Ze komt op het juiste moment. Lars haalt diep adem, de liefdevolle blik van zijn vrouw kalmeert hem.
Teo bedenkt dat Raakel wijzer is dan zijn broer. Als iemand zo verstandig was geweest het haar te vragen, zou ze vast ook het bedelaarsprobleem al opgelost hebben: iedereen gesommeerd hebben terug naar huis te keren, er komt eten als we maar een ketel vinden die groot genoeg is. Nu moeten jullie alleen het geduld opbrengen om te wachten.
‘Het aanschaffen van het noodhulpgraan moest via koopmannen gebeuren. Dat was een idee van de senator en daarin had hij volkomen gelijk. Het is niet zijn schuld dat de handelaren er geen werk van hebben gemaakt,’ zegt Lars, als een geduldige vader die zijn kind voor de zevende keer hetzelfde uitlegt.
‘Ze zijn er nooit aan toegekomen om graan in te slaan. En je kunt net zo goed een dominee vragen zijn onderkleed af te staan aan zijn naaste, als een koopman verzoeken de armen te voeden,’ zegt Teo.
Het praten over dominees doet Lars een ogenblik zwijgen. Teo vermoedt dat zijn broer zich nog steeds schuldig voelt, omdat geen van hen beiden vaders wens vervuld heeft en zich aan de theologie gewijd heeft.
‘Ik ken er wel een die bereid is zijn onderkleed af te staan ten behoeve van de hoeren in Punavuori,’ zegt Raakel.
‘Ik ben de armendokter, net als de grote Paracelsus,’ antwoordt Teo terwijl hij zijn armen uitspreidt.
‘De hoeren van Helsinki hebben niets te vrezen, zolang onze Paracelsus zich over hen ontfermt.’
Lars barst in lachen uit. Raakel slaat triomfantelijk de deur achter zich dicht.
Ook Teo is geamuseerd als hij bedenkt hoe om Raakels lippen nu een zegevierende glimlach speelt, nu ze het laatste woord heeft gekregen terwijl zij en Teo elkaar plaagden. Wat zou Raakel toch een goede moeder zijn, als ze maar geen dorre schoot had. Hoewel het ook aan Lars kan liggen, denkt Teo. Misschien is hun familie gedoemd met hen uit te sterven.
Misschien is dat waar het hier allemaal om draait. De honger ontdoet de natie van de zwaksten, zoals een tuinman de slechte takken van zijn appelboom snoeit.
Als Teo vertrokken is verdiept Lars zich weer in de situatie op het bord. Met de pion zou hij een paar zetten tijd kunnen winnen, maar als Lars zelfs maar remise wilde bereiken zou Teo een kardinale fout moeten maken. De onvoltooide partij is verloren, en Lars vermoedt dat Teo haar opzettelijk niet heeft afgemaakt. Misschien wilde hij alleen dat Lars de tijd zou hebben om de situatie te bestuderen, om de hopeloosheid van zijn positie in te zien.