Rien Vroegindeweij
Straatliefdegras
Het heeft maar een hand aarde nodig
om op te komen, de kop op te steken
tussen stenen, tegels, trottoirbanden,
als peenhaar op oude kinderhoofdjes,
als boeket voor afgewezen minnaars
die met de nachtbus huiswaarts keren.
Stiekem siert het voorname pleinen,
dikke stoepen waar niets mag groeien
wegens representatieve doeleinden
voor heren die in limousines rijden
voor dames die over marmer schrijden
en heel hoog uit de hoogte kijken.
Het reist in het profiel van banden,
stapt uit bij haltes om zich voort te planten,
groeit zwart van stof en olie op
want zoveel liefde is niet weg te poetsen
tot er een domoor met een schoffel komt
die liefdeloos de straat verschoont.
In dit asfaltland mogen we barsten zoeken, ter planting van onszelf. Hinein met ons Ich, ons eigen organisme. Een groene god zijn in het diepst van de steenbreek, sprietig pieken als tegelspletengras. Houd immer omzicht voor de schoffelduivel!