa naar margenoot+
390[regelnummer]
daer sij so menich Jaer heeft gelegen
och ist u gelieven wijltse verlossen heeden
en laet gewelt eens werden verslegen
paeijs
Nu sal ick sprecken al heb ick lang geswegenGa naar margenoot+
395[regelnummer]
hersa ghij geweldich boef wijlt u van hier maken
Ick heb u gewelt langenoech verdregen
maer nu ick eens coom en batet geen Kaecken
nu wel op Justicia en wijlt ontwaecken
want heeden ist u een saligen dach
| |
[pagina 100]
| |
Ga naar margenoot+Uut de hant der geweldigers sult ghij nu raecken
daer ghij tot noch toe in gevangen laecht
gewelt
beij beij noch also niet
paeijs
Ick seg vertreckt sonder eenich gewach
of ghij sultet u desen dach beclagen
her flux hier uut of ghij criecht een slach
al souder de heele staet of wagen
gewelt
Hoe hondert pocken dat buerde noijt mijn dagenGa naar margenoot+
dat ick van een vrouwe dus werde bedwongen
hue daer speelt die coeckoock mee werde ick nu geslagen
van eender meer so wijlter hongen
onnoselen
Wij heten u wellecoem mijt lieflicker tongen
wij die u dus lang met pine hebben gesocht
sijn nu heel verjuecht nu wij u hebben gevongen
waer duer wij hebben ons begeren volbrocht
Justicia
Ick danck u mijn broders die mij noch hebt bedocht
twelck ick u niet ongeloont en sal laten blijven
als dat ick uut gewelt der gewelders sij gerocht
daer ick anders gehelick had onder moten verstijven
paeijs
Nu laet ons gaen tot uwer gerijven
nae babel die stadt vol boosheijt quaetGa naar margenoot+
o sietse slapen die fluer van wijven
o retorijcka retorijka u ogen eens open slaet
430[regelnummer]
want u verlosser nu voor u staet
tijrannie
Tijs caeck caeck met u want ghij coemt al te laet
laet retorijcka hier sitten slapen
of ick sal u wat op leggen dus van hier gaet
435[regelnummer]
want ghij hebt hier langenoech staen gapen
paeijs
ghij sult self verseijfen met al u KnapenGa naar margenoot+
ghij listich luer en tijrannich fielt
tijrannie
440[regelnummer]
Meester Meester Meester Meester
mars
Wel wat isser te doen
tijrannie
Maer ick sorch dat ick hier sal warden vernielt
445[regelnummer]
van dees leelicke hoere dus doet mijn onset
mars
Ga naar margenoot+Hersa ghij moet sterven nu doet u gebet
ghij lelicke slet // wijldij mijn gevangen beromen
paeijs
450[regelnummer]
Ick seg houdt op sonder smijten of cloven
of het sal u berouwen op dese reijs
mars
Wel wie sijt ghij dan
| |
[pagina 101]
| |
[pagina 102]
| |
[pagina 103]
| |
paeijs
Ga naar margenoot+Maer die godlicke paijs
die hier van boven ben gesonden
om u gans te verdrijven en dees gebonden
soude verlossen tot uwer spijt
Mars
Sout ghij mijn gevangen beroven
paeijs
Jaeick in trouwen
Mars
465[regelnummer]
Dat sult ghij niet doen. nu noch tot geender tijt
noch ghij sult mijn ock niet verdriven
Ick sal mijn u liever maecken quijt
al souder niet een star anden hemel blijven
paeijs
470[regelnummer]
Ick seg vertrect sonder eenich Kijven
of ick weet wat ick met u heb te doen
gewelt
Wel souden wij dan vertrecken
mars
475[regelnummer]
Neen bij gans bloen
ick rae niemant so Koen // die van hier sou wijcken
Retorijcka
O ghij moortdaders van hier wijlt strijcken
die vre is gecomen dies wij godt moten loven
480[regelnummer]
dat wij verlost sijn uut u handen soot mach blijcken
door den paijs ons gesonden van boven
paeijs
Ick gebiede u te vertrecken sonder eenich toven
ghij hebt langenoech hier gedomineert
485[regelnummer]
dies sij mij ende u vertreck wel behoven
want den onnoselen bloet en guet hebt ghij verteert
siet hier gods cracht die u dus verneert
die geen coningen of princen mogen wederstaen maer daer voor beven
Ga naar margenoot+hoe rijck hoe machtich hoe hooch geert
490[regelnummer]
sij moten haer hier onder al gevangen geven
dus vertrect seer haestich wijlt ghij behouden tleven
eer ick u over val met plagen swaer
want wie hem hier tegen stelt comen plagen naer
tijrannie
495[regelnummer]
Jae wel wat doen wij hie toe
gewelt
Wij moten vertrecken ten baet geen clagen vaer
maer wijlt eens vragen haer // waer wij sullen trecken
want met haer en is niet te gecken
500[regelnummer]
wij moten gaen decken // eermen ons hier in das smoort
mars
Wel moten wij dan vertrecken
paeijs
Jae in trouwen ghij hebt u pasboort
505[regelnummer]
dus gaet ras voort // sonder meer te vragen
mars
Maer met oorlof vrou ick moetet u clagen
als wij nu hier vertrecken wagen waer sullen wij dan blijven
paeijs
510[regelnummer]
Maer ter werelt uut sal ick u doen driven
onder mannen of wijven // sult ghij niet donineeren
tijrannie
| |
[pagina 104]
| |
Ga naar margenoot+O genadige vrouwe dat soud u ijmer deeren
515[regelnummer]
dat alsulcke heeren // souden gaen verloren
liefhebber Der const onnoselen
Alsulcke heeren het lant verstoren
liefhebber Der const onnosele
want sij verteren ons nues en ooren
520[regelnummer]
Als wijlde moren ghij niet een eij int nest spaert
paeijs
Hoort ick geef u consent te trecken westwaert
tot dattet mijn anders sal gelieven
dus neemt sack en pack en terstont nae die rest vaert
525[regelnummer]
ter tijt en wijl dat ick u anders sal brieven
Mars
Wij hebben al genoech tot ons gerijven
en wijllen mijn vrouwe hoochlick bedancken
comt neemt u bagage later niet blijven
530[regelnummer]
cleren noch schijven // stolen noch bancken
Ga naar margenoot+want wij moten in spangen ock stellen ons rancken
paeijs
Siet ick schenck u tot een present avijselick
Justicia daer ghij lang nae hebt gewacht
535[regelnummer]
wijltse nu in eeren houwen en gebruijcken wijselick
op dat ick van haer van u niet en hoore clacht
en ghij die daer sijt van poeticas geslacht
wijlt retorijcka gebruijcken vrij en vranck
beschermtse voor quaet laetse niet sijn veracht
540[regelnummer]
maer bewaert haer eere u leven lanck
speelt vrij onbedwongen tegen haer vijanden danck
Altoos gebruijckende de schriftuer partinent
sonder eenige sijmulacie of verkeert geclanck
en esbatamenten alst pas geeft ick geef u consent
retorijcka
Ick bedanck u hoochlick die hier sijt gesent
tot onser verlossinge van u guet bevel
maer ick meene hier sijnder wel sommige omtrent
die dat verdragen mogen niet wel
550[regelnummer]
jae die ons verbieden souden te spelen ons spel
als benijders fel // van die Kunste fijn
paeijs
Ick soude wel vermoden wie dat soude sijn
maer wijlt u spel daerom niet achter laten
555[regelnummer]
maer conden sij bedencken op dit termijn
waer ghij oorsaec van sijt sij souden u niet haten
te weten die der papen schalcheijt brocht op de straten
die heer boven al die u heeft gebruijckt
als een ijstrument onder sijn onder saten
560[regelnummer]
dat het evangelij nu wort ontluijckt
dat door spaus versieringe dus lang heeft geduijct
daer noch veel van waer te verhalen
maer tgeeft nu geen pas want die tijt ons ontsluijct
anders soud ick u tegenspreekers wel betalen
| |
[pagina 105]
| |
[pagina 106]
| |
[pagina 107]
| |
Ga naar margenoot+maer ick moet vertrecken sonder falen
dies wijl ick u altsaemen den heer bevelen
de u heeft bevrijt dvan dees oorlochs qualen
die niet doen doer tijrannie gewelt dan roven en stelen
570[regelnummer]
nu wijlt Justicia en retoricka voor die werelt niet heelen
die u uut liefden van godt geschoncken // sijn
Ga naar margenoot+nu ghij door genade nuchteren zijt wijlt niet meer in sonden droncken // sijn
Mars uut comende alsingende
Ick moet te lant uut rijden met al mijn knechten mee
575[regelnummer]
den paijs comt mij bestrijden / ick mach niet houden stee
maer wie sal mij nu wijsen // nae spanien trechte pat
uut hollant moet ick rijsen // sij sijn mij hier al sat
gewelt ock singende
En Ick wijl mee nae spangen / al an die cardinael
580[regelnummer]
want de prince van orangen / maect ons papen cael
is hier haer cruijn geschoren // wij scheeren haer teehele hooft
al die spanse cantoren // worden noch van ons berooft
tijramie singende
Och wijlt doch wat vertoven // ick coom u ock al bij
585[regelnummer]
hue sullen wij kercken roven // comen wij in spangen vrij
want melijsen bij hopen // sullen wij daer vinden veel
tgout sullen wij daer of stropen / en deelent mijt onsen keel
mars
treckt nu lustich an mijn lieve gesellen
gewelt
dat doon wij meester so cloeck als leeuwen
tijrannie
Hoe sullen wij die spanse papen noch quellen
mars
595[regelnummer]
treckt nu lustich an mijn lieve gesellen
gewelt
Ick sal half spangen alleen wel vellen
tijrannie
en ick sal mij ock niet laten verbleuwen
mars
trect nu lustich
gewelt
dat doen wij
tijrannie
605[regelnummer]
Nu adieu hollanders met al die seeuwen
Retorijcka
Gelooft sij hij die daer heeft gesonden
sijnen paijs hier tot ons aller baet
gelooft sij hij die mijn heeft ontbonden
610[regelnummer]
door cracht des vrede seer delicaet
liefhebber Der Const
Gelooft sij den coninck inden hoochsten graet
die u retorijka dees vrijheijt heeft gegeven
en die u verlost heeft van de tijrannijseerder quaet
615[regelnummer]
en uut babel gevoert heeft sonder sneven
Retorijcka
Ghelooft sij hij daer voor most beven
mars tijramie en ock gewelt
en die mijn dus heerlick heeft verheven
520[regelnummer]
en Justicia weder int lant gestelt
liefhebber Der const
| |
[pagina 108]
| |
Ga naar margenoot+Dit is u l int cort vermelt
al waer wij u inwoonders mee wijllen vermaecken
625[regelnummer]
dat ghij u concientie tegen Justia niet en quelt
maer dat een ijgelick wandelt de rechte banen
Retorijcka
Nu wij hier paijs hebben sonder wanen
en ock die gerechticheijt mogen gebruijcken
630[regelnummer]
laet ons nu recht wandelen niet als loose hanen
malcanderen lieft bewijsen twijst laet duijcken
liefhebber Der const
en wijlt over beijde sijden niet manck gaen huijcken
om tijtlick gewin dat niet is te achten
635[regelnummer]
om u naesten te vangen stelt geen vuijcken
voor twist en kijvinge so wijlt u wachten
Retorijcka
Dit is u ter eeren gedaen om druck te versachten
neemt toch in danck ons cleijn useeren
640[regelnummer]
wij makent wat cort om u staen te versachten
ock met luttel parsonagens machmen niet veel studeren
liefhebber Der const
| |
[pagina 109]
| |
|