kunnen. En tot slot: nog 300 pagina's, het einde was in zicht, maarjuist in de staart zat het probleem, hij kon niets beloven.
En toen kwam de dag dat Wouter nadat we het eerste deel te lezen hadden gekregen, het volledige manuscript in vele mappen, getypt op blanco achterkanten van veelal het Meertens-instituut betreffende vellen (een schaduwroman, mooi studieobject, te vinden in het Letterkundig Museum) op de fiets van de ene kant van de Herengracht naar de andere kant vervoerde. We waren wel wat gewend aan omvangrijke manuscripten, maar dit sloeg alles. Wouter las als eerste en vertelde er, zoals we in voorkomende gevallen deden, weinig over om elkaar niet te beïnvloeden en zo gezamenlijk de beste beslissing te kunnen nemen.
Op een zaterdag in het najaar van 1995 belde ik Voskuil op om te vertellen dat ik Het Bureau uit had. Dat ik weken in een andere wereld geleefd had, die ik weliswaar niet kende maar die me steeds vertrouwder was gaan worden. Dat de wereld van het Instituut elke werkgemeenschap zou kunnen zijn, en daarmee universeel was. Dat hij geweldige dialogen had geschreven, de personages zo levend waren door de beeldende beschrijvingen en hun karakteristieke zegswijzen en handelingen, dat ik zo vaak onbedaarlijk had moeten lachen, dat ook dit boek ging over illusie en desillusie, dat hij niemand, ook zichzelf niet gespaard had. Natuurlijk weet ik niet meer precies wat ik zei - Han zelf, met zijn fenomenale geheugen, had het me misschien kunnen vertellen - maar ik was verbijsterd toen hij, zonder spoor van spot of kwetsuur, antwoordde: en toch vind je Het Bureau minder goed dan Frida's De harde kern. Ik heb ongetwijfeld iets gemompeld over onvergelijkbare grootheden, maatschappelijke context, herkenbaarheid en publiek bereik, maar hij en ik wisten dat hij gelijk had. Al had ik nooit gedacht in termen van beter of slechter: het mes van Frida Vogels snijdt tot op het bot en ondanks irritaties, weerbarstigheden en minder grote toegankelijkheid was het lezen van De harde kern een cesuur in mijn leven geweest. Dat had hij goed begrepen, liever zou ik zeggen aangevoeld, als die term hem gepast had. Nooit heeft het tussen ons ingestaan, integendeel, het was de basis waarop er veel tegen elkaar gezegd kon worden, waarbij ieders grenzen als vanzelf goed bewaakt bleven.
Geweldige jaren braken aan: met Han steeds als middelpunt produceerden we de zeven delen van Het Bureau. Niet alleen de omvang van de roman zelf, ook de omvang van de uitdijende werkzaamheden als gevolg van het grote succes, noopten tot waakzaamheid. Hoe ver moesten we gaan in het uitbuiten van de hype, wanneer was er bij het publiek een grens bereikt