dige reden dat hem of haar geen strobreed in de weg wordt gelegd. Het genre van de pornografische film dicteert het gebrek aan drama zoals de western dicteert dat er geen plek is voor ufo's en er in een romantische komedie geen plek is voor verkrachting.
Je zou kunnen zeggen dat met het ontbreken van tegenkracht de pornografische film ongewild overeenkomsten vertoont met post-dramatische teksten zoals we die vooral in het theater tegenkomen bij Elfride Jelinek, Renee Polish, Christoph Marthaler, en enscèneringen van Johan Simons. Het wil de werkelijkheid niet bevestigen en ontkent de platgetreden paden van psychologische motieven voor ontwikkeling van personages. Er is enkel sprake van demonstratie en het is aan de toeschouwer hieruit eigen conclusies te trekken. Jelineks advies aan dramaturgen luidt: ‘Karakters op toneel moeten vlak zijn, zoals kleding in een modeshow: wat je krijgt, moet niet méér zijn dan wat je ziet. Psychologisch realisme is afstotend, omdat het ons toestaat uit de niet te verteren werkelijkheid te ontsnappen door te schuilen in de “luxe” van de persoonlijkheid, ons in de diepte van het individuele karakter te verliezen. Het is de taak van de schrijver om deze kunstgreep te verhinderen, ons naar een punt te jagen van waaruit we de verschrikking met een emotieloos oog kunnen zien’.
Verdere overeenkomsten tussen post-dramatisch theater en pornografie zijn er overigens niet. De bovengenoemde theatergrootheden leveren met hun werk commentaar op de samenleving waar de pornografische film uit is op pure winst.
Ter afsluiting heb ik ervoor gekozen te demonstreren wat er zou kunnen gebeuren als we de wetten van het klassieke scenario toepassen op de eerste drie minuten van een pornografische film. Er is dus sprake van een protagonist met een wil en er is een antagonist die niet wil. En als we dan toch aan het esthetiseren zijn, laten we er dan maar meteen nog een schepje bovenop gooien en er literaire pornografie van maken. Plaats van handeling is de Stadsschouwburg in Amsterdam. Aanleiding is het 77e Boekenbal. Point of Attack het moment dat een scenarioschrijver uitgenodigd wordt na te denken over de eerste drie minuten van een esthetisch verantwoorde pornofilm. De redacteur kijkt hem vragend aan. In de kermis van geluiden mengen uitbundige stemmen zich met getoeter van taxi's en remmende trams. Aan de tramrails onder het balkon wordt door drie man gewerkt. De scenarioschrijver glimlacht zuinig en knikt terwijl zijn ogen een jonge brunette opnemen die met haar rug schuin voor hem staat te praten met schrijver, dichter en essayist Leopold de Buch. Onbedoeld vangt hij flarden van hun gesprek op.