Nederlandse schrijvers. Kon je je toen eigenlijk nog wel op straat vertonen?’
‘Ja, steek maar weer de draak met een ouwe zieke man. Held! Maar troost je, toen ik zeventien of achttien was, wilde ik wél schrijver worden. Niet omdat ik roem wilde hebben, maar omdat ik Arthur van Schendel bewonderde. Toen dacht ik: zo wil ik leven, ergens buiten wonen, een pennetje, en dan de hele dag niets anders doen dan wijze verhalen op papier zetten.’
‘Prachtig!’
‘Mijn ideaal was: aan de rivier wonen, beetje langs het water lopen en 's avonds óf schrijven óf hogere literatuur lezen, wijsgerige literatuur, een wijs man zijn.’
‘Maar er kwam wat tussen.’
‘Ik kon dat niet. Ik heb het even geprobeerd, in mijn studententijd, maar kon niets verzinnen. De bron was na vier of vijf verhalen opgedroogd. Het waren verhalen die wel aan de werkelijkheid waren ontleend, maar opgeklopt. En dat beviel me niet, omdat ze de kern niet raakten. Ik bleek alleen maar te kunnen schrijven zoals later in Bij nader inzien, niet op de manier van Van Schendel.’
‘En toen kon je jezelf ook geen schrijver meer noemen.’
‘Ik zei tegen Van Oorschot toen hij Bij nader inzien accepteerde: Denk erom, ik ben geen schrijver, ik ben een schrever. Ik heb een boek geschreven en daarmee is het afgelopen. Zijn antwoord was: ja, dat zien we nog wel. En toen is hij enorm gaan zeuren om meer.’
‘En dan gaat het mis.’
‘Ja, je moet helemaal niet schrijven om geld te verdienen, want dan moet je elk moment iets publiceren. Je moet alleen iets publiceren wanneer je denkt: dit moet eruit.’
‘De rest is flauwekul.’
‘Ja. De meeste schrijvers beginnen met een autobiografische roman. Daarna houdt het op. Want dan hebben ze geen tijd meer om te leven, zijn ze alleen nog maar schrijver en beleven daarbuiten niets meer. Dan zijn ze alleen nog maar bezig met verzinnen.’
‘Je moet dus niet van je pen willen leven.’
‘Nee, ik vind dat een schrijver een baan moet hebben. Hij moet werken voor de kost, zodat hij onafhankelijk is van zijn pen. Die pen laat hij maar met rust, totdat hij reden heeft om te schrijven. En als je een baan hebt waar je je niet op je gemak voelt, waar je het moeilijk hebt, dan komt die reden vanzelf.’
‘Iemand die graag schrijft, kan dus maar beter een rotbaan ernaast hebben?’