Tirade. Jaargang 52 (nrs. 422-426)(2008)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Evelien Chayes Gedichten Ooglid op ooglid Oude hand streelt onuitgeboetseerd gezicht ingehouden door een zenuwweb blind tegen de schedel beelden duwend worden nachten afstompende kussens eeuwen bloed terugkeer van een holle blik Kruipt er niets tussen gesloten leden - je gaat je gaat wind laat schrapend tak langs koppige slaap: maar niets zegt dat de wilgen languissant - terwijl in je vijand je vijand Witte slaap, keer weer. [pagina 38] [p. 38] Drie Hoe moeten zij ons bepalen, minnaars ouders kinderen? Zij zag ons drievoudig ongemakkelijk in de kamer staan. Zij was de dochter van een vreemde, haar meisjesjurk nauw nieuw net groot genoeg. Zij was niet gegroeid en liep op de smalle kade haar moeder trok haar mee - zij moest haar redden uit van zij-en een zee en weer werden zij onverklaarbaar twee. Zij hoorde die dochter ongenaakbaar kinderachtig en natuurlijk gaf zij een klein aanwezig. Jij stond halfslachtig met ons bezig. Je ogen sloegen scheel weg van elkaar. [pagina 39] [p. 39] 1 Col de port In de nok van de tent zoemde het van hommeles met ons terwijl daaronder het naakt klam wachten was handen vet langs het grondzeil fladderden bladzijden geen zin meer hadden alsof wij onze eigen douanier, hem verdovend met kwetteren, hoe je heus bent kas van kern van punt op pas Hoe laag we op hoogte cirkelen blind voor waar ik op de Col de Port is [pagina 40] [p. 40] 2 Om het lichaam trollyend in de bus door Genève geflanst een bloemetjesjurk van dikke dame elefantiasis Nog zie ik de chaos van haar zinloze drift stomgestompt de stad door Ziet er allemaal keurig uit gestreken hoofden benen gouden armbandjes bus in bus uit de etalage poppen op hun plaats soldes soldi heidi ‘Escape to Heaven’ dus gaan ze naar de film in Zwitserland één voorstelling welgeteld paviljoen van de franc [pagina 41] [p. 41] 3 Geladen wisten we niet wat achter lag bushalte 2 toen onder die blik ik zingend omhoog bleef staren hoe die balkons art nouveau so himmlisch-heiter so dit was dit het licht de stenen hoogte [pagina 42] [p. 42] Kustgedicht Als dit gaan was, was dit verschieten tussen zee en kust volgens de lijn van hechtvezel helblauw helmgras paarse crassula cirkelt goud tot in zilver op weg naar Fort Raz, doorwaadt zijn lichaam het gordijn van licht grijze wattendekens en omlaag snijdt de drieteenmeeuw Werd er gevaren op onzichtbaar Normandië en intussen fonkelende soldatenbotten werden levens gestaard naar rotsen gezichten getuft geplooid door noordenwindse ruwe hand. Het was de eeuwigheid verdrinken. [pagina 43] [p. 43] Kustgedicht 2 Mens is gestrand en zegt aangemeerd in een volmaakte twist van stromingen waar de bankschroeven het staaldraad van ons buiten-ons-om tot net niet knappen spanden Boven ontelbare tressen tegen tressen in, kruislings in de baai van de oeverloze suist het snijdt hem snerpt hij krijst Hij zorgt dat wij kunnen blijven woekeren met ons [pagina 44] [p. 44] 1 Breken Wij, companen, wisten niet wat brood was in het oekraïens. Zwijgend zaten wij rondom braken het ieder voor zich. Kauwen is stil schreeuwen denken en vragen stellen verlengd met vertaalde woorden waarvan wij de oorsprong gaandeweg verloren. Alleen ons oog proeft ons terug. Rond naar het midden gelezen zal het klinken als m-ts-ts-m. Onze monden maken seder haggada. Wij eten hier matsa. [pagina 45] [p. 45] 2 Lossen Als vijfde moet je altijd wachten zoeken om los te kopen een gestolen geheim smachten naar iets na om hopen opnieuw te mogen. Zoals vader altijd belooft los te zijn los van zijn geheim als wij maar geloven het hele gezin de enigen te zijn. Als vijfde zul je weg zijn ieder jaar dat wij met de wijngevulde beker wachten op Elia, ieder volgend jaar. [pagina 46] [p. 46] 3 Lengen Droog is het rondom onze monden vallend van letters in letters, alles voor woord. Zwijgend zitten wij de gapende rijkdom van pijn te likken, breken elk begin. Het had stom moeten blijven klinken als matzegeur een vreemde vaderstem en verminkte wetten. Waar hij strak staart sterft ons oog, voor ontraadseling. Dit malen is als verboden vragen stellen in vertaalde woorden waarvan wij de oorsprong ieder jaar verloren. Zijn stem bleef steken in het schemerrood de beker voor ons onaangeroerd bestemmen. Vorige Volgende