Een genre waarbij het medium zelden goed uit de verf komt, is de boekverfilming. Nooit heb ik iemand horen beweren dat een boekverfilming beter dan het boek zelf was. Toch is het in Nederland niet ongebruikelijk om de vaderlandse literatuur te verfilmen en levert dit grote publiekssuccessen op. Maar het feit dat alle mensen die het boek gelezen hebben ook de film willen gaan zien, wil nog niet zeggen dat de film ook goed is. Heel soms wordt er naar aanleiding van een film een boek geschreven, maar ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat hij de verboeking van Zwartboek beter vond dan de film.
De boekverfilmingen die wel interessant zijn, stellen de liefhebber van het origineel vaak teleur. Het verhaal lijkt geweld aangedaan omdat het geschikt is gemaakt voor het medium waarin het verteld wordt. En omdat proza en films ondanks alle kruisbestuivingen toch twee verschillende kunsten blijven, stellen boekverfilmingen de liefhebbers van deze verschillende kunsten zelden beiden tegelijkertijd tevreden.
Voor Tirade hebben wij een poging gedaan om de kruisbestuivingen wél vruchtbaar tot stand te brengen. Met slechts de verkoopbabbel van zeven bestaande korte films als aanknopingspunt nodigden wij schrijvers uit om hun visie op deze kernachtige samenvattingen uit te werken. En dat levert interessante vergelijkingen op. Welke stijl van vertellen past het best bij het medium, welke structuur levert de beste dramatiek op?
Natuurlijk hebben wij bij de selectie van de films niet alleen gekeken naar de loglines. De films die wij selecteerden onderscheiden zich door sterke regie, omdat stijl en inhoud kloppen. Maar - eerlijk is eerlijk - het basisidee van de film, de logline, moest sterk zijn. Wanneer de verhalen en films naast elkaar gelegd worden valt direct op dat het eerder genoemde belang van loglines voor het eindresultaat tegenvalt. Zelden ontwikkelen de verhalen zich op dezelfde manieren in film en op papier - de auteurs kenden de films en zelfs de titels van de films niet. Met het veranderen van de achtergrond waartegen de verhalen zich afspelen, veranderen ook betekenislagen. In het grauwe Sniffer van regisseur Bobbie Peers is er geen moment sprake van een overheid die haar bevolking beperkingen oplegt, maar eerder een beperking die het volk zichzelf op legt. Omdat het op die manier prettig leven is. In De Grote Storing, het verhaal naar aanleiding van Sniffer, van Bianca Boer lijkt met de verplaatsing van de locatie ook direct een oer-Hollands wantrouwen in de overheid losgemaakt, terwijl het leven juist vrijer lijkt dan in het origineel.