Tirade. Jaargang 57 (nrs. 447-451)(2013)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Lieke Marsman Drie vertalingen Je uitnodiging voor een bescheiden ontbijt Naar: ‘Your Invitation to a Modest Breakfast’ van Hannah Gamble Het is te koud om buiten te roken, maar als je langskomt, zal ik mijn handen bij me houden, of zal ik niet. Ik zou je graag vertellen over de muur die werd opgegeten door de klimop - het was zo mooi. Verscheidene dingen zijn me voorgevallen, allemaal seksueel. De man in de bus trok zijn broek naar beneden zodat ik hem beter kon zien. Een andere man zei: ‘Negeer hem schatje. Kom maar gewoon op mijn schoot zitten.’ Maar ik behoor niet tot hen die het hongerigst zijn in de ochtend, niet zoals de man in de bakkerij die ei na ei na ei eet. Luister. Kom langs: de kou heeft de zomer al opgegeten. Ik heb een nieuw paar oren nodig: vanuit de keuken kan ik niet zeggen of ik een windgong hoor of een grijze vrouw met weigerende armen die een pan met uien en aardappels laat vallen. Vanochtend heb ik vier handen nodig - twee om groenten te wassen, een om de theepot te tillen, een om de melk te schenken. Vanochtend zal één kleine mond niet voldoen. We zouden een spel kunnen spelen waarbij we over de tegels kruipen, twee gele honden die koffie uit hun bakjes drinken. We zouden een spel kunnen spelen waarbij we het ontbijt laten aanbranden. Buiten is er een wereld waarin elke liefdesscène begint met een man in de deuropening; hij loopt naar de vrouw toe en zegt: ‘Open je mond.’ [pagina 52] [p. 52] De uitgestorvenen Naar: ‘The Extinct’ van Keetje Kuipers Stel je voor dat ik de laatste vrouw op aarde ben, de sneeuwigste goudplevier, de meest eenzame diepzeezwemmende walvis. Het is mijn schuld niet, maar misschien wel. Moet ik blijven veranderen totdat ik iets word dat een ander heeft? Dat heb ik geprobeerd. Wat kan ik nog meer voor liefde doen? Nu luisteren zelfs de grijze wolven niet meer naar mijn lange litanie van mislukkingen. Ze weten dat ik dit zelfmedelijden slechts in mijn mond stop - een ijsbeer die zeehondenbotten verpulvert tussen haar tanden - om eruit te krijgen wat ik kan. Ze laten me nog steeds mezelf de schuld niet geven: wanneer ik ze vertel dat mijn naam geen lied is om te zingen, roepen ze hem me keer op keer na. [pagina 53] [p. 53] Blauwe lijster in beukenhaag Naar: ‘Bluebird in cutleaf beech’ van Wendy Wilder Larsen er zit geen pigment in blauwe veren alle andere kleuren zijn eruit gedreven blauw is wat overblijft die precieze tint van ridderspoorblaadjes die op mijn moeders laktafel vielen onder de koepel in de zomer de kleur van verwijdering de pijn in mijn vaders marineblauwe ogen op die foto in het leger blauw de vervaagde overgooier op een foto van mij handen gevouwen, zelfde waterige ogen de kleur waar we het liefst over nadenken niet omdat ze ons aantrekt maar omdat ze ons achter zich aansleurt de blauwe gloed van een dwaallicht die ons laat verdwalen op de kruising ons een moeras in lokt blauw ook deze afwezigheid dit uiteenvallen nog zou ik zoeken en roepen daar moeder vader bluebird Vorige Volgende