Tirade. Jaargang 56 (nrs. 442-446)(2012)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Delphine Lecompte Autogedichten Op weg naar de hengelsportwinkel word ik door een imker verkracht in een droom op de achterbank Achter het stuur zit mijn norse muze Ik lig op de achterbank te slapen Dus heb ik geen last van zijn norsheid Ik droom dat ik op de achterbank Van een taxi wordt verkracht door een imker. Ik weet dat mijn verkrachter een imker is Omdat we vóór mijn verkrachting kaasfondue hebben gegeten En toen heeft hij zijn bijen uit de doeken gedaan De taxi heeft geen chauffeur De taxi heeft een dode chauffeur. In mijn droom heeft de imker De taxichauffeur vermoord met een blok Een blok waarop een geringde meeuw hooghartig kijkt Het klopt natuurlijk niet Er bestaan geen hooghartige zeevogels. Ik word wakker wanneer we nog niet aangekomen zijn Mijn muze heeft zijn norsheid afgeworpen Hij vraagt of ik gelukkig ben Ik antwoord: ‘Gelukkiger dan eergisteren.’ Eergisteren heb ik een man zien doodgaan Hij droeg meer kleren dan ik. [pagina 27] [p. 27] We komen aan Maar de hengelsportwinkel bestaat niet meer Wat een bittere teleurstelling Gelukkig wordt het donker Een vleermuis krijst alsof hij schubben wil. [pagina 28] [p. 28] In de auto is de imker zijn honing zat Ik ben blij in de auto Op mijn schoot ligt een kat in een handdoek De chauffeur is zwijgzaam Hij heet Judas En hij heeft een kat vermoord. De kat op mijn schoot is niet vermoord Ze is gestikt in een insect In de angel van een insect Judas is 's nachts imker. Morgen mag ik opnieuw honing eten Alles is symbolisch en/of clichématig Wanneer Judas het raam opent Vliegt er geen bij naar binnen Maar wel een promotiefolder. Het is de promotiefolder van een paasfeest Dat nooit meer terugkeert Het communielam oogt oliedom Judas zegt dat hij misselijk is. Op de parking van een deerniswekkende kustdiscotheek Begraven we de kat Zonder handdoek ziet ze er verontwaardigd uit Twee jaar geleden ben ik in slaap gevallen Op deze handdoek met vlaggen van Zuid-Amerikaanse hoofdsteden Toen ik wakker werd was Judas verliefd op een betere vrouw. De betere vrouw was mijn moeder We hebben zopas haar kat begraven Ze hield niet van Judas Geen enkele dag heeft ze om hem gegeven Nochtans heeft hij haar gevoerd Honing en naar haar dermatoloog. [pagina 29] [p. 29] Een leeg aquarium voor een afgeblazen huwelijk Het gevulde aquarium klotst op de achterbank Telkens we een opgedoekte speelgoedfabriek passeren Zegt mijn chauffeur: ‘Ik ben te oud om in bomen te klimmen!’ Ik ben te jong om zijn passagier te zijn, denk ik soms In mijn geboortedorp onder een wassende maan. We hebben twee goudvissen gekocht voor zijn dochter En een afgeprijsd communielam ‘Gelukkig is Pasen zonder incidenten verlopen,’ Zeg ik wanneer mijn chauffeur een clochard omverrijdt Die lijkt op de Petrus van mijn eerste geïllustreerde kinderbijbel. Ik ben te weinig vergeten van het Nieuwe testament En ook de voornaam van de illustratrice heb ik onthouden Het is een drielettergrepige voornaam Etymologisch verwant met het Griekse woord voor honger De illustratrice is gestorven nog vóór ik geboren werd. De dochter van mijn chauffeur is niet thuis We laten het aquarium op haar drempel staan Terug in de auto eten we het communielam Halfnaakt op de achterbank Het begint te regenen. Mijn chauffeur zet zijn hoed op En neemt opnieuw plaats achter het stuur Ik blijf zitten op de achterbank Wanneer mijn chauffeur een gedoemde schoenenfabriek passeert Gilt hij: ‘De vissen, de vissen, de vissen!!!’ 's Avonds word ik opgebeld door zijn dochter We praten ongemakkelijk over mijn rol in haar vaders badkamer, En over haar brief aan mijn moeders schuldbemiddelaar Ze zegt niets over het overgelopen aquarium Noch over het trouwfeest dat in het water is gevallen. Vorige Volgende