Hélène Gelèns
sluitingstijd
je bepaalt: dat is pluis, dat is niet pluis
dit hier pluis, dat daar niet pluis
vroeger pluis, nu niet pluis en straks
vanuit het donker applaus
en je zegt ijdelheid ijdelheid
alles is ijdelheid, je schrapt
(ijdelheid der ijdelheden)
en zegt alles is! alles is!
alles is maar wat het is, je schrapt
zegt alles alles - zeg je ineens
vijf uur is de sluitingstijd van alles
terwijl je nog schrapt: alle all al a
applaus vanuit het donker
en je weet niet: pluis of niet pluis
We tuimelschakelen alles uit, zweeflichamen uitgeklikt. Alles op de pas geplaatst. Deuren van het dichtkantoor in 't slot gesmeten. Wat? Hoe? En: hoeveel? Ruisend komt de lof vanwege alle werken aan het Niets, en men sluipt naar elders.