Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 2: Boek B
(1992)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hier begint een spel van sinnen vande. menswerdinge Christo volgende Parsonages
Doodende letter Eerst. Misbruijck andere.
Ke wellecom blanckaert Eij danckhebt labsuete
Labsuet ghij u gadt... Heb ick u geraeckt
En die sonder danck // vaert... Gechrijcht selden buete
Ke wellecom blanckaert.. Eij danckhebt Labsuete
30[regelnummer]
Die sijnen stanck baert.. Die verwacht stancks gruete
Ist noch al vant gadt.... Proeft ghij oft wel smaeckt
Ke wellecom blanckaert //. Eij danck hebt Labsuete
Labsuet ghij u gadt.... Jae heb ick u geraeckt
Haer aff / haer een man....
misbruijck
Egoij herteken dat craeckt
so hebdij den geur van haer soet Lieveken
Doodende Letter.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Manneken manneken
Misbruijck
Eij ghij schoon wijveken
dodende Letter wel Lieffelijck genaempt
45[regelnummer]
hoe condij druelen...........
Doodende Letter
En ghij die onbeschaempt
misbruijck der schristueren hiet hoe condij guijten
misbruijck
50[regelnummer]
Sietse doch staen men souse wel sluijten
tusschen twee palmkens...
Doodende Letter.
Wel wadt dunckt u van mij...
Misbruijck
55[regelnummer]
Niet dan deucht wijffken...
Doodende Letter.
Doen ick u troude vrij....
most ick welvarens seecker / wel sadt // weesen
Misbruijck
60[regelnummer]
Hoe sijdij oock geleert wijff....
Doodende Letter.
Ick can immers dit blat // Lesen
ter schoolen gehouden van desen sophisten
cont ghij oock schrijven....
Misbruijck.
Jae Inct can ick verqusten
met slappe penne en bederven tpampier
Doodende Letter.
Daer weet ick bescheijt aff
Misbruijck.
Jae doedij proper dier
wie sou u breucklant te passe // eggen
Doodende Letter.
Die veel cost sou aen u ijdel casse // Leggen
75[regelnummer]
waer die oock wijs.....
Misbruijck
Dat stont te besienne
om derdalff cruijs siet.....
Doodende Letter
80[regelnummer]
Jae twee en halff thienne
maeckt dat niet sevene
Misbruijck
Scheert sacht over cant...
Doodende Letter.
85[regelnummer]
Waer hebdij dus Lang geweest
Misbruijck
Egoij in eemderlant
weet ick noch waer in diversche gehuchten
Doodende Letter
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Goij gelderman schat ick / heeft u doen vluchten
Ja off die smalle creen
Misbruijck
95[regelnummer]
Waij sulcken huijck // waest....
Doodende Letter.
Hij is so gaern daemen den vollen buijck // aest
Mesbruijck.
Dat schijnt wel aen mijn kuwen
Doodende Letter.
Sij sijn mij heel ontgrooft......
Misbruijck
Danck heb den goeden smaeck......
Doodende Letter
105[regelnummer]
Waij sulcken / tjan sij gelooft
datter ijemant is dies hem niet en beclaecht
hoe heeft hem daer dmont
Misbruijck
Jae wadt ghij oock vraecht
110[regelnummer]
van als / alst paijs is / ist dan niet een vedt // Jaer
Doodende Letter.
Maer segt mij en waeren u belet // daer.
dees nieuw Evangelissche punctkens clercken
Misbruijck.
115[regelnummer]
Dat sij daer de gevalueerste vetste vercken
die mij alderhertelijckxste kosten spijsen
ick houwe de selffde / u die hier niet en begrijsen
ist waer off en ist.
Doodende Letter.
120[regelnummer]
Egoij Jaet sonder verdrach......
maer waer nu doch henen.....
Misbruijck.
Hier om mijn bejach.....
van eenen nicker twee maecken so wort de hel vol
125[regelnummer]
verstadij die tonge wel
Doodende Leetter
Raesdij off sijdij dol.....
en u verdoemenis sal daer mede verstijven
Misbruijck.
130[regelnummer]
En sou icker niet moeten buijten blijven
alse vol waere verstaet wel mijn saecken
Doodende Letter.
Dat soudij / men souwer Liever een nieuw hel maecken
Eeer ghij sulcke Lieffelijcheijt soudt vorbij // gaen
135[regelnummer]
segt goeij Lien soude misbruijck wel vrij // staen
dat souder eer al die neckers wouwen
Misbruijck
Een nieuw hel segdij.........
Doodende Letter
140[regelnummer]
Ja...................
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Misbruijck
Dat waeren die mouwen
so soudt ick mij Lancks en dwers mogen reppen
145[regelnummer]
en so mostmen weer andere neckers scheppen
Neen neen / geen moeijte dat waer vant gadt
neen daer en haddijs niet doodende letter plat
best blijff ick daer bijck ben / tis oock dat ick meene.
Doodende Letter
150[regelnummer]
Ja soudij / en ghij doet meer quaets alleene
ter werrelt / dan al de tovernaers tsaemen
soudij dan vrij blijven......
Misbruijck
In mameths naem amen
155[regelnummer]
als dwijff den man schelt / gaettet dan niet wel
Doodende Letter
Waij goeden dort man.......
Misbruijck.
U oock Lieve Jesabel
160[regelnummer]
gij sijt oock seer heijlich / nu geeft mij de hant
vanden coppe totten teenen vol fenijns geplant
van deuchden bloot als een gepluckte vincke
Doodende Letter.
Holla / en wadt / ou siet / als ick mij bedincke
165[regelnummer]
Ga naar margenoot+niet te deugen begonst ghij met allen vroech.
eer ghij een pont woech.
Misbruijck
Eer ick een pont woech....
wanneer was datte Laettet / niet slaepen
Doodende Letter.
En doe godt Adam eerst had geschaepen
hem stellende int paradijs naeckt ende bloot
en vanden boom des wetenschap te eetene verboot
seggende als ghij daer aff eet / so suldij sterven
175[regelnummer]
deet ghij doe niet dat godt goet gemaeckt had / bederven
sijnde des doots instrument noch out nau een uure
daer godt sprack / ghij sult / seijt ghij bij avontuere
Eevaes tong ruerende Luttel tot u gewins
en door tserpent spraeckt ghij / neen geensins
180[regelnummer]
verkerende / misbruijckende tgodlijck woort
Misbruijck
Dats wel scharp gesocht....
Doodende Letter
Tuwen spijte soot hoort.....
185[regelnummer]
ghij schelt daer ghij selffs vol ondeuchden crielt
Misbruijck.
Nu ick wijffken / en ghij hebbet al vernieelt
den sack ent tsaet die wijsen met den slichten
dbeste dat ghij doet dat is seckten stichten
190[regelnummer]
daer ghijt hert besnijen sout snijt ghij die cleren
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Den creatuer Leert ghij boven den schepper / eeren
het rijcke goods soecken hier en daer over zee
195[regelnummer]
daer inden mont / Ja int hert Leijt nae schrifts beschee
wil ick tcrepels been ont binden te degen
het is u al inden mont / siet / geslegen
der schristueren geest is door u gestolen
wadt hanteertmen ander inde babelsche scholen
200[regelnummer]
dan Letters opinien sophistige boecken
segt waer soutmen / offmen den geest wou soecken
nu hedensdaech s vinden mogen off betrappen
weert u nu off ghij cont....
Doodende Letter
205[regelnummer]
Wildij daer off clappen.....
ghij van allen ketteren dat archste / fu
en dat ick niet en deuge de schulde is u
ghij der padden gespu // tfenijn der serpenten
ghij dwingt mij dat ick staen moet op delementen
210[regelnummer]
dat sijn sulcke insettinge die paulus verbiet
wilt dat niet eeten / Jae en ruert dat niet
dat doet ghij mij seggen en arge beeste
met vollen buijcke vasten bedrijffdij feeste
in die taverre vieren dat sijn u cuijeren
215[regelnummer]
en van een scheet biechten drie off vier uuren
en met den naesten die ontwoeckert en misdaen // is
u beste Lesse en u heijlichste vermaen // is
Misbruijck / en boven dat ghij u niet en schaempt
de Letter was ick wel heerlijck genaempt
220[regelnummer]
maer den bijnaem / doodende / hebdij mij gegeven
Misbruijck
Moet ick nu niet Lachgen
Doodende Letter
Ghij meucht l nutter beven
225[regelnummer]
daer en is ter werrelt niet ghij hebtet bedorven
trecht leijt achter achter kisten / ontsimich is gestorven
de waerheijt is wech / Lieffde is gebannen
tgelooffe is doot de hoope is gespannen
daermen mij dan vangen mach souwmen u stropen
230[regelnummer]
hoordijt / Lucifers portaelgadt staet u alleen open
dwelck u in erffpacht gejont en geset // is
hoe schoon die babelsche draeck geblancket // is
hij en haelter niet bij u hij moet u wijcken
hij en sal u uuijt u plaetse niet doen strijcken
235[regelnummer]
hoe scharpelijck dat hij oock vast ende viert
Misbruijck
Onder Lucifers setele sijdij geforiert
seer Lustelijck met gepeijtte tappijten
al sout allen meijskens van madian spijten
240[regelnummer]
ghij blijft de alderbeste weerste vroech en spade
Doodende Letter
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Poortaelgadt en zeetele vol van ongenaede
245[regelnummer]
sullen u beijde cleijn genoch vallen te degen...
och misbruijck misbruijck /
Misbruijck..
Jae mijn vrou van megen
ghij sult taevent op blijven / hout u wadt koel
250[regelnummer]
tis schier volle mane
Doodende Letter
Jae ist Jan droel.....
al sijdij een man u tong hangt te quader // niet
Misbruijck
255[regelnummer]
Siet Lieffken al waerdij mijn genader // siet
ick soude u trouwen / en hadt ick u niet getrout
nu wadt isser nieuws hier
Doodende Letter
Ick hou datter wadt brout.....
Misbruijck
Salt wijncoop sijn wilt ons dat vertrecken
Doodende Letter.
Daer sijn voorhanden de alder vreemste trecken
Jae het alderwonderlijcxste / grooste abuijs
265[regelnummer]
siet de alderdiepste gront steen van Christen huijs
die soumen nu wel Lichtelijck uuijtroden
siet misbruijck wildij. / ick wil u helpen dooden
des cruijsdraegers passie wordt geheel verbost
ende de mensch sal schijnen noch niet verlost
270[regelnummer]
nae datter nu oprijst in veel menschen versuft
Misbruijck
En wadt couten is datte..
Doodende Letter
Sijet eijgen vernuft....
275[regelnummer]
en waenende weeten / dees twee effen quanten
en kendij die niet...
Misbruijck
Die twee melchiors planten....
wa Jae ick van dees twee hoor ick wondere
280[regelnummer]
twee vingers / naest den duijm
Doodende Letter.
In elck bijsondere.....
steckt een geestelijck bischop
Misbruijck
285[regelnummer]
Nu wilt voort seggen.....
Doodende Letter
Ho / die gaen de schrifft so aerdich uuijtleggen
schijt Arrius en meer andere ketters rebel
Misbruijck
290[regelnummer]
Hout ghij hem tboeck niet dat weet ghij wel
Ga naar margenoot+maer seght wadt sijn haer meeste repeblijcken
Doodende Letter.
Sij gaen met schriften bedammen en bedijcken
Hoe dat de cruijsdragers / verstaetet pladt /
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+alleen een hemelsch lichaem heeft gehadt
niet hebbende van Marijam slijcke
en tselffde Lichaem dat ten hemelrijcke
300[regelnummer]
gevaeren is / Is vanden hoogen hemel gedaelt
Misbruijck
Maer met wadt schriften wordt van hun dat bepaelt
Doodende Letter.
Met Paulo vijfthien totten Corinthen plaijsant
Misbruijck
Dats eerstgans u doodende Letters verstant
nae haer eijgen goetduncken uuijtgeleijt
gebruijckten sij wel dat Paulus daer voor en nae seijt
sij gevoelden wel ander tot haerder vromen.
Doodende Letter.
Heeft dwoort geen waerachtich Lichaem aengenomen
so en heeft hij geen waerachtich Lijden geleden
Misbruijck
Dat moeter uuijt volgen uuijt sulcken reden
315[regelnummer]
en so is den mensch noch niet verlost dats claer
Doodende Letter.
Noch drijven sij int heijmelijck niet openbaer
waert dat christus ijet van Marija had ontfangen
so most hij met derffsonde sijn behangen
320[regelnummer]
en door Adams zaet waer oock de schult gequeten
Misbruijck
Dat sijn u Lettersche doode quodlijbeten
waerdoormen tot die verdoemenis gaet torden
Doodende Letter.
325[regelnummer]
Dan segghen sij noch / hoort / d'woort is vleijs geworden
en is goodt het woort sonder eenich vervremen
is dwoort vleijs geworden nae Zint Jans temen
so geloven sij anders niet / hier ist al bedorven
dan godt sij selffs gecruijst en gestorven
330[regelnummer]
hoe Luijt u datte is dat qualijck gegrondeert
Misbruijck
Die twee moeten terstont sijn gedoctoreert
van haer sout visscherken wel ingedaen werden
die daer seijt dwelck paulus oock wil volherden
335[regelnummer]
dat christus inden vleijsch heeft geleden alteene
Lettere condt ghij so helpen dooden alleene
den grontsteen des gelooffs wert saen gemineert
en so most thuijs vallen als de gront faeijlgeert
waij dat sijn oprechte gronderende sinnen
Doodende Letter.
En ten sijn dat sij Christum in sulcker wijs kinnen
aen wiens Lichaem te wetene vleijs en bloet
marijam niet meer en heeft dan Joseph en doet
dat staven sij / Jaese bijden rebben....
345[regelnummer]
de en sullen geen deel met christo hebben
in sijn eeuwich rijck hoese oock sijn gewijt
Misbruijck
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||
350[regelnummer]
Ga naar margenoot+Daer is de nagel volsmeet / dies seecker sijt
dat sal heerlijck doen ons coeckene roocken
hoe salmer nae den laetsten dach gaen stoocken
want van sulcke kennisse als ghij daer voort haelt
en heeft noijt sante noch zantinne getaelt
355[regelnummer]
ick Laet staen dappel gemeente simppel en slecht
Doodende Letter.
Nu doctoor subtijlis.........
Misbruijck
Jae Ja dats recht.........
360[regelnummer]
zeraphicus schotus holcot en halis
die lopen dan bij den wech noch
Doodende Letter.
Waij dats gewis.........
alleen appollinaris // isser bijcans bij
Misbruijck
Wadt seijt ons die dach.....
Doodende Letter.
Hij drijft opentlijck vrij.....
dat een deel van d'woort is in vleijsch verwadelt
370[regelnummer]
maer valentinus die rechte kemisse handelt
van dees twee schoon Lichten onser coockenen claer
Misbruijck
Wadt is sijn motijff dan..............
Doodende Letter.
375[regelnummer]
Maer dattet woort voorwaer....
dermen de soone gods bij / verstaet hooch geacht
sijn Lichaem vanden hemel mee heeft gebracht
met van Marija / nemende geacht onreen
Misbruijck.
380[regelnummer]
En so heeft valentinus den hemel alleen
nae dees woort van dees twee sonne Lichters
Doodende Letter.
Int maenen Licht doolen dan noch als arme wichters
de apostelen ducht ick / nu niet meer van dien
385[regelnummer]
siet waerse bij commen
Misbruijck
Ga naar margenoot+Egoij ick hebse gesien
men seijt sij sijnder gemeenlijck omtrent
daermen veel aff spreeckt
Eijgen vernust
Dat is tfondament......
daer wil ick in (al sout bloet costen volherden
Waenende weten.
De eerste mensch was eertsch en vander erden
395[regelnummer]
de tweede hemelsch vanden hemel was de heere
ist dat niet pleijn siet...
Eijgen vernuft
Dats paulus Leere.......
Waenende weten.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+En daer wil ick al soudt bloet costen) bij blijven
Misbruijck
Siet hem nu Lesen......
Doodende Letter.
En hem dan schrijven....
het schijnt sij hebben veel wonders voor handen
Eijgen vernuft
Godt groet u beije .........
Doodende Letter.
Godt hoet u voor schanden......
gelijck hij dede den vroeden achtithopel
ist quaelijck gesproocken......
Misbruijck
415[regelnummer]
Had sij dat niet wel...
dat is haeren goeden dach meest tallen tijen
waenende weten
Hoe ist broeder en suster....
Doodende Letter.
420[regelnummer]
Het mach relijck Lijen
de cost is gewonnen / waerse sles gaer // siet
Eijgen vernuft
Wij dancken onsen hemelschen godt voorwaer // siet
dat wij nu dees daegen Levende // sijn
425[regelnummer]
en niet / soo al de werrelt schier doet snevende // sijn.
nae de vijsioenen ons veel geopenbaert
Misbruijck
Dat smaeckt wadt phariseusch.....
Doodende Letter.
430[regelnummer]
En den hijpocrijtschen aert.....
waenende weten.
Ga naar margenoot+Was daer ijemant broeder.......
Misbruijck
Neent vrient vercoren.......
Eijgen vernuft
Maer segt ons moechdij oock wel van gods woort hooren
Misbruijck.
Trouwen Jae wij geernne....
Doodende Letter.
440[regelnummer]
Sonder oogen toeluijck........
waenende weten
Hoe heettij beij Lieve.....
Misbruijck
Maer ick hiet gebruijck.....
445[regelnummer]
mits der schristueren sal hem wel openbaeren
Doodende Letter.
Men noempt mij Letter. / doodende Laet ick vaeren
Eijgen vernuft
Ghebruijck en Lettere...
Doodende Letter.
Jae van een gespan.....
waenende weten
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||
455[regelnummer]
Ga naar margenoot+So en dorven wij ons niet veijsen dan
dese viervlam roepers doen ons verbloeijen
Eijgen vernuft
Men sal oock geen roosen voor de vercken stroeijen
noch die peerlen vander evangelium schadt
460[regelnummer]
den honden voorworpen.....
Misbruijck
Eij dat haelter wadt.......
hebt sorge voor u bollekeken tis u tgesienste
waenende weten
465[regelnummer]
Ghebruijck en Lettere ghij staet ons ten dienste
voor u en willen wij niet houwen verborgen
Eijgen vernuft
Hoe gruwelijck mogen wel beven en sorgen
dees papisten Lutheristen en swinglianen
470[regelnummer]
de die cracht godts als rechte bijanen
halff hemels halff eertsch maecken en Leeren
waenende weten
Ten sij dat sij terstont Jae terstont affkeeren
en treden inden hemelschen christus verbont
475[regelnummer]
sij sullen wech genomen worden terstont
also mijnen geest dat claerlijck tuijcht
Misbruijck
Dats een schaeps claeuken......
Doodende Latter.
480[regelnummer]
Neempt tuwaerts en suijcht.....
Misbruijck
Tmost eerst gesouten sijn.......
Doodende Letter.
Soudijt anders niet mogen.....
Eijgen vernuft
Sij sullen haer bloet storten met grooten togen
gods gruwel salse terstont ontmoeten.
waenende weten.
So haest wij tgestub stooten van onsen voeten
490[regelnummer]
sij sullen ons niet / maer haer selven huwen
Misbruijck
Daer is nu sout siet......
Doodende Letter
Wilt ghij dan voor cluwen......
Misbruijck
Ick had Liever wadt anders tot mijnen wensche.
Eijgen vernuft.
Nu ons bootschap draecht tot menich onnosel mensche
en tot simpele trouwe sijn vrouwe geecht
500[regelnummer]
om te bestaijene die vijff ponden recht
ons vanden hemelschen godt gegeven
waenende weten.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||
505[regelnummer]
Ga naar margenoot+En straffen sijn eertsch onchristelijck Leven
en deijlen haer mede door goods verbant
van Christus mensweerdinge trechte verstant
en leeren haer haeren gront van christo gewis // sijn
Eijgen vernuft
510[regelnummer]
Hooren sij ons huijden niet tsal morgen mis // sijn
de poort sal gesloten sijn mijnen geest dat stijfft
Misbruijck
Maer siet toe dat ghij twee daer niet buijten en blijft
als twee daer godt seer op is verbolgen
Eijgen vernuft
Wadt segdij broeder..........
Misbruijck
Wij sullen u volgen............
bereijt tot uwen dienste..........
Eijgen vernuft
Dats wel geseijt.......
waenende weten
Wanneer Christum die schaepen vanden bocken scheijt
so sal u loon sijn de hemel claer // sijet
525[regelnummer]
hier mede gaen wij /......
Misbruijck
Neen hoerensens daer // niet.......
voor den peckpodt gruwelt ons als die godt vertoornen
Doodende Letter.
530[regelnummer]
Sij mogen wel schaeps sijn...........
Misbruijck
Maer sij hebben bockx hoornen
indie bucxse sause tenemael veslickt
hoe compt Letter dat ghij die sulck so verstickt
535[regelnummer]
so melaets so crepel / dooff en blint maeckt
als dat hij tgalsuer voor suijcker soet smaeckt
dat meer is / Jae voor neen / neen voor Jae doet verstaen
Doodende Letter.
Misbruijck tis u schult.......
Misbruijck
Dat hangt ghijer aen........
hoe geernne souse claer sijn / vloijt teeffken vloijt
Doodende Letter
Segt / doet misbruijck niet dat de Letter doijt
545[regelnummer]
condij dat missaecken.......
Misbruijck
Nu voorts erge verte......
Doodende Letter.
En dan comdij met ons dochter voort hertneckich hert
550[regelnummer]
de houtse (al wouden sij) sij mogen niet om sien
der duijven simpelheijt baet den mensche niet midts dien
hij inder serpenten loossheijt oock niet en volheert..
Misbruijck
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Daer staet geschreven proeft eer ghij aenveert
hoe smaeckt u de peper seght suster Luijtte
Doodende Letter
Sulck peper is genoch de vasten is uuijte
560[regelnummer]
nu gaen wij hoe tspel eijnden sal salmen besinnen
Misbruijck.
Hertneckich harte mocht haer oock wel laeten kinnen
Ga naar margenoot+Pausa. Menich onnosel mensch.
565[regelnummer]
Wadt sals doch gewerden o' heere der heeren.
siet neer doch en wilt selffs u scheepken stieren
Simpel Trouwe.
De werrelt dunckt mij so Lang so meer verkeren
Menich onnosel mensch.
570[regelnummer]
Wadt sals doch geworden o' heer der heeren
Simpel Trouwe.
Compt heijlighe geest wilt ghij ons Leeren
vanden gelove die oprecht manieren
Menich Onnosel mensch.
575[regelnummer]
Wadt sals doch gewerden o' heer der heeren
siet neer doch en wilt selffs u scheepken stieren
Simpel Trouwe.
Wij slechten connen nau duijven voor gieren
widt dunckt ons dickwils swart sijn bij mijnder trouwen
Menich Onnosel mensch
Als wij die stemme door die vruchte eercouwen
soo gaen wij aen de schaeps vellen twijffelen
sempel Trouwe.
Hondert geloven gaender nu schijffelen
585[regelnummer]
daermen preeckt een gelooff een doopsel een godt
Menich Onnosel mensch.
Deen die viert.........
sempel Trouwe.
Dander seijt ten is geen gebodt
590[regelnummer]
voet u huijs en den armen met u hants wercken
Menich Onnosel mensch.
De sulcke die daer vier sie ick veel gaen ter kercken
Ga naar margenoot+maer niet veel meer anders can icker aff seggen
sempel Trouwe
595[regelnummer]
De een eet dit...........
Menich Onnosel mensch.
Dander wilt dat weerleggen
roepende ketter ghij sijt godt rebel
maer isser een dronckaert beheept met overspel
600[regelnummer]
daer salmen om Lachen / waij hij blijft noch goodts kint
op dminst is de sulcke meer dan op dmeeste gesint
contrarij schristuer dwelck is te deernne
sempel Trouwe.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Tegen godt en sijn kerck staet niet te weerne
dat moet g kennen elck oprecht christen gesworen
Menich Onnosel mensch.
Deen wil vastende niet dan vasten spijs orboren
610[regelnummer]
off sij leckerder sijn bereijt dat sal ick dincken
ick aet Liever al mach daer de sulcken op stincken
kerpers / braessemen baersen / ael en snoecken
met wijn met Lecker sruijt met cruijt met koecken
leckerlijck affgemaeckt en gestooft met soot behoort
615[regelnummer]
Jae off cabbeliau wel diep inde botter gesmoort
dan speck. en warmoes wilt mijn verstaen
sempel Trouwe
Ick en sie petris soberheijt daer niet om gaen
vier off vijff uuren eeten is oock niet dommelijck
Menich Onnosel mensch.
Dander spreckt van Esaijas vasten sommelijck.
cleet den naeckten wijst die dwaelen / die hongert spijst
en hij eet al so hem des vleijs vrijheijt wijst
sijnen schult manende nijdich grijsende
fempel Trouwe.
Gheen van beijen meijn ick is schrijvende schristuer prijsende
dool ick hier inne ick en weet niet badt
Menich Onnosel mensch.
Sulck staet en roept dat moetmen Laeten pladt
630[regelnummer]
het is sijns selffs dagelijckse hanteringe
sempel Trouwe.
Och wadt rijster nu welcken blasphemeringe
vanden hoochweerdigen sacramente groot
Menich Onnosel mensch.
635[regelnummer]
Deen seijt ten is niet dan backers broot
sempel Trouwe.
Dander maeckter een teijcken aff weet ick hoe
Menich Onnosel mensch.
Die derde Loopter met vuijlen handen toe
640[regelnummer]
hoe wel dat hijt belijt voor godt en mensch crachtich
sempel Trouwe.
Wadt salmen dan seggen.......
Menich Onnosel mensch.
Ick en weet waerachtich
645[regelnummer]
och heere wilt ghij onsen geest scherpen
sempel Trouwe.
Deen sie ick de beelden verachten wechwerpen
seggende ghij sult godt eeren dienen allene
en sijn tempel blijft vol affgoden onrene
650[regelnummer]
tot godt en sijnen naesten in lieffden naeckt
Menich Onnosel mensch.
Dander den beelden gulden tabberden maeckt
weet ick wadt hij noch doet tsij recht oft cromme
eens oock niet denckende die rechte waeromme
655[regelnummer]
der heijligen beelden ons sijn toegelaeten
sempel Trouwe.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hoort / ick hoorde eens preecken wilt dit wel vaeten
660[regelnummer]
dat sint Jan guldemont schrijft goods kemper stout
dat de sulcke becleet christum met silver met gout
hem Laetende van honger en dorst versmachten
Menich Onnosel mensch.
Ken weet wadt meer seggen al mijn gedachten
665[regelnummer]
Ga naar margenoot+discorderende Loopende gehelijck confuijs
daer Laet ick blijven....
Eeijgen. vernuft
Goods vrede sij hier thuijs.......
waenende. weten.
670[regelnummer]
Sonder welck niemant godt sien sal so ick houwe
Eijgen vernuft
Sijdij menich onnosel mensch.......
waenende weten
Ghij simpel trouwe.....
675[regelnummer]
die wij Lang gesocht wilt hebben wilt ons dat brieven
Menich Onnosel mensch.
Wij sijnt selve / nu voorts u gelieven
Eijgen vernuft
U salicheijt certeijn........
Menich Onnosel mensch.
Salicheijt is een goet Lodt.......
waer comdij vrienden.........
Eijgen vernuft
Wij comen van godt.........
685[regelnummer]
dats wij comen u godts bevel vercondigen
waenende weten
Bekeert u bekeert u hout op van sondigen
en wilt dus langer niet wetende dolen
sempel Trouwe.
690[regelnummer]
Tselffde heeft onse pastoor ons / bevolen
en noch dagelijckx beveelt / en hebdij anders ijet
Eijgen vernuft
Ja wij meer dan genoch /.........
Menich Onnosel mensch.
695[regelnummer]
Laet dat hooren siet.......
maer wie sijdij hoe hiet ghij maeckt ons dat vroedene
Eijgen vernuft
Ick ben eijgen vernuft en dees mijn broedere
hiet waenende weten sijt dit versinlijck
Menich Onnosel mensch.
De twee naemen sijn mijn heel onkinlijck
sempel Trouwe
En sij luijen in mij ooren wadt verneerlijck
Eijgen vernuft
705[regelnummer]
Dat is om dat ghij noch heel heijdens sijt cleerlijck
Menich Onnosel mensch.
Heijdens..........
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Eijgen vernuft
Jae heijdens / hoort wel nae mijn woort
dits gods bevel / gaet uuijt terstont rechtevoort
doet u uuijt desen boosen geslachten
so Abraham dede...
waenende weten
Neempt Abrahams achten.......
huijs goet en kinderen tmoet al versaeckt // sijn
van alle cijrage / en dat blinckt moettij naeckt // sijn.
u wijff moettij Laeten wiltse hier tegen kijven
Eijgen vernuft
Wil u wijff en ghij niet / sij mach u Laeten blijven
het is een bevel van gods vijnger beschreven
bekent u dootsondich heijdens sneven
en versaeckt dat u Antichrist heeft gedaen over thooft
waenende weten.
Als ghij u van u heijdens weesen hebt berooft
sullen wij u int recht gelooff onderwijsen
en daer nae doopen nae die rechte ghijsen
want tgelooff moet voorgaen dits ons bescheijt
Eijgen vernuft
Die gelooft en gedoopt is de chrijcht salicheijt
spreckt so niet de heere in Marco vol weerden
rasch broeder en suster wilt ons woort aenveerden
off gruwel en ancxt sal u terstont omvangen
735[regelnummer]
so dat ghij nae sterven sult verlangen
en sterven sal u niet moegen gebeuren
Misbruijck
Sijn dat misslagen........
Doodende Letter.
740[regelnummer]
Ja sijn dat Leuren..........
so soudemen die Letter gloseren en uuijtleggen
Eijgen vernuft
Ga naar margenoot+Het is nu huijden / huijden nae paulus seggen
huijden huijden gaet uuijt / treet in ons verbont
waenende weten.
Off morgen salt u niet worden gejont
metten dwaesen maechden sal u godt verspouwen
misbruijck.
Heb ick daer quaelijck het boeck gehouwen
Doodende Letter.
Egoij al was dat Luffs het treffte nochtans
Menich onnosel mensch.
Wadt gepreeck is ditte.........
Eijgen vernuft
755[regelnummer]
Tis Christus bevel gans......
die ghij niet en kent / dies ghij corts werdt geplaecht
sempel Trouwe.
Soud ick Christum niet kennen .....
Eijgen vernuft
Neen ghij...............
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Menich Onnosel mensch.
Wadt dees man gewaecht............
soud ick Christum niet kennen
waenende weten.
Neen ghij // ghij heijdens sodt.......
Menich Onnosel mensch.
Ick ken hem voor waerachtich mensch en godt
voor den soone goods. des vaders machtich
sempel Trouwe.
Ick ken hem voor dwoort des vaders crachtich
daer hemelen en derde door sijn gemaeckt
Menich Onnosel mensch.
Ick ken hem nae sijn mensheijt ongelaeckt
775[regelnummer]
voor de vrucht des buijckx als marijen soon.
soudt ick hem anders kennen....
Eijgen vernuft
Al nae den ouden thoon......
halff hemels halff eerts naer ketters treecken
780[regelnummer]
hebben daer dan twee soonen in haer gesteecken
van twee soonen dunckt ons dat ghij voorts haelt
Menich Onnosel mensch.
Hoort vrienden / gods soone is vanden hemel gedaelt
hier beneden in Marija somen preeckt en Leest
785[regelnummer]
en heeft alleen door dwerck vanden heijligen geest
van Marijen puerste bloet menscheijt aengenomen
sempel Trouwe.
En is voorts van haer geboren tonser vromen
godt en mensch een persoon vereenicht blijvende
Menich Onnosel mensch.
Dees kennisse van Christo sijn wij beij stijvende
ter eeren godt en sijn Lieff moeder siet
Eijgen vernuft
De kennisse is valsch / en wisten wijs niet
795[regelnummer]
en oock verdoemelijck Jae sonder remis
ho wij sijn doch onser kennisse gemis
hem kennende als petrus dede perfeckt
dat hij is de Levende goodts soon onbevleckt
niet van Mariam bloede slijck en dreck.
800[regelnummer]
mensch geworden / so daer seijt menich staepel geck
buijtten ons verbont sijnde machmens niet begrijpen.
Misbruijck uuijt de gardijnen
Jae Lettere sijn dat niet woorden de nijppen
hebben sij mijnen / .a. b. c. qualijck vast
Doodende Letter uuijt de gardijnen
Is dat niet heel aerdich nae den meester gebast
crompt so vrij voort / so macht goet haeck // werden
Eijgen vernuft
Ghij sult nemmermeer wijs der schriften smaeck // werden
810[regelnummer]
so Lange ghij dit heijdens weesen aencleeft
waenende weten
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Merckt dat woort dat esaijas geschreven heeft
815[regelnummer]
ten sij dat ghij gelooft ghij sult niet verstaen
wij doen ons devoor nu siet u selffs bederff aen
wij gaen reijn van u Jae wildij niet hooren
Eijgen vernuft
Wij schudden ons cleeren in teijcken dat goods tooren
820[regelnummer]
u niet / allen godloosen corts sal verdoen
daer wij een nieuw eertrijck als christenen koen
in eendrachtiger Lieffden sullen beerven
waenende weten
wij seggen noch goods cracht sal u bederven
825[regelnummer]
met al u godtloos en verdoemelijck wesen
hier mede gaen wij..........
Menich Onnosel mensch.
O heer Jesus gepresen......
wadt nu ten raede / och sijt ons nu ontrent
830[regelnummer]
hebben wij u dus Lange onbehoorlijck gekent
dat is onwetende..........
sempel Trouwe
Ick meijn nochtans wel neen / Jent /
u soone des alderhoochsten een een kindeken cleen
835[regelnummer]
in marija geworden voor ons arme dieren
wilt ghij ons kennisse verlichten en stieren
kennen wij u niet recht tselffde onwetende geschiet
Menich Onnosel mensch.
Waij wijff dit dreijgen en compt van godt niet
sempel Trouwe
Goods boden brenggen meest beraet en troost
Ga naar margenoot+so wij hooren preecken......
Geestelijck begrijp.
Vrienden wadt ist dat u noost
845[regelnummer]
ick vind u heel ontstelt / mach u ijet miscomen
sempel Trouwe
Comdij twee oock vermaledijen en verdomen
so moochdij wel gaen uwer straeten // vrij
schriftuerlijcke zin
850[regelnummer]
Christo is te verdoemen toegelaeten // vrij
van sijnen vadere tot sijnen wensche
Geestelijck begrijp.
Wadt souden wij verdoemen wij sijn oock menschen
ons ampt is onderwijsen en versoeten...
855[regelnummer]
den crancken stercken den bedruckten groeten
soeckende der verdoolder sielen gewin
sempel Trouwe
Wie sijt ghij vrienden.......
schristuerlijcke Zin
860[regelnummer]
Ick ben schriftuerlijcke zin
en dits geestelijck begrijp mijn eenige broedere
nu maeckt ons eensdeels u treurens vroedere
wij comen verheugen alle geesten versuft
Menich Onnosel mensch
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Maer waenende weten en eijgen vernuft
hebben ons thart schier midts vreese geclooft
schristuerlijcke Zin
870[regelnummer]
Daer staet geschreven / allen menschen en geesten niet en gelooft
maer proefftse dit is des heer en gebodt
sempel Trouwe.
Sij seijden opentlijck datse quamen van godt
om ons te vercondigen het godlijck bevel
Geestelijck begrijp.
Waenende weten en eijgen vernust ken ick wel
elck is een schalcken saijer bijsondere
Menich Onnosel mensch.
Wadt sij sijn / off niet ick hoor van hun wondere
880[regelnummer]
van bidden van vasten weet ick wadt elck noch doet
sempel Trouwe.
Sij vercopen en geven die gemeente haer goet
groote soberheijt hoor ickse beleven voor waer
schristuerlijcke Zin.
885[regelnummer]
Menich onnosel mensch stoot u niet aen thaer
en aent besneden cleet / widt swart off grau
oock aen die sulckx vasten dat hij bleeck wort off blauw
Ga naar margenoot+roepende heer heer hier en daer achter straeten
met Lange poose ten sal al niet baeten
890[regelnummer]
als thart niet perfeckt goods wil en grondeert
Geestelijck begrijp.
Waersietmen dat simpel en trou door faelgeert
dan door de geveijnsde hijpocrijsije
de seer menigerhande is ten desen tijen
895[regelnummer]
tsijn al teer roeden / daermen u meede vangt
schristuerlijcke Zin.
Heeft de sober pharisee niet nae Christus doot verlangt
den pubblicaen doemende hier doch op past
Geestelijck begrijp
900[regelnummer]
Wie heeft oijt so als de manicheen gevast
schristuerlijcke Zin.
Wie versmaede tgoet meer als de bijoniten
Geestelijck begrijp.
Wie baden staedelijcker der Euchijten
905[regelnummer]
en de psallianen alsomen Leest
Schriftuerlijcke Zin
En dit hebben al vermaerde ketters geweest
met sulckx brochten sij die menschen in haer buijen
Geestelijck begrijp.
910[regelnummer]
Wadt can een raven anders dan een raeven suijen
tschaeps cleet sal dwolffs hert godt niet doen gehaecken.
schriftuerlijcke zin.
Tvasten sal quaede oppijnien niet goet maecken..
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+en heer heer roepen sonder sijnen wille te doene
en proffiteert niet / pijnt dit te bevroenne
al quaem een engele Jae van hier boven
die u anders preeckte / willes niet geloven
920[regelnummer]
seijt dit niet paulus neempt hier u gemerck
Geestelijck begrijp.
uwer duijven simpelheijt suldij waepenen sterck
met serpents schalckheijt u van node voorwaer
en proeft die geesten...
Menich Onnosel mensch.
Siet sij sijn weer daer......
Schriftuerlijcke Zin
Jae dit sijn de mannen tvoetsel der aepen
dees comen als onnosele simpele schaepen
930[regelnummer]
met haer oppinieus saet der zielen smerte
sempel Trouwe.
Wie volcht hun twee / daer
schristuerlijcke Zin
Egoij het is hertneckich herte
935[regelnummer]
die salse voorts versmachten en worgen
Eijgen vernuft
O menich onnosel mensch hier crijchdij den morgen
die ons van godt gesonden noch blijft rebel
schriftuerlijcke Zin
940[regelnummer]
Sijdij van goodt.......
Eijgen vernuft
Wij brengen gods bevel
en die rechte kennisse van Christo de heere
van dat soete Lammeken onnosel en teere
945[regelnummer]
vanden beginne / gedoot voor smenschen sonden
staeter so niet geschreven
schriftuerlijcke Zin
Wilt dien text gronden
so pladt niet naeden Letter // maer met verstant
950[regelnummer]
die schristuer te recht ercouwende / want
waer Christus geoffert vanden beginne sijet
so waer den offer eer dat sonde was geschiet
dwelck niet en Luijt off oock en mach staen
Geestelijck begrijp.
955[regelnummer]
Nae dat de volheijt des tijts quam dits paulus vermaen
sandt godt sijnen soone uuijt een vrouwe geworden
nae dat hij gesonden was heeft hij getorden
die persse des doots / aldus speculeert
schriftuerlijcke Zin
960[regelnummer]
In die voorsichticheijt goods die niet en faelgeert
so is Adam vanden beginne gevallen
inde selffde voorsichticheijt goods vast met allen
is d'lam goodts gedoot so ghij vlus hebt genoempt.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Indie selffde goodts voorsichticheijt so is verdoempt
de Leste sondaer die noch sal worden geboren
indie selffde voorsichticheijt goodts so is vercoren
die Lest rechtveerdige noch niet geschepen
Misbruijck / uijt de gardijnen
Hoe nu sonne Lichters......
Doodende Letter. / uuijt de gardijnen
Was dat quaelijck gepepen...
suldij nu beij / metten vuijlen vervliegen
Geestelijck begrijp
Aldus coemdij onnosel en simpel bedriegen
met platten tecxten sonder geest off slodt
Hertneckich hert
Suldij nu beij staen stom voor schristuerlijck sodt
980[regelnummer]
en van geestelijck begrijp u Laeten grijpen
de kinderen sullen u voorts meer dan benijpen
hebt u beij / also ick u heb onderwesen.
Eijgen vernuft
Eclesijastijcke vierentwintich wij Lesen
985[regelnummer]
ick ben voorts gecomen uuijt des alderhoochstens mont
eerst gebooren voor alle creatueren goet ront
uuijt goods herte onbegrijpelijck gevloten
waenende weten.
Luijt dat niet op den soone goods onverdroten
990[regelnummer]
die werderom geheijlt heeft datter was vergaen
schriftuerlijcke Zin.
Neen Moijarts het treft die eeuwige wijsheijt aen
vanden beginne voor allen werrelden siet
van godt geschaepen die oock sal eijnden niet
995[regelnummer]
die inder heijliger woonengen voor godt heeft gedient
so ons sapiencije dat boeck verlient
maer ick wil u badt helpen en nae der schristen aert
daer staet ghij sijt mijn soon heden heb ick u gebaert
uijt den buijck voor der morgen sterre geblick
Geestelijck begrijp.
Oock seijt de h.'schrifte eer dat Abraham was / so ben ick
dit sout al badt uwen propoosten stijven
Eijgen vernuft
Wel wadt segdij daer toe....
schriftuerlijcke Zin
Maer dese woorden drijven.....
op dwoort dat inden beginne was bij godt
welck woort godt was en noch is sonder spodt
door welck woort hemel en Aaerde is gefondeert
1010[regelnummer]
indes hemels vaders schoot heden gegenereert
heden welck heden was voor allen tijden
welck woort godt gelijck aen allen tsijden
ons gesonden is en heeft ons gesont gemaeckt
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Geestelijck begrijp.
Welck woort als de tijt die voorsien was / is gemaeckt
is vleijsch geworden // en heeft in ons gewoondt
dats in onse natuere ons gelijck gepersoont
1020[regelnummer]
in marija sijnde inden vleesche gecomen
en heeft een gedaente des knechts aengenomen
in Marija........
Eijgen vernuft
Niet van haer........
schriftuerlijcke Zin
Ga naar margenoot+Daer hoor ick den geest
die nu desen onchristelijcken swaeren tempeest
ter werelt saeijende is onder den slechten
Geestelijck begrijp.
1030[regelnummer]
Hoe grouwelijck sal u goods mont bevechten
inden alderlaetsten dach / nu dan Laet hooren
wadt seght ghij twee daer aff.
Eijgen vernuft
Dat soete goodts woort vercooren
1035[regelnummer]
is vleijs geworden door sijn eijgen cracht
niet door marijam toedoen geheel ongeacht
dats van haeren eersten drecke daer hebdijt pladt
waenende weten.
Paulus seijt / hij heeft een hemels Lichaem gehadt
1040[regelnummer]
kust hem wel sulcken Lichaem marija geven
Misbruijck
Ho Daer sprack een clerck siet
Doodende Letter.
Costelijck boven schreven....
Hertneckich
Houdt dat vast / blijft daer bij / dat haddij wel.
Geestelijck begrijp.
O smettelijck / vernuft / goods geest oijt rebel
en ghij / waenende weten / verwaent bedroch
1050[regelnummer]
valsch in al u waenen / och seg ick noch
hoe diep sijdij int hartneckich stuck getorden
ghij segt (alst waer is) dwoort is vleijsch // geworden
hoe dat / is de schepper geworden een creatuere
is onsterffelijckheijt verkeert in sterffelijcheijt suer
1055[regelnummer]
hoe is dwoort vleijsch // geworden //
schriftuerlijcke Zin
Ons dooch hier Leert puer.....
gelijck die mistighe Lucht int waeter verkeert
off gelijck sneuw / waeter wert / doet ons tbedijet
Eijgen vernuft
Gods woort / goods cracht / is vleijsch geworden siet
hemels vleijsch en bloet /....
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
waenende weten
Senuwen en been...
so salmment u seggen.....
Schriftuerlijcke Zin
En neen vernuft neen....
1070[regelnummer]
die menswordinghe drijffdij al ongewis
St Jan die daer seijt dat twoort vleijsch geworden is
seijt oock hij is inden vleijssche gecomen claer
Geestelijck begrijp.
Is Hij inden vleijssche gecomen seght ons dan waer
1075[regelnummer]
dat geschiet is inden hemel off hier beneden
Hertneckich
Laet hooren van u dat......
schriftuerlijcke Zin
Maer nae schriften reden
1080[regelnummer]
in Marija is dat selffde fijn toegegaen
Eijgen vernuft
Heeft paulus gedwaelt dan
schriftuerlijcke Zin
Neen paulus vermaen
1085[regelnummer]
is waerachtich // en veer van uwer motijven
dat hij christus een hemels noempt helpt ick u stijven
maer niet nae den aert uwer punctgens clercken
wadt paulus daer voor en naer seijt condij dan mercken
met Christo alle christenen dan hemels sijn
1090[regelnummer]
nochtans van eertsche menschen gecomen voorts / fijn
door Christum hemelsch / hemels gemaeckt waerachtich
Geestelijck begrijp.
Christus ontfanckenis en geboorte ccrachtich
sonder sonde toegegaen door den heijligen geest
1095[regelnummer]
sijn met sijn Leven en sterven hemels geweest
siet Onnosel en simpel hoemen die schrift crompt
dat uuijt daevidts saet naden vleijsch was / paulus hemels noempt
geworden uuijt een vrouwe onderworpen de wet
schriftuerlijcke Zin
1100[regelnummer]
Voor de vrucht des buijckx Looft hem Elijsabeth
voor der vrouwen zaet hem genesis bekint
hij is tsaet oock / somen in Abrahams gesten vindt
daer hem de belofte door is toegeseijt
Geestelijck begrijp
1105[regelnummer]
Hij is de propheet oock / so Moijsis dede bescheijt
die godt van haere volcke soude verwecken
hij is t' manuel oock / die een maecht sonder vlecken
ontfangen sout / ontfaen heeft en mede gebaert
Eijgen vernuft
1110[regelnummer]
So heeft ons dan Adams zaet nae dat ghij verclaert
verlost / dwelck vervloeckt was en vermaeledijt
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Want marija van adams saet was / en ontvrijt
1115[regelnummer]
vande erffsonde des eersten adaem
waenende weten.
Seijt de schriftuer niet / sij sijn al geworden onbequaem
door adams val als onnutte welpen
Eijgen vernuft
1120[regelnummer]
En had adams saet ons dan mogen helpen
so waert perfecktelijckxt door adam geschiet
want hij was van godt recht geschapen siet
sijns wille badt machtich dan ijemant na hem geboren
Misbruijck
1125[regelnummer]
Adieu nu schriftuerlijcke zin.....
Doodende Letter.
Met u eertse doren........
Hertneckich
Dats u biergeleij / Loopt sacken u spillen
schriftuerlijcke Zin
Hoort onnosel en simpel met welcken Lossen billen
dese schalcksaijers u de ogen blinden
Menich Onnosel mensch.
Nu begin ick eerst het bedeckt fenijn te ondervinden
1135[regelnummer]
dwelck mij bereijt was van dees hemelsche cladders
sempel Trouwe.
Ick aenmercker anders niet in dan trageswadders
die nae den buijck Lopende den tijt verquisten
schriftuerlijcke Zin
1140[regelnummer]
Nu seght ons doch boden der anthechristen
die goods woort met u valsch gronderen vermost
wie seijt dat Adams saet ons sou hebben verlost
so ghij grondeert / so verstaet ghijt al tot discoort
de gedaente des knechts aengenomen van dwoort
1145[regelnummer]
heeft godt het woort voor ons aent cruijs gegeven
Geestelijck begrijp.
Dwoort most wadt hebben heeft paulus geschreven
niet eer oock voor de tijt was vervult
dat hij offeren soude voor des menschen schult
1150[regelnummer]
als een hooge priester voor den menschen gestelt
schriftuerlijcke Zin
Nu wie offerden Abraham ons dat spelt
was dat niet melchisidech seght sonder versaegen
sonder vader off moeder off begin der daegen
1155[regelnummer]
sonder eijnde des Levens een priester weerdich
des alderhoochsten gods een knecht rechtveerdich
van salem dats des vreets een schoon fijguere
vanden soon goods in goddlijcke natuere
blijvende een priester inder eeuwicheijt
1160[regelnummer]
nu wadt heeft dees geoffert ons doet dat bescheijt
Ga naar margenoot+Abraham comende vander coningen slach.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Was dat niet wijn en broot seght sonder verdrach
1165[regelnummer]
een fijguere schoon van christus vleijsch en bloet
tselffde dat melchisedech met wijn en broot doet
heeft christus den vader voor ons bewesen
so gaende inden voorgang dats sijn vleijs gepresen
so sijn wij verlost van Adams valsch confuijs
1170[regelnummer]
wijn en broot offerende aent theijlich cruijs
dwelck sijn vleijs en bloet was gebenendijt
Geestelijck begrijp.
Heeft ons dan hier adams saet verlost gevrijt
vanden eeuwigen doot seght onnutte slangen
schriftuerlijcke Zin
Wadt roert u hoe marija was ontfangen
sij behaecht godt hoe wel sij u niet en behaecht
was sij vol gracijen so gabriel gwaecht
met den heere gebenendijt onder die vrouwen
1180[regelnummer]
was godt drievuldich present daer / so wij houwen
doe de menswerdinge christij toeginck
seght ons dan wadt smette dattet heijlich ontfinck
dat uuijt marija souden worden geboren
dwelck genaempt soude worden een uuijtvercoren
1185[regelnummer]
soone des Alderhoochsten waer Legdij nu.
Eijgen vernuft
Is hij uuijt haer geboren......
schriftuerlijcke Zin
Jae.............
Eijgen vernuft
So hebben wij u..............
al en condijt niet vaeten / in ons gespan
wijst ons op dees questije een schriftelijck / van).
van marija geboren wij nement in waerde
1195[regelnummer]
ghij / noch marija / sult met uuijt / niet haelen
schriftuerlijcke Zin
Al de hebreeusche griecksche origenaelen
houden / uuijt / en niet / van / wij kennent goet ront
waert dat ghij nu den Latijnschen aert verstont
1200[regelnummer]
so soumen in dit stuck op u mogen winnen
Geestelijck begrijp
Uuijt / is veel stercker / dan / van / wilt dit versinnen
voor marija thaeren schoonste / dit doch wel smaeckt
schriftuerlijcke Zin
1205[regelnummer]
Uuijt / treft die materije daer ijet uuijt wert gemaeckt
van / treft des werckx maeckere naeden rechten keest
dus seijtmen wel Christus is vanden heijligen geest
ontfangen en geboren uuijt Marija reijn.
Geestelijck begrijp.
1210[regelnummer]
De heijlige geest was de werckman certeijn
maria de materije daer de geest uuijtwrocht
vanden goutsmit sietmen seer wel bedocht
is uuijt gout dien rinck gemaeckt sonderlingen
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
schristuerlijcke Zin
Uuijt godt seijt paulus sijn alle dingen
als fonteijn en oorspronck aller dingen effeckt
Geestelijck begrijp.
1220[regelnummer]
Die uuijt godt is / hoort goodts woort de schrift merckelijck spreckt
en die uuijt den duijvel is den duijvel aencleeft
schriftuerlijcke Zin
Dits duijts van uuijt / en / van / u doch gevangen geeft
Laet u van hartneckich herte Langer niet verdooven
Hertneckich
Segt mij eertsch preeckers wie soudt doch geloven
u woorden de niet dan heel eerts en Luijen
was godt niet machtich wilt ons dat beduijen
vleijsch te wordene sonder Marijen toedoen..
Eijgen vernuft
So den douw in een mosselschelp wilt dit bevroen
een paerle wordt door die cracht der sonnen alleen
niets niet nemende vanden schelpen onreen
so is dwoort vleijss wordene in marija gegruijt
1235[regelnummer]
alleen door die cracht des heijligen geest geuuijt
niet nemende van marijan dreck onplaijsant
schriftuerlijcke Zin
Wadt godt mach off niet / dats boven ons verstant
een allmachtich godt hem elck goet christen belijt
1240[regelnummer]
de schristuer most voldaen worden dit seecker sijt
nae die maenier vanden prophete verclaert
most hij van een maecht ontfangen sijn en gebaert
want in sulcker manieren wast gepropheteert
hij most der vrouwen saet sijn so genesis probeert
1245[regelnummer]
dattet oude serpent soude vertreden
hij most uuijt davidts saet sijn dat bij reden
want twas vanden vader david toegeseijt
almogende is de godlijcke majesteijt
maer in al sijn woorden oock trouw en waerachtich
1250[regelnummer]
hoe is christus ons broeder sijt dit gedachtich
heeft hij tvleijs der naetueren niet met ons gemeen.
niet de natuere geviceert en onreen
maer sonden uuijtgenomen ons in als gelijck.
Geestelijck begrijp
1255[regelnummer]
Wadt is hier u paerle niet dan dreck en slijck
op bijbelsche fijgueren alleen grondeert
heeft esaijas niet merckelijck gepropheteert
seggende daer sal een roede opgaen
uuijt den stamme ijsaij wilt hier op staen
1260[regelnummer]
een spruijt uuijt sijnder wortel sal vrucht brengen voort
op welck des heeren geest rusten sal hoort voorts hoort
is de spruijt niet marija uuijt davidts saet siet
is christus die vruchte niet die uuijt die spruijte schiet
seggt dwaelende geesten is dit dan een fijguere
1265[regelnummer]
van die menswerdinge christij Jesu puere
so heeft dwoort uuijt marija (dit oock wesen moet)
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Ontfangen dat de vruchte uuijt die spruijte doet
1270[regelnummer]
off die fijguer moet valsch sijn met den propheet
Misbruijck
Wel wadt segdij nu vernuft....
Doodende Letter
En ghij waenende weet...
Misbruijck
Loop Loop leert nu weven.....
Doodende Letter
Steeckt uwen bijsere........
Misbruijck
1280[regelnummer]
Wildij Arguweeren........
Doodende Letter.
En sijdij niet wijsere.......
Hertneckich
Als mannen is u beij nu den mont gestopt
Eijgen vernuft
Van gramschap en van thooren mijn herte clopt
waer comen wij aen dees aertsche grijsen.
siet condij ons eenichsins schriftuerlijck bewijsen
dat marij na d'baeren geen maecht is bleven
1290[regelnummer]
wij sullend bekennende Lijen en opgeven
dattet woort sijn vleijsch van haer heeft aengenomen
schriftuerlijcke Zin
Ga naar margenoot+Ho valsche saijers met alle u dromen
in al u allegatien geheel ongewis
1295[regelnummer]
ghij vraecht ons off godt niet almachtich en is
tbehoorde u badt te wordene van ons gevraecht
staet daer niet opentlijck / daer sal een maecht
ontfangen en baeren / wel duijtsschelijck en pladt
Geestelijck begrijp
1300[regelnummer]
Heeft een maecht / maecht blijvende ontfangen veel badt
heeft sij maecht blijvende oock mogen baeren
sij heeft hem gesogen in sijn kintsche Jaeren
dus heeft sij perfeckt moeder en maecht geweest
nu dat werck toeginck / met den heijligen geest
1305[regelnummer]
hoe moechdij dan tegen dit werck dus verstijven
Hertneckich
Bijden hemelschen godt wilt geduerich blijven
met petrus belijt hemels Luijende schoon.
Eijgen vernuft
1310[regelnummer]
Hij belijt hem voor den Levende goodts soon.
dwelck hij niet en hadt door vleijsch en bloet
schriftuerlijcke Zin
Dat petrus belijt was oprecht en goet
paulus heeft hem oock so Jae also geacht
1315[regelnummer]
den soon goods nae den geest bewesen met cracht
noempt hij hem / het is waer nae uwen eijssche
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+maer hij noempt hem oock uuijt davits saet naeden vleijsche
1320[regelnummer]
uuijt den Joden naeden vleijssche hij christum oock Leert
de hem totten engelen niet en heeft gekeert
maer tot Abramhams zaet cnout sulcken vermaen
Geestelijck begrijp
Hier op oock alle gods Lieve heijligen staen
1325[regelnummer]
Tertullianus Cijrillus en guldemont
Cijprianus / theophilactus me goet ront
hierominis en Ambrosius mede
Augustus meer andere in heijlichede
van godt almacht en sijnen geest verlicht
Eijgen vernuft
Hebben dit niet menschen geweest wadt ghij oock dicht
hier op te antwoordene so steckt mij die spu
schriftuerlijcke Zin
Sijdij oock niet menschen wie maecktij van u
1335[regelnummer]
wildij u Leringen doen staen in staeden
waerom soumen dese dan versmaeden
wadt Laetij u duncken arme verroerde geesen
in hoecken bedeckt Lerende vol vreesen
metten uuijlen vliegende avont en nacht
Geestelijck begrijp
Daer dees goods knechten / door des woorts cracht
int openbaer geleert hebben en gepreckt
voor keijseren en coningen haer halsen gereckt
so dwoort so de daet als ick u hier brieve
1345[regelnummer]
met reden claerlijck...
schriftuerlijcke Zin
Eij segt doch Lieve
sou godt alleen die rechte kennisse van dwoort
u Lieden gegeven hebben die noch sijt discoort
1350[regelnummer]
vluchtich vliende als versufte bocken
en hebben die sijnen Lieven heijligen ontrocken
de voor dwoort so vromelijck hebben gestreden
die noch door dreijgementen noch door bededen
wijcken en wouden van gods woorts gespan.
waenende weten
Die en wisten niet badt...
schriftuerlijcke Zin
Weet ghijt badt dan.......
en hebdij den rechten geest treet uuijt niet en Ledt
1360[regelnummer]
als petrus openbaer dede en deijlt ons met
van dat soette woort goods het recht bevel
Eijgen vernuft
Wij gaen eerst totten schaepen van Jisrael
die hier en daer int heijmelijck sijn verlopen
1365[regelnummer]
maer corts sullen uuijtgaen met grooten hoopen
de rechte predicanten van godt gesonden
dan salt allen Creatueren worden ontbonden
dat wij nu vermonden int heijmelijck hier
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
waenende weten.
Dan sal de soette godt de so goedertier
vleijsch geworden is gepassijt en gestorven
die mueren van Jerusalem bij nae verdorven
1375[regelnummer]
weder repareren daer hebdij tslodt...
schriftuerlijcke Zin
Is godt nu oock gestorven
waenende weten
Ick seg u is godt.....
1380[regelnummer]
het woort / en is dwoort vleijs geworden gewis
so seg ick dat godt selve gestorven is
want de propheet seijt om mijns volckx misdraegen
so heb ick mijnen sone geslaegen
besiet off daer so niet geschreven staet
1385[regelnummer]
Esaije drieenvijstich
schriftuerlijcke Zin
Al weer wadt nieuws
van deen seckt indander is dat niet deerlijck
seijt ons niet petrus den apostel cleerlijck.
1390[regelnummer]
dat Christus inden vleijsch heeft geleden
gedoot nae den vleijsch merckt dese reden
maer waerachtich Levendich gemaeckt nae den geest
inden vleijs heeft hij geslaegen geweest
van sijnen vader als tot onser baeten
1395[regelnummer]
mijn godt mijn godt riep hij waerom hebdij mij verlaeten
al nae den vleesch / salt nu eens genoch sijn
waenende weten
Al quaemer een Engel / verstaet dien termijn
en bracht ons ander tijdinge van boven
1400[regelnummer]
dan wij hebben wij en sullens niet geloven
dat wij begrepen hebben sullen wij begrouwen
Misbruijck
Int eijndt aen een staecke.....
Doodende Leetter.
1405[regelnummer]
Also soumen een toesnouwen
alsulcken philisoophsen eertsche sophisten
Menich Onnosel mensch.
Mijn vrienden ghij moocht uwen tijt verquisten
u hooffden breecken / en quellen u sinnen
1410[regelnummer]
maer so mij dunckt ghij sulter meijnich op winnen
sij en sijn van geens / een oprechte standere
sempel Trouwe.
Straffmense in deen sij vallen op dandere
nae den aert der valscher geesten so ick gevoel.
Eijgen vernuft
Ons fijguer van Christo is der genaden stoel
gemaeckt alleen van Louter gout en fijn.
en daer en most niet dan fijn gout aen sijn
Ga naar margenoot+so dat de schriftuer wel claerlijck ontfout
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Wadt dunckt u van marija was sij gevalst gout
de vol gracien was en salich gebenendijt
met den heer wesende van alder werelt wijt
1425[regelnummer]
van sulcken gout seght ghij dwaelende sneppen
soudij daer wel schuijn off mogen scheppen
off sijt ghij boven goodts geest van betoge
Geestelijck begrijp.
Marija is de wolcke / maer de regenboge
1430[regelnummer]
die haer uuijt die wolcke paijselijck verthoont
dat christus Jeseus die met een hooft gecroont
in die Locht is staende aent tbloedige cruijs
Eijgen vernuft
Is marija dan vander erffsonden gruijs
1435[regelnummer]
bevrijt geweest offt so ghij segt gepreseveert
Christus passie haer daer niet prooffiteert
want den offer alleen voor de sonde streckt
Misbruijck
Hoort dat haentgen craijen.....
Doodende Letter.
Al ist wadt scheeff gebeckt....
Misbruijck
Was dat quaet duijts oock......
Doodende Letter
1445[regelnummer]
Neen ten viel niet aff....
schriftuerlijcke Zin
O schalcke saijers / seer sondich in uwen draff
machmen u met redens noch met schrist niet stillen
hoe Langer so meer verwerren u spillen
1450[regelnummer]
tfijn gout is dat noch puergeersels van node
dat reijn voorsien en vercoren is bij gode
is u dat niet reijngenoch dwaelende welpen
dengelsche natuer is die om helpen
noch hulpe van node vast staende en sterck.
Geestelijck begrijp.
U valssch gloseeren en u ketters gemerck
u gesuijckert fenijn u bedriegelijck geset
sullen wij den onnoselen en simpele niet
voorts kennelijck gaen maecken al ist seer spae
Eijgen vernuft
Wildij ons ijet nae seggen / segt ons dit vrij nae
dat marije dien ghij sulcken hogen prijs geeft
niet meer aen christus menscheijt dan Joseph en heeft
ghij eertsche doctoren hier mede adieu
Misbruijck
Daer hebdijt siet / al.......
Doodende Letter
Corts weer met een nieuw
seckte / oft Lettere sout haer misdancken
schristuerlijcke Zin.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Onnosel sempele sijn dat niet rancken
om uuijt te roijene van tchristen huijs
Menich Onnosel mensch
So en hoorde ick mijn daegen noijt blauwer abuijs
vanden genen die haer gods bevel vermeten
Geestelijck begrijp.
Wachter u voor tsijn valsche propheten
1480[regelnummer]
der onnoselen crenckte / der sempelen doot
gods woort dat opgaen so voorspoedich en groot
tot welcken val sal dat comen en deijsen
sempel Trouwe
Nu ickt overdencke ick mocht oock wel peijsen
1485[regelnummer]
dat niet dan fenijn sou baeren haeren steert
een eevangelisschen geest noch buldert noch gebeert
daer dees voort quaemen met bannen met plaegen
geesten die tot desperatije Jaegen
de duncken mij immers niet comen van goode
schriftuerlijcke Zin.
Straffinge is somtijts en meest deel van node.
maer den hertneckigen sondaeren princepael
en die wel badt weten int generael
en godt met voorweten souden serren
Geestelijck begrijp.
Maer men sal die consiencie niet verwerren
van slichten menschen tot uwen propooste
schriftuerlijcke Zin
Nae die straffinge hoort oock een woort van trooste
1500[regelnummer]
so paulus handel totten Corinthen Leert
en totten galaeten weder bekeert
die met allen menschen was in alles gelijck
niet tot sonde / maer om te deijlen themelrijck
metten crancken pacient / als een goet Churgijn
1505[regelnummer]
tot allen wonden gevende medecijn
als een oprecht goods uuijtvercoren vadt
Geestelijck begrijp.
Hoe soumen die slichten / Jae nau connende dbladt
nae den tecxt verdoemen ende oordelen
schriftuerlijcke Zin
Nu onnosel en simpel / Laets ons niet vervelen
al valt ons materije wadt Lang voor de hant
siet / om te brengene tot het rechte verstant
so sullen wij u hier fieguerlijck thoonen
1515[regelnummer]
die bootschap christij tot u verschoonen
Ga naar margenoot+maer siet en hoort scherp toe tot uwer vromen
Geestelijck begrijp.
Siet hier den Engel gabriel tot marijam comen
inde stadt nazareth so Lucas ontfout
1520[regelnummer]
die van davidts huijse hadde getrout
Joseph genaempt dus keert u tot ootmoet
en hoort den engel spreecken
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+
Den Engel gabriel
Weest gegroet
vol gracijen / de heer is met u
ghij sijt gebenendijt onder die vrouwen
schriftuerlijcke Zin
Nu onnosel en simpel wilt die woorden knouwen
de engel groetse en noemptse vol gracijen
waer is nu vernuft met sijn fallacijen
blijft waenende weten hier niet / beschaempt
Geestelijck begrijp
Waer is hij nu die marijam befaempt
en haer de erffsonde smette aenstrijt
schriftuerlijcke Zin
De heer is met u ghij sijt gebenendijt
1540[regelnummer]
onder die vrouwen / wilt dit oock gronderen
Geestelijck begrijp
Schaempt u nu al die marijam verneren.
seggende mijn vrouwe is so goet als sij
schriftuerlijcke Zin
1545[regelnummer]
Dit is dat Luttel nobel gout weet dat vrij
daer goods geest den genaden stoel aff heeft gesmeet
int ontfangen int baeren vrij dat elck weet
van / Jae sonder Leemten sonder wee off pijn
so u huijsvrouwen certeijnnlijck niet en sijn
1550[regelnummer]
maer met den Lijve dickwils becopende
sijt voorts u ooren inwendich opende
Ga naar margenoot+en hoort hoe marija verschrickt vanden engel dra
hier vertroost wordt
Gabriel
1555[regelnummer]
Ontsiet u niet marija
want ghij hebt gracij gevonden bij godt
siet ghij sult ontfangen inden buijck
en ghij sult baeren eenen soon
en sult sijnen naem heeten Jesus
1560[regelnummer]
dese sal groot sijn en sal geheten worden
een soon des Alderhoochsten
en godt den heer sal hem geven
davits sijns vaders stoel
en hij sal een koninck sijn
1565[regelnummer]
over Jacops huijs inder euwicheijt
en sijns rijckx sal geen eijnde wesen
Menich Onnosel mensch.
O welcken soetheijt vrienden gepresen
ontfanckt daer mijnen binnensten mensch inwendich
1570[regelnummer]
tffij eijgen vernuft en waenende weeten behendich
marija heeft hijer gracij bij godt gevonden
en gebennendijt / so salse sonder sonden
ontfaen / sonder wee baeren sijt dies vroedere
simpel Trouwe.
1575[regelnummer]
Ontfangen en baeren maeckt dat niet moedere
en dat sij voortbrengen sal segt vernuftich sodt
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Sal dat niet tsaemen wesen mensch en godt
1580[regelnummer]
mach sij dan niet goods moeder sijn genaempt
Geestelijck begrijp.
Sij sal die godtheijt niet baeren dat ghijt so raempt
maer godt die in haer menscheijt heeft aenveert
schriftuerlijcke Zin
1585[regelnummer]
Merckt onnosel en simpel wadt den engel voort vercleert
dese sal groot sijn die woorden wel acht
niet dat hij te vooren in goddlijcker cracht
minder geweest is so sulck ketter meent
maer dat hij als godt met die menscheijt geeent
1590[regelnummer]
sienlijck begrijpelijck groot sal worden genoempt
midts dat haer d'Joots volck den vader alleen beroempt
so noempt hem hier den engel gabrijel
een soone des Alderhoochsten eercout dit wel
ghij onnosel en simpel int gronderen coel
Geestelijck begrijp.
De heijdenen dat sijn davidts sijns vaders stoel
hem tot een erffdeel vanden vader toegeseijt
hier over en Jacopbs huijs inder euwicheijt
dats d'Jootsch volck sal hij al conincks domineren
schriftuerlijcke Zin
Op marijan vraegen wilt voorts comptempleren
niet dat twijffelde dat reijn maechdelijck engien
maer vraegende die maniere
Maria
1605[regelnummer]
Hoe sal dat geschien......
want ick genen man en bekinne
schriftuerlijcke Zin.
Dat een maecht sou als goods vriendinne
ontfangen en baeren hadse wel gelesen
1610[regelnummer]
maer in wadt manier niet hierom midts desen
so vraecht sij gabriel niet sonder verstant
dat sijt inde prophecijen niet en vandt
hoort voorts / nu salter gelden / smaeckt nu den keest
van Christus menschwerdinge
Gabriel
De heijlige geest
sal van boven comen in u.
en de chracht des Alderhoochsten sal u omschijnen
daeromme dat heijlijghe
1620[regelnummer]
dat uuijt u geboren sal worden
dat sal goodts soone worden genaempt
schriftuerlijcke Zin
Ghij schalcksaijers sijdij nu niet beschaempt
is u dees antwoorde niet claer genoech
1625[regelnummer]
marija gebenendijt diet selver aendroech
is met dese antwoorde wel tevreden
Geestelijck begrijp.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||
1630[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ghij melchers vol gronderender boosheden
want ghij gronderende sijt eer ghij gelooft
so heeft u godt den rechten geest berooft
en van trechte verstant suldij dolende vasten
schriftuerlijcke Zin
1635[regelnummer]
Ghij wilt sheijligen geests werck met vingeren tasten
u niet bevolen maer verboden veel meer
onnosel en simpel neempt hier uwen keer
ontfangt dese Leer // hier Leijt de poteerde
Geestelijck begrijp.
1640[regelnummer]
Siet hier den heijligen geest een groot wercman van weerde
sal hier wadt vreemts en wadt nieuws bedrijven
de gebenendijtste onder allen wijven
sal een man Omvangen door t'gelove stout
de genaede stoel van fijn en Louter gout
1645[regelnummer]
sal hier worden begrijpelijck gefaetsoeneert
schriftuerlijcke Zin
In wadt manieren doch niet en grondeert
maer wilt dat die hoochste cracht liefflijck bevelen
tsal heijlich eerstgancx sijn / voorts suldijt helen
1650[regelnummer]
u houdende aen sint Jans bescheijt
ontfangt seijt hij dat u schristuer claerlijck seijt
en op datter geswegen wordt niet en Ledt
en grondeert oock niet
Gabriel
1655[regelnummer]
Siet Elisabeth.......
is oock bevrucht met een sone in haerder outheijt
en dit is haer seste maent
die daer onvruchtbaer heet
want bij godt en is geen dinck onmogelijck
schriftuerlijcke Zin
Onnosel en simpel sijt nu hogelijck.
al siet ghij dat natuer hier wert gecrenckt
het is goods wille en tis hem mogelijck denckt
so sal u sinlijck vernuft gepaijt // werden
Geestelijck begrijp.
Verstaedij somtijts dit off dat niet wilt niet verdraijt // werden
off begrijpt ghijs niet off vaet ghijs bijcans
denckt het is bij godt mogelijck nochtans
en wadt boven u is en roert u niet
schriftuerlijcke Zin
Smaeckt oock alle tot soberheijt wadt u geschiet
en gevoelt van godt altijt in goetheijt
met een simpel hert soeckt hem dat is vroetheijt
Ga naar margenoot+hem niet tempterende in alle sijn wordere
1675[regelnummer]
hoe vreemt ons dit off dat Luijt elck bijsondere
is hem mogelijck / hoe / daer leijt ons niet aen
Geestelijck begrijp
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||
1680[regelnummer]
Ga naar margenoot+Waerom godt Jacopb Lieff Laet hem begaen
schijnt esau nu te sijn een verworpen Lodt
sijn salicheijt is niet onmogelijck bij godt
hij doet en Laet buijten ons nae sijnen wille
schriftuerlijcke Zin
1685[regelnummer]
Heeft hij marijan vander erffsonde geschille
bewaert / preserveert hij was dies machtich
grondeert niet maer verwondert sijn wercken crachtich
hoe ghij oock antwoorden sult wilt hier Leeren
Mariam.
1690[regelnummer]
Siet hier ben ick die dienstmaecht des heeren
mij gheschie ghelijck ghij hebt geseijt
Menich Onnosel mensch.
O siele o' mijn siele Ja welcken soetheijt
gevoel ick nu in mijnen consientije
1695[regelnummer]
wech wanen en vernust met u intentije
wie ben ick dat ick goods werck sou ondersoecken
sempel Trouwe.
Marija marijam wee hem die u vervloecken
welcken wonder heeft godt ons uuijt u gethoont
1700[regelnummer]
godt en mensch twee naetueren eens gepersoont
hebdij boven natuere wonderlijcke gebaert
schriftuerlijcke Zin
Nu Onnosel en simpel dit bij u bewaert
wacht u altijt voor waenen en belijals vernuft
1705[regelnummer]
sij sijn schier so diep verwert en versuft
door misbruijck en der doodender Letters geblas
dat haer twederkeren ducht ick op dit pas
genomen is spiegelt u dan sijt dies bedocht
hoe wel Esau met tranen penitentije socht
1710[regelnummer]
hij en vantse niet dit int herte prent
Menich Onnosel mensch.
O mijn vrienden twee / goods booden ecxcelent
dese vermaninge wij noijt en verdienden
schriftuerlijcke Zin
1715[regelnummer]
Met gebogen knien gevouwen handen vrienden
tot een Leere voor alle diet hoorden en aenhooren
danckt en Looft godt en mensch van een maecht gebooren
want hij wondere / en al om u heeft gedaen
Geestelijck begrijp.
1720[regelnummer]
Hem sij prijs die ons dit werck heeft doen bestaen
ende onse tongen so heeft geregiert
en u ooren tot hooren so heeft gemaniert
als datter rechte kennisse uuijt is gesproten
van sijn oprechte menscheijt en uuijt is gesloten
1725[regelnummer]
vernust en waenende wetens gronderen.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+
schriftuerlijcke. zin
Slaet nu u ogen op en wilt u verneren
1730[regelnummer]
Onnosel en simpel siet hier en aenschout
moeder en kint der genaden stoel van gout
de spruijte uuijt Jisaijas wortele gegruuijt
Geestelijck begrijp.
Siet hoe Lieffelijck de spruijte haer vrucht hier uuijt
1735[regelnummer]
de vrucht haers buijckx reijn en gebennendijt
seght hem een nieuw Loff het is nu wel tijt
Menich Onnosel mensch op sijn knien
Loff woort dat inden beginne was waerachtich
bij godt en godt selffs / gelijck godt almachtich
1740[regelnummer]
goods woort / goods soon sonder begin voorwaer
voor die morgensterre / en nochtans heden crachtich
in des vaders schoot ghegenereert eendrachtich
sonder middele hier sonder eijnde hier naer
Loff woor aller woorden cracht crachtich daer
1745[regelnummer]
hemel en deerde door is tmaecksel gegeven
Loff der vrouwen saet d'oude testaments pijlaer
dwelck tserpent vertreden hebt en verdreven
Loff arcke / der salicheijt noe beneven
Loff regenboge teijcken des vreets geswooren
1750[regelnummer]
Loff Abrahams saet ende belofte verheven
Loff douwe en broot des hemels uuijtvercoren
Loff propheet dien moijsis beval datmen sou hooren
Loff metaelen serpent / boete tegen de doot
Loff Emanuel de vrucht Isaijs gebooren
1755[regelnummer]
van een maecht / maecht blijvende sonder stoot
Loff wonderlijck woort vleijsch geworden bloot
uuijt een vrouwe al tot onser vromen
Loff goods Levendige soone des vaders groot
Loff Christij Jesu inden vleijsch gecomen
1760[regelnummer]
Loff straffinge der pharaseuscher dromen
Loff paeslam geoffert voor smenschen sonden
Loff die den vijant den rooff weer hebt benomen
inden vleijsch stervende met diepen wonden
Loff des menschen soone gehoorsaem bevonden
1765[regelnummer]
tot den doot des cruijs voor ons sucadich
Loff woordt godt en mensch sijt ons genadich
simpel Trouwe.
O marija heel schoon wie sou u volprijsen
daer toe bedroeft doet ghij verjolijsen
1770[regelnummer]
daemen u noempt en van u singt is heul omtrent
met geen gelijck machmen u weerde bewijsen
alsomen de deucht boven sjaspis siet rijsen
so sijdij stercke vrouwe spiegel reijn excelent
voor moeder en maecht / voor een moeder bekent
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Des heeren / wadt salmen dan bij u gelijcken
der hemelen en der eerden fondament
en al datter in is moet u dan wijcken
1780[regelnummer]
wech sonne wech mane sterren gaet oock strijcken
marija de moeder Jesu is schoonder veel
vol graetien / met godt wat mach haer dan beswaeren
gebenendijt onder die vrouwen geheel
o' marija een goede vrouwe een goet deel
1785[regelnummer]
Sara rachel rebecca sijn bij u seer cleijn
Judith geeft u den prijs / hester dat schoone Juweel
dient u bersabea is bij u niet reijn
den prijs draechdij als de moeder Jesu alleijn
met sterren gecroont met die sonne omset
1790[regelnummer]
die maenne stelt met u tot een voetbanck certeijn
daer ghij den bosen vijant metde verpledt
o spruijte des wortels suijvers Jisaijas en nedt
Ga naar margenoot+die de vrucht droecht waer door de doot is verjaecht
wadt van u mogen schrijven veel ketters besmet
1795[regelnummer]
ghij sijdt en sult blijven moeder ende maecht
want ghij dwoordt gelooft hebt van gabriel gewaecht
consenterende met volder gedachten.
salich seggen u marija alle geslachten
schriftuerlijcke Zin
1800[regelnummer]
Dats recht op sulcke kennisse sal godt achten
gegront inde oprechte schristueren
wel hem de also te biddene voldueren
en alle gecke devocije affsnijen.
Geestelijck begrijp.
1805[regelnummer]
De seven sacken en sullen niemant verblijen
en diergelijcken. gecksmeer / die gront is gruijs
Jae al stont oock tusschen elck Letterken een cruijs
ten sal niet van weerde sijn voor goods ogen
schriftuerlijcke Zin
1810[regelnummer]
Op sulckx staen noch veel simpel menschen bedrogen
Geestelijck begrijp.
Op sulck menich onnosel sijn bedde noch maeckt
schriftuerlijcke Zin
Nu daer aff genoch vrienden siet dat ghij noch waeckt
1815[regelnummer]
nae dat met goet saet uwen acker is besaijt
hoe haer ijsaijas spruijte met haer vrucht verfraijt
hebdij gesien dat wilt in u herte sluijten
Geestelijck begrijp.
Nu suldij aenschouwen hoe groot van viertuijten
1820[regelnummer]
die vruchte gebloeijt heeft en noch daegelijckx bloeijt
waer door wij al verlost sijn en weder gegoeijt
met tgeen daer tserpent ons had aff berooft
Hier doet schriftuerlij die gardijn op ende thoont den heer hangende aent Cruijs end' spreeckt.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Siet hier mijn heeren al in Christus bloede gestrooft
die bloemme die schoon Jisaijas vrucht
1830[regelnummer]
en des buijckx marija siet hier staen inde lucht
den regenboge / het teijcken der genaeden schoon
bloeijende met getackte doorne croon
die alderwerrelt sonde heeft gedraegen
inden vleijsche van sijnen vader geslaegen
1835[regelnummer]
maer niet als de schalcke saijers seggers
Geestelijck begrijp
Dit is hij waerachtich na paulus uuijtleggen
die hem ons sijn / sijn broeders niet en heeft geschaempt
maer heeft ons nae den vleijsche sijn broeders genaempt
1840[regelnummer]
en den Loff sijns vaders ons heerlijck vercondicht
tot glorien gevoert die daer hadden gesondicht
veel g kinderen / als een prince haerder salicheijt
schriftuerlijcke Zin
Nae dien dat nu dees kinderen so paulus seijt
1845[regelnummer]
vleijsch en bloet hebben / so is hij oock waerachtich
desgelijckx en der selffder geworden deelachtich
op dat hij vernielen soude door den doot
den duijvel die des doots regement had groot
vrij maeckende die des doots eijgen waeren
Geestelijck begrijp.
Want hij neempt niet aen nae paulus verclaeren
den engelen / maer alleenlijck Abrahams zaet
daerom most hij dat ghij dit wel verstaet
in allen sijnen broederen worden gelijck.
1855[regelnummer]
op dat hij in barmherticheden seer rijck
een trou overste priester soude sijn voor godt
om ons godt te versoennene want sonder spodt
daer hij ingeleden heeft en oock becoort is voort
can hij te hulpe comen die daer worden becoort
1860[regelnummer]
die heijlicht / heijlich worden comen beij uuijt een
schristuerlijcke Zin
Melchijsidech geleecken bij den goots soon reen
sonder vader off moeder off der daegen begin
off eijnde des Levens nae schriftuerlijcke zin
1865[regelnummer]
die heeft abraham geoffert broot ende wijn.
een fijguere van dese offerhande fijn
die daer offert en dat offer sijn dat niet twee
Geestelijck begrijp
Het woort de soone goods verstaet dit met beschee
1870[regelnummer]
heeft in marija aengeveert een knechts habijt
dat is sijn vleijs en sijn bloet gebenendijt
dwelck de hooge priester Christus die euwich Leeft
voor ons hier tot een versoening offer geeft
daer wij alt tleven weer door hebben verworven
1875[regelnummer]
so is dwoort godt sijnde als godt niet gestorven
maer alleen inden vleesche off petrus Liecht
siet hoe dat u melchioors seckte bedriecht
onnosel en simpel wilt dit cnouwen.
schristuerlijcke Zin.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Isser ijemant infeckt hier Laetet hem berouwen
siet den offer aen / en u misdaet bekent
sijdij gebeten siet tmetaelen serpent
1885[regelnummer]
hongert ijemant dorstende met appotijte goet
siet hier broot ende wijn waerachtich vleijss en bloet
vanden hogen priester ons geschoncken
Geestelijck begrijp..
Laet vernust en waenen vrij snorcken en roncken
1890[regelnummer]
haeren slaep sal niet sijn tot goods glorije
onnosel en simpel houdt dit in u memmorije
met gevouwen handen met gebogen knien
wilt hem reverencije en Loff eerlijck bien
die onse tonge so heeft geregiert
1895[regelnummer]
en u oren tot hooren so heeft gemaniert
als datter rechte kennisse uuijt is gesproten
Laet het u niet verdrieten theeft hem niet verdrooten
Menich Onnosel mensch op sijn knien
Loff Ciborijen der godtlijcker majesteijt
1900[regelnummer]
Loff paeslam geoffert voor smenschen sonden
sempel Trouwe op haer knien
Loff offer der onfermmende barmharticheijt
aent cruijce geoffert met vijff diepe wonden
Menich Onnosel mensch.
1905[regelnummer]
Loff asschen Coeckxken van Helijas gevonden
sempel Trouwe.
Loff Calephs druijve en sucadijgen wijn
Menich Onnosel mensch.
Loff straffinghe der pharijseeuscher honden
sempel Trouwe.
Loff der publijcanen soete medecijn
Menich Onnosel mensch.
Loff soete samarijtaen oprechte churgijn
die met olije en wijn die gequetsten geneest
sempel Trouwe.
Loff der versoeningen stoel van gout Louter en fijn
Loff regenboge vreets teijcken in allen tempeest
Menich Onnosel mensch.
Loff gedoot naeden vleesch......
sempel Trouwe.
Loff Levendich nae den geest
Menich Onnosel mensch
Doort uuijtstorten van uwen dierbaeren bloede
Ga naar margenoot+neempt onnosel en simpel doch in uwen hoede
schriftuerlijcke Zin.
Ghij goe mannen die hier staen neempt int goede
ons ootmoedich en minlijck devoor
compt Letters vernuft tot u geeft hem geen gehoor
Laet waenende weten gaen plucken biesen
Geestelijck begrijp.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Ghij sout waenen winnen maer verliesen
volcht christum in sijn kercke wildij niet dwaelen
schriftuerlijcke Zin
Sultx ghij van ons hier hebt hooren verhaelen
heeft de sulck van ons met vernuft gehandelt
Nu Onnosel en simpel siet dat ghij nu wandelt
na dat exemplaer hier nu voor oogen is gespeelt
1940[regelnummer]
al ist wadt Lange gevallen ten heeft ons niet veerveelt
maer nemet in dancke
Menich Onnosel mensch.
Wij doen Oock also.......
volcht de Concluijsie.
.1. Misbruijck
que pars al bedreten......
.2. Doodende Letter.
Waij Imterlectio.......
Misbruijck
1950[regelnummer]
Cuius Causus de broeck is vol
Doodende Letter
Affleckt ghij het commuijn.....
Misbruijck
Waer nu doch heenen.....
Doodende Letter
Waij tis mij schier toetuijn
so mij dunckt men sal hier niet spinnen ter sijen
1.
Waij Ick wil weer gaen naer Eemderlant glijen
2.
Maer ist daer oock veijlich........
1.
Jaet Langs geenen cant.......
2.
1965[regelnummer]
Ick wil nae munstere........
1.
Egoij daer niet / want
den smallen creen hoor ick daer verwarren den tol.
2.
1970[regelnummer]
Waij manneken ick weet mij een ander hol
1
Eij waer doch Lieve......
2
Ga naar margenoot+Hoort int secreet..............
1975[regelnummer]
verstaedij die tong wel..........
1.
Jae ick bij gans sweet.....
2.
En daer sijdij oock wel driedubbelt geswaegert
1.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Maer wisten / die poorcie hoor ick daer gemaegert
want het riemleer werdt seer goede coop.
2
Op een goet gewas man.......
1.
Daer sluijt ghij den cnoop
noch al beter roggen dan haveren broot
2.
Maer hoe snappten de desaerts
1.
Ja sij bij gans doot......
tscheen sij hadden den geheelen bijbel geslickt
2
Ick Looff haer wadt anders
1.
Ick hebt oock so gemickt.....
off tsal mij aent stofferen // gebreecken
2.
Nu willen wij op reijs en absolveren // ons spreecken
ghij end ick mogen doch niet gescheijen // sijn
1.
Men wil doch hier ons ordineeren // versteecken
2005[regelnummer]
nu wij willen op reijs en absolveren / ons sprecken
2.
Nochtans moeten wij Laboeren / met treecken
dat wij te met binnen dees hameijen // sijn
.1.
2010[regelnummer]
Nu willen wij op reijs // en absolveren ons spreecken
ghij en ick moogen doch niet gescheijen // sijn
2.
Dus Laet ons gaen daer de beste en vetste weijen // sijn.
fimis
2015[regelnummer]
Par Reijnier vanden Putte fecit ende
is lang het spel. in dicht .1450. Regulen
Trouw Moet Blijcken.
|
|