Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 1: Boek A
(1992)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
VoorwoordRond het jaar 1600 werd een begin gemaakt met het afschrijven van een grote collectie rederijkersspelen, die toebehoort aan de Broederschap van de aloude Rhetorijkkamer te Haarlem, bekend onder de zinspreuk Trou Moet Blijcken, vroeger ‘de Pellicanisten’ genoemd. In veertien, qua omvang en formaat variërende banden werden in het totaal honderdzevenenveertig toneelteksten te boek gesteld: de omvangrijkste verzameling rederijkersspelen in de Nederlanden. C.G.N. de Vooys gaf beschrijvingen van de inhoud van de meeste spelen.Ga naar voetnoot1 De collectie werd bibliografisch ontsloten door W.M.H. Hummelen in zijn Repertorium van het rederijkersdrama. Voor nadere informatie over de materiële eigenschappen van de handschriften verwijzen we kortheidshalve dan ook naar deze laatste publikatie.Ga naar voetnoot2
Van de gehele verzameling van Trou Moet Blijcken zijn elf banden bewaard gebleven. De boeken H, K en L zijn vermist, de laatste twee pas sinds het midden van de vorige eeuw. Niet meer dan een dertigtal spelen is uitgegeven, twee daarvan bovendien slechts fragmentarisch. De relatieve willekeur waarmee dit gebeurde, blijkt uit het feit dat sommige spelen tweemaal of vaker werden uitgegeven, terwijl aan andere geen enkele aandacht werd besteed. Het tot op heden gepubliceerde materiaal van Trou Moet Blijcken kan er derhalve geenszins aanspraak op maken een representatief beeld te verschaffen van het werk van de Haarlemse rederijkers, laat staan van de rederijkerij in zijn algemeenheid. Met de hierbij gepresenteerde uitgave van Boek A hopen wij daarin een eerste aanzet tot verandering te brengen. Dat daarbij noodgedwongen uiterste soberheid moet worden betracht, ligt voor de hand. Het zou immers een klein leger aan specialisten vergen, dat zich jarenlang met de teksten zou moeten bezighouden, om een volledig geannoteerde en van toelichtingen voorziene uitgave tot stand te brengen. Men herinnere zich hoe lang de voltooiing van de editie van Bredero's werken op zich heeft laten wachten.
De onderhavige uitgave ligt in het verlengde van het streven een geautomatiseerd bestand aan te leggen van alle spelen in de bedoelde collectie. Het gaat hier om een initiatief van een drietal neerlandici met een grote belangstelling voor de taal- en letterkunde van de zestiende eeuw, in het bijzonder de (toneel)literatuur van de rederijkers. De werkzaamheden voor het project verrichten zij in hun vrije tijd en de bekostiging ervan is van geen enkele officiële geldstroom afhankelijk. De gedrukte uitgave heeft tot doel een ruim publiek kennis te laten maken met de teksten van de verzameling. De editeurs hopen met het samenbrengen van een facsimile en een transcriptie van de spelen twee categorieën lezers van dienst te zijn: de gespecialiseerde vakbeoefenaar, maar naast deze ook de geïnteresseerde student. De individuele gebruiker bepaalt zelf of hij het meest gebaat is bij de facsimile, bijvoorbeeld als uitgangspunt voor eigen tekstkritische arbeid, of dat hij het meest geholpen is met een moderne transcriptie, die de hoogste drempel voor een nadere kennismaking met de spelen, het zestiende-eeuwse schrift, heeft geslecht. Sommige lezers zouden wellicht de voorkeur hebben gegeven aan een tekstkritische editie van deze collectie, maar de vervaardiging hiervan is te zeer tijdrovend. Bovendien kan men zich afvragen, zoals H. PleijGa naar voetnoot3 onlangs nog | |
[pagina 8]
| |
deed, of jarenlange arbeid aan minitieus geannoteerde en van tekstkritisch commentaar voorziene edities opwegen tegen de relatief geringe oogst die daarmee binnengehaald wordt. De editeurs oordelen dat een editie in de boven beschreven opzet voldoende aan de bestaande belangstelling voor de collectie Trou Moet Blijcken tegemoet komt en dat ze die belangstelling wellicht zal vergroten. In plaats van lang te moeten wachten op uitgaven van incidentele teksten, lijkt het ons gewenst eindelijk te kunnen beschikken over de moeilijk toegankelijke bronnen. Om die reden is gekozen voor een facsimile-uitgave, vergezeld van transcripties. Aangezien de gebruiker met behulp van de facsimiles de bron zelf kan raadplegen, hebben wij ons in de transcripties onthouden van diplomatisch commentaar. Vandaar ook het woord bronnenuitgave als benaming van de soort in de ondertitel van deze publikatie.
We geven de in de handschriften aangetroffen formuleringen precies weer zoals ze door het oog waargenomen worden, dus inclusief alle verschrijvingen. Voor een volledige verantwoording van onze werkwijze in dit opzicht verwijzen we naar de navolgende ‘Uitgangspunten voor de facsimile en de transcriptie van de boeken van Trou Moet Blijcken’. We zijn ons ervan bewust dat men van mening kan verschillen over een aantal van de door ons gepresenteerde transcripties. Ten aanzien daarvan merken we op, dat in alle gevallen is uitgegaan van het gemiddelde schriftbeeld binnen het afschrift van dezelfde afschrijver.
Drie van de tien in Boek A opgenomen toneelspelen werden eerder uitgegeven. F.A. Stoett verzorgde in 1932 een editie van ‘De Katmaecker’ (fol. 134v-144r) in Drie kluchten uit de zestiende eeuw (Zutphen 1932). ‘De Hel vant Brouwersgilde’ (fol. 1r-7v) verscheen in B.H. Erné's Twee zestiende-eeuwse spelen van de hel (Groningen 1934). C. Kruyskamp tekende in zijn Dichten en spelen van Jan van den Berghe ('s-Gravenhage 1950) tenslotte voor een uitgave van het spel van ‘De Wellustige Mensch’ (fol. 85v-106r). Een editie van ‘Abrahams Offerhande’ (fol. 49v-65r) is in voorbereiding door G.R.W. Dibbets en W.M.H. Hummelen. Van een door hen vervaardigd computerbestand van die tekst hebben wij dankbaar gebruik gemaakt.
Voor publikatie van Boek A verkregen we toestemming van de eigenaresse van het handschrift: de Sociëteit Trou Moet Blijcken te Haarlem. Zonder haar vriendelijke medewerking was deze uitgave onmogelijk geweest. Wij hopen dat dankzij deze editie de culturele waarde van dit unieke erfgoed uit de vroege zeventiende eeuw in ruimere kring erkenning zal vinden dan tot op heden het geval is geweest. De Stichting LOC heeft door middel van een subsidie het afdrukken van het fotografisch materiaal voor haar rekening genomen, terwijl de negatieven van de foto's ter beschikking werden gesteld door Prof. Dr W.M.H. Hummelen. De leden van de Adviesraad danken wij voor raadgevingen op het punt van de door ons gehanteerde transcriptieregels, Michiel Hagendoorn voor ondermeer zijn werkzaamheden in verband met de transcriptie van Proetus Abantus. Tot slot hebben de Vakgroepen Nederlands van de Katholieke Leergangen te Tilburg, van de Katholieke Universiteit te Nijmegen en het Department of Germanic Studies van The University of Melbourne, ondermeer door toestemming te verlenen voor gebruikmaking van diverse binnen hun muren bestaande diensten, de publikatie van dit boek bespoedigd.
Dr W.N.M. Hüsken Drs B.A.M. Ramakers Dr F.A.M. Schaars
Nijmegen, 15 december 1991 |
|