De ton vol vrolykheid(1803)–Anoniem Ton vol vrolykheid, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende En deugdzaam Vryagie tusschen een Herder en een Herderinne. Ach myn liefje zoet, my schoone Clarinde, Weest nu met ootmoed minnelyk gegroet, Onder de linden, Myn welbeminde, Kom ik u vinden. O liefje zoet, Uw schaapjes al uit de stal Zal ik leiden, Door de groene heide, Zo te velden in, Met u ô schoon Godin. Coridon myn lief ik ben wel te vreeden, Laat uw schaapjes al gaan over berg en dal, Terwyl wy na 't veld treeden, Dat wy zyn vry van ongeval. Geen wolf zo wreed Dat hy doet leed Aan onze schaapen, Om zyn sprong te raaken. Laat ons dan toezien, onze schaapjes leiden In 't groene veld, wy zyn wel gesteld, Van honden om ze te bevryden, Om te staan tegen 't wolfs geweld. Laat ons te zaam, Zeer bekwaam, Nu met lusten. By onze schaapjes rusten, Op 't groene gras, Onder het boomgewas. [pagina 39] [p. 39] Coridon wilt gy dan met my te zamen rusten In jeugdig groen, Gelyk twee liefjes doen, Terwyl onze schaapjes weiden met lusten. Wilt nu zeer bly, Op schalmy Voor gaan brengen, Om een lied te zingen, Ik zal met myn fluit, Ook maaken zoet geluid. Ach myn liefste zoet myn schoone vriendinne! Ach wat zoet geluid, Uit uwen mond hier spruit. Mits dat ik u van harte minne, Zo kies ik u al voor myn Bruid, Een diamant, Tot een pand, Wilt ontfangen, Want al myn verlangen Is dat gy met myn Haast zult verëenigd zyn. Toe dan myn lieve Herder gepreezen, Ach hoe aangenaam, Zyn wy nu saam. Laat ons altyd verëenigd weezen Gelyk twee zielen in een lichaam. En ook malkander Meenig jaar Nooit begeven, Zo lang wy leven. Voor u Bruidegom is myn maagdeblom. Laat ons liefste Bruid nu na huis gaan keeren, En onze schaapjes al gaan leiden in de stal. Ik zal myn schaapjes aan u verëeren, Dat uw my hier weezen zal. Laat Herders al, In 't getal, En Herderinne. Voor ons gaan beginnen, Te vlegten een kroon Van lauweren schoon. Vorige Volgende