| |
| |
| |
| |
Tragedissche Historie of merkweerdigen voorval tusschen Albertus en Leonora voorders te verstaan in het lied.
Stem: Ik drink de nieuwe most.
1.
WIe heeft de liefd' haar kragt,
In het menschdom gebragt,
Was het niet God waar door de liefde zoet,
Met hert en zin word in de ziel gevoed,
Brengt 'er nogtans menig in droefhyt swaar,
In zugten weenen en elenden,
Schoon dat sy in de vreugd,
En glans des Houwelyks deugd.
2.
Dit blykt hier zonne klaar,
Albertus en Leonora begon,
Hun liefd' in deugden alles overwon,
Verkeeren sy in eer en deugd te gaar,
Waar naar haar Vader kwam te sterven,
Het welk hun bragt in leyd,
3.
Van Bergen zoo hy dien brief vernam:
Hy na huis by syn moeder woone kwam
Dat Albertus syn fusters minnaar was,
Zogt listen zoo by dagen en nagten,
4.
Hy sprak wel moeder ziet,
D[...]y aan Leonora zult toestaan,
Van niet zoo een schelm te trouwen gaan,
Z'hebbe malkaar nu by de twee jaar bemind
Het is een gast van goede zede,
't [...] den dank van u vaar.
| |
| |
5.
Neen zy hy nooit of nooit,
Dat zweer ik by den dood,
Het was myn vyant van myn jonkheyt af,
Die ik vervolgen zal tot aan het graf,
Sloot hy zyn Suster in een kamer op,
Waar zy zat zonder mensch t'aanschouwe,
Vol hertzeer en droefheid.
6.
Dien waar geëerden minnaar,
Zogt zijn listen in al hoeken en kant,
Maar ziende dat hy haar nergens en vand,
Trok geheel mistroostig door,
Nam dienst by de dragonders van latour,
Waar hy in de krygs oeffeninge,
Terstond werd geexcerceerd,
7.
Aan den Donau Sig Ryn en fort du Khel,
Waar ieder streed als leeuwen hart en fel,
Zoo wel den Duyts als Franschman,
Elk riep laat geen moet verloren gaan.
Kapt kerft schiet zonder genaden:
Daar werd ter neer geveld.
8.
Werd in het hoofd door 't blank zweerd gewond
Dat hy onder de doode viel ten grond,
En werd door 't Fransch geslagt,
Naar het gevegt in 't Hospitaal gebragt.
Die syn wonden hebben genezen,
Met veel menschlieventheid:
Volgens het krygs beleid,
9.
Dat hy mogt weder keeren na het land,
Seer bly van geest kwam hy soo triumphant,
Voor by zyn lief haar deur;
In den nagt waar hy hoorde droef getreur,
En roepen God wilt my ontfermen,
10.
Hier kreeg de liefd' haar kragt,
Wederom haar eerste magt,
Hy ken de stem van Leonora,
Die bad om vergiffenis en gena,
Albertus sprong met moet,
In het huis alwaar hy vond zeer verwoed,
Zes booswigten vreed als tierannen,
11.
Daar neven haaren broeder op den grond,
Liggen naakt gebonden als een hond,
Hy riep ô schelm ô moorders gebroed,
Staat booswigten tygers barbaren,
Ontvrong met ieder groot,
12.
Met een schrikbaar gewoel,
Waar door hy wierd gewond aan alle kant,
Dog streed hy kloek met den sabel in d'hant
Maar door al dit getreur:
Ontwaakten in ronden menigen gebuer
Waar door dat zy met veel kwetsuren,
| |
| |
13.
Zoo haast hy hem zag vry,
Ontbonde, maar Leonora die lag,
Van haar zelven verdwelmt in onmagt,
Albertus vreesde dat zyn lief bleef dood,
Hief hy haar op in bei zyn ermen,
Maar zy bleef zonder taal,
14.
Borst sy uyt in jammer en getraan,
En riep ach vriend gy hebt ons bygestaan,
Veel volk kwam daar by een,
En haalden een doctoor en sirurgeen,
Die vermaakten al zyn wonden,
15.
Ik ben Albertus die twee jaaren tyd,
Leonora eerbaar hebben gevryd,
Dit hoorde riep zy vriend zonder weergaa,
Zyt gy Albertus myn beminden,
Die ik moest derven voor,
De boosheyd van myn broer.
16.
Haar broeder met ootmoet,
Die viel voor hem te voet,
Hy sprak ach vrind Albertus met getraan
Ik vraag pardon voor't geen ik heb misdaan
'k Schenk u myn zuster ziet,
Denkt niet op het voorgaande verdriet,
't Is waar 'k ben d'oorzaak van u leyden,
17.
Schenkt gy my u zuster Leonora,
Maakt voorders geen misbaar hertseer of rou,
Trouw ik aanveerd u als myn eygen kind,
U loon en kan ik nooit vergelden,
'k Wensch u saam veel geluk.
18.
En druk en vreugd vergaan,
Zy omhelsden met veel liefde malkaar,
Elk was verheugd na alle de smerte swaar
En was in 't kort gezont en wel te pas,
Men sag hun saamen in vreugde trouwe,
In waare liefd' en deugd,
Godt gunt hun s'Hemels vreugd.
EYNDE.
|
|