Sanneke van Hassel
Omdat ik het zeg
Haal nu die slipper uit je broertjes mond
Haal je voeten uit mijn nek. Je pap wordt koud. Pas op bij die trap. Nee, het is geen sportdag vandaag. Even serieus. Dit vind ik echt niet leuk. Waar zijn je schoenen? Kom nu van je broertje af. Ik zeg het nog één keer. Wil je alsjeblieft doortrekken. Doe die deur dicht. Ja, ik koop een keer Fristi. Voeten onder tafel. Heb je nou je pap al op? Wat bedoel je met munch, munch? Dat glas is breekbaar. Hier in huis slaan wij elkaar niet. Pappa heeft last van zijn rug. Als ik je t-shirt aantrek, doe je dan zelf je broek? Een gordijn is niet om aan te hangen. Ik zal jou eens munchen. Zet die afzuigkap uit. Niet gillen. Tenen onder tafel. Nog twee hapjes. Niet tegen de deur schoppen. Voor één keertje dan. Uit die mixer. Niet likken. Dat is voor morgen. Nu zijn de winkels nog dicht. Niet zo hard. Er kunnen mensen langskomen. Die komt een ander keertje spelen. Dat mag je niet zeggen. Ik weet niet wat er gebeurt als je dat zegt. Als je dat nog een keer zegt ga je naar de gang. Blijf af. Zeg eens wafel. Zet dat ding uit. Dat mag echt niet. Je hebt nog niks gedronken vandaag. Je mag de chauffeur niet storen. Wat zei ik nou? Leg dat mes neer. Twee snoepjes, niet drie. Je hebt net al iets langer achter de computer gezeten. Of we komen te laat. Niet uit het raam hangen. Zitten doe je op je billen. Dat is gewoon ei met een beetje aardappel. Nog één hapje. Haal die knikkers uit de dakgoot. Knieën onder tafel. Wat heb je eigenlijk gedronken vandaag? Als jij je t-shirt uit trekt, doe ik je broek. Niet gillen. Niet gooien. Niet slaan. Ssst, je broertje slaapt. Dat is niet voor nu. Eten doe je met een vork. Naar boven, en snel. We slapen vannacht in ons eigen bed. Alsjeblieft. Eerst tandenpoetsen. Je moet eten als er eten is. Ik zeg het nog één keer. Kom van het aanrecht af. Een plantenspuit is voor planten. Ik tel tot tien. Niet schieten. Nee, geen zoetigheid. Zei ik: schiet maar? Nee toch? Haal nu die slipper uit je
broertjes mond. Niet met de deuren slaan. Pas op bij het trapgat. Rechtop zitten. Nee, we gaan ook niet in mijn bed voorlezen. Eén boekje,