woelend en onrustig slapend met de gedachte dat zij, onbereikbaar en duizenden kilometers verderop, ook alleen is. De telefoon is afgesloten, een boodschap afgeven helaas onmogelijk, mijnheer. Probeert u het morgen. Een brief schrijven is zinloos, want de enveloppe wordt met postzegel en al in het vuur gegooid als onbestelbaar.
Ik neem 's avonds in een buffet-restaurant enkele gerechten en eet ze moedeloos en traag op. Starend naar de lege stoel tegenover mij, terwijl ik mij een houding probeer te geven met een aantekenboekje, een krant die mededelingen bevat in een taal die even onbegrijpelijk is als het Urdu of het Fins, een telefoon die een onverstaanbare boodschap tettert zodra ik de knop indruk om te bellen. Midden in de nacht word ik gewekt door het gegil van een vrouw die lacht, begint te praten, te roepen en die na een half uur in een steeds vasthoudender ritme schuiven en bonken eindelijk gillend klaarkomt. En dan opnieuw begint.
Ik krijg zelfs met hoeren of callgirls geen contact want als ik ze op straat aanspreek, schrikken ze en draaien ze zich om en als ik aanhoud beginnen ze ruziënd te gillen en om hulp te roepen. Als ik ze via een organisatie benader dan blijk ik op een zwarte lijst te staan of ze maken met gebaren duidelijk dat de meisjes helaas voor deze week besproken zijn, of dat ik mij eerst geldig moet legitimeren wat ik niet kan. Of ik moet vooruit betalen en noch mijn creditkaart, noch mijn chequeboek blijkt hier bekend.
Toen bleef het een tijd stil aan onze tafel in dat restaurant en ineens begon Lieske te lachen. Hij geloofde helemaal niet in een hiernamaals, zei hij en hij vroeg of ik nog wat wijn lustte, terwijl hij al een hand opstak om de aandacht van de ober te trekken. De ober in dat restaurant leek hem goed te kennen.
Toen ik hoorde van zijn plotselinge en onverwachte dood heb ik mijn aantekeningen uit de tijd van die ontmoeting opgezocht. Ik wist dat ik na dat gesprek in Les Ministères geprobeerd had zijn woorden zo letterlijk mogelijk te noteren.
Bij de korte begrafenisplechtigheid was een vrij kleine groep rouwenden aanwezig.
Voornamelijk familie en vrienden, een paar lezers en een enkeling die bekend was in de literaire kringen. Er werden een paar lievelingsfragmenten voorgelezen: een gedicht van Kavafis, een kort fragment uit De meester en Margarita. Iemand verwees naar Lolita, maar daar konden ze onmogelijk een geschikte tekst uit halen.
Een van de aanwezigen zat met een stapel notitieblaadjes te spelen, achteloos, tijdens het luisteren; een jonge vrouw had een hoed op haar schoot liggen en draaide die wat rond. Hoe mooi en hoe treffend voor een schrijver als Tomas