Tirade. Jaargang 57 (nrs. 447-451)(2013)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Hannah van Wieringen Vijf gedichten Sterfbed ik wil heel graag van je winnen met werkelijkheidsmemory dus om je te vergeten denk ik veel aan je zoals staren naar een blinde vlek het werkt ik ontweet voortdurend van alles draai ik het kaartje met solipsisme ben ik de belg in de mop met de bananenschil oh jee daar ga ik weer ik drink ook veel ter ondersteuning om het scherpe schedel te verzachten dansen ja als ik mij lang genoeg omdraai verjaag ik je als een soufi of zoals ouroubouros hapt want in de ochtend als ik het slapen haal matrassen draai dan lig je daar in 't volle licht dan lig je daar fluister je - niet eens boosaardig: en nog een jaar en nog een jaar [pagina 33] [p. 33] Totalitaire litanie zusje lief zusje maak geen fout hou je tong in je mond oog sterk de mensen zouden maar denken dat je niet vechten kan ze hebben kwaad in de zin zusje ze willen je keeltje je portemonneetje zusje je rimpelige handje je korte kootje afzagen lief zusje je logge pas de weg versperren voor hun eigen geluk zusje de mensen zijn de mensen wolven kijk niet naar links naar de one hour sex show fistfuck dildo etalage zusje kijk ook niet rechts de horror legerdump zusje op je wandelroute door de winkelstraat zusje de legerdump waar gasmaskers en bloedgleuven de verkopers een schijn van hevig leven moeten verlenen zusje ze bepotelen vudsig relikwieën van een strijd zusje die hen niet eigen is in vredesnaam ook de bibliothecaressen zusje vertrouw ze niet loop door langs de verstofte grotten waar boeken verknisperen tot gruis o vergis je niet de mensen winden zich op alleen als andere mensen kijken zusje ze laten zich raken alleen voor publiek het zal ze verrotten ze verraden eerst de onderduikers in hun hoofd en daarna wat overblijft sneller dan je gekweld kunt slikken van onbehagen loop door kijk voor je zusje maak geen fout vergeet de sappige lach van de dieporanje vrouw met de lichte lippen voor de zonnebank zusje kanker krijgt ze en de rimpeltering als ze niet oppast met wijdopengesperde ogen klauwt ze je in haar ijdele doodsrochel vast en verlaat je toch niet voor de febo zusje ze houden dieren ondergronds en voeren nucleair veevoer aan door blauwe buizen zusje bultige abcessen vergroeien hun oogkassen tot etterende kraters de dieren zusje kunnen niet zien loop door ga voorbij ook aan de belwinkel waar verraderlijk geknipte jongemannen boven nieuwe toestellen punica oases optoveren van naderende gezelligheid maar niets is minder waar zusje koud en hard turen hun klanten tochtig door glanzende apparaatjes naar een uiteenvallende zolderkamer in broek op hanzeveen zusje waar een vals meisje van dertien haar tietjes ontbloot zusje en de daklozenopvang zusje loop door daar spruiten de luizen die groeien en krioelen langzaam [pagina 34] [p. 34] onzichtbaar richting onze huizen zusje waar ze de muren bij nacht laten fluoresceren in tekens die niemand begrijpt maar wees op je hoede zusje denk aan ons pap en denk aan ons mam zij hebben dit leven gegeven zusje niemand weet waarom niemand weet waarom we hebben alleen elkaar loop toch door zusje ik sta hier maak geen fout hou je tong in je mond oog sterk [pagina 35] [p. 35] In geval van liefde als je meer woorden kent heb je er minder nodig om te raken aan wat je bedoelt in geval van liefde heb je hier niets aan er zijn heel weinig woorden nodig om van iemand te houden je kunt het heel stil doen soms wordt die stilte vals dan kun je woorden proberen over welke hoef je niet lang na te denken als die woorden geen echo hebben raak je iets kwijt in de ruimte buiten jezelf niemand weet waarheen verdwijnt wat verdwijnt in de geschiedenis met mensen erin is niet één mens nooit iets kwijtgeraakt het is goed mogelijk dat een gedeelte van wat weg is doorgegeven wordt in de holte van onze navels nu weet je ook: wat binnen fel brandt licht buiten niet noodzakelijkerwijs even fel op soms dooft het raaskallend uit voor de voeten van dat wie je aanbidt [pagina 36] [p. 36] Lied voor dode eend kijk je borsten bloedend op het berkenhout je gele snavel gesloten als een mossel veertjes los verwaaid omhoog door de keuken kijk je wankele vinvoeten schommelloos geen flepflep plakken over een weg achter de liefde van dat moment snaterend jagend opstuivend als een pijlstaart een luchtboot een grondeleend als een gevederde prinses kijk zo uit de lucht geplukt je glanzende vlucht je swiftswift klapperende vleugelen zinloze indianentooien op een aanrecht kijkje lege lichaam in de ruimte vogel zonder vogel lichaam zonder jou [pagina 37] [p. 37] Over wat poëzie de hele grote onmogelijkheid van het enorme volle alles die knappende ballon in je uitklappende gogogadget borstkas die de aardbol omvat inclusief wereldzeeën woestenijen van ver voor onze tijden ver voor de eerste kikkervis dat ontsnapte gas van oermaterie dat neer te halen met een mazig vlindernetje koddige schep uit de lucht hop en dan die opgeschepte onmogelijke veelheid verbinden aan het verbijsterend kleine niets laten we zeggen aan het sneeuwklokje in het aardewerken potje dat in een vensterbank licht staat te verzamelen als een pietà bedaard het sneeuwklokje laten openklappen pop zegt het klokje open de tijd adem uit de stilte daarna de afwezigheid van dat geluid Vorige Volgende