De dorpelingen kregen al snel lucht van de bezigheden van de twee, want niets ontsnapt aan de aandacht in zo'n gat. Alle huizen in het dorp hadden een naam en het huis van de twee vertalers kreeg een nieuwe: Steinbekkur. Ik was erg benieuwd naar de vorderingen, want ik was een fan van Steinbeck en wilde East of Eden erg graag in het IJslands lezen. Het origineel had ik al twee keer gelezen, net als het dagboek dat hij geschreven had: Journal of a Novel. Dat boek had ik zo vaak gelezen dat het bijna uit elkaar viel, het was dan ook een slecht gelijmde paperback en dus had ik een nieuw exemplaar gekocht. The Pearl had ik in een oudere vertaling gelezen en ik was het eens met de schoolmeester dat een nieuwe vertaling misschien nodig was.
Wanneer ik 's ochtends terugkwam van de pier, mijn onzichtbare koffer nog altijd in mijn hand, kwam ik zoals gezegd soms de schoolmeester tegen die op weg was naar school. Zijn bruine jas was tot boven dichtgeknoopt, zijn pet half over zijn ogen getrokken. Hij had haast en liep snel. Ik groette hem altijd vriendelijk, maar hij merkte me slechts zelden op. Met een beetje geluk mompelde hij iets terug. Ik wilde niets liever dan hem naar The Pearl vragen, hoe het ermee ging, en in het algemeen over Steinbeck met hem praten. Maar hij gaf hiertoe nooit gelegenheid en snelde me meestal voorbij. Aan het eind van de dag kon je hem via dezelfde route weer naar huis zien lopen; er was maar één weg. Op andere momenten zag je hem niet en was 's avonds slechts het licht in zijn kleine werkkamer zichtbaar. Ik zag dan zijn silhouet bij het bureau, de sigarettenrook kringelde om zijn hoofd. Het deed me denken aan oude misdaadfilms. Een verdieping hoger brandden alle lampen.
Ook de dominee kende ik niet goed. Natuurlijk had hij ons kind gedoopt toen we in het dorp kwamen wonen, maar daar was het bij gebleven. Hij leefde niet minder teruggetrokken dan de schoolmeester en kwam zijn huis slechts zelden uit. De reden hiervoor begreep ik maar al te goed. East of Eden was een dik boek en moeilijk te vertalen. Om de een of andere reden vonden wij het die winter niet vreemd dat in één huis aan de Noordelijke IJszee twee mannen een boek van dezelfde Amerikaanse auteur aan het vertalen waren. Eigenlijk realiseer ik me nu pas, terwijl ik dit schrijf, dat dit vrij opmerkelijk was.
Dat jaar begon de lente laat, en slecht. Tot ver in mei lag er sneeuw op de velden. Op een van deze koude lentedagen werd rondom in het dorp bekend dat de dominee klaar was met East of Eden en het manuscript naar zijn uitgever in Reykjavík had gestuurd. Rond die tijd vertrok ook de schoolmeester naar Reykjavík, de dag nadat de schoolvakantie was begon-