Op 2 januari 1973, hij zat inmiddels in de tweede klas van het Johan van Oldenbarneveltgymnasium te Amersfoort, verongelukte zijn broer in Engelberg, Zwitserland, langs de steile hellingen voor de Trübsee. Hij sprak met niemand over deze gebeurtenis, omdat hij de dood van zijn broer niet wilde gebruiken om aandacht te vragen voor zichzelf.
Het werden ongelukkige jaren op het gymnasium: zittenblijvers stigmatiseerden hem als ‘van de poot’, een beschuldiging die hij niet begreep, maar waar de hele school aan mee deed, zelfs de gymleraar, die hem een onvoldoende op zijn rapport gaf, in dezelfde week dat hij Nederlands kampioen hardlopen was geworden. Hij vluchtte dagelijks het landgoed Pijnenburg in voor lange en harde trainingen, zodat hij 's nachts niet wakker lag, en hij niet zijn klasgenoten voorbij zijn huis zag fietsen, op weg naar een klassenfeest.
Op school verzaakte hij zijn huiswerk en schreef in plaats daarvan gedichten en korte verhalen voor de schoolkrant. Tot zijn verbazing bleef hij zitten in de vijfde klas, ofschoon klasgenoten met een identiek rapport overgingen naar de eindexamenklas en hij met een eindspurt in de laatste maanden alle onvoldoendes had opgehaald. Achteraf hoorde hij dat deze beslissing na overleg tussen zijn ouders en de school was genomen. Wanhopig trok Erik zich terug in de bossen en besloot daar in een greppel dat hij niet naar de feestelijke diploma-uitreiking zou gaan. In die jaren was hij in de ban van W.F. Hermans en L.F. Céline.
Hij wist niet wat hij moest gaan studeren en koos uiteindelijk voor de geneeskunde, omdat hij schrijver wilde worden en Tsjechov en Céline ook arts waren geweest. Wel had hij enige aarzeling, omdat hij ‘Dag Dokter!’ van Herman met instemming had gelezen.
Hij werd echter uitgeloot. Dankzij zijn hardloopprestaties kreeg hij een studiebeurs aan New Mexico Junior College, onder coach Larry Heidebrecht, de latere manager van Ben Johnson, de gedrogeerde Olympisch Kampioen 100m van Seoul 1988. In Juárez, vlak over de grens bij El Paso, ontmoette hij zijn eerste vriendin Magdalena Salcido, die hem tijdens de kerstvakantie meenam naar een klooster op een beboste berg ergens in de provincie Chihuahua, waar haar tante zwakzinnigen verpleegde.
Bij terugkeer in Nederland hoorde hij dat hij geneeskunde kon gaan studeren in Leiden. De studie ging moeizaam, omdat hij meer met literatuur bezig was en de zorg op zich had genomen van een meisje uit Aruba dat met haar dochtertje uit huis was gezet in Utrecht. Het contrast met de door corpsleden beheerste collegezaal was zo groot, dat studeren pijn deed. Om Hermans' essays over Wittgenstein beter te begrijpen ging hij naast geneeskunde filosofie studeren.