Tegen de avond barst het los. Na zijn openingszang van dubbele kreunen leidt de Grote Groene op onovertroffen wijze, zoals dat heet, het grandioze kikkerconcert. In de passages van hypnotiserende trancemuziek onderbreekt hij de voortdenderende ritmes met verrassend goed getimede stiltes. Individuele kwakers, de solostemmen, verheffen zich boven het harmonieus verenigde, massale kikkerkoor. Af en toe ontstaan er explosies in de collectieve zang waardoor het koor in drie partijen verdeeld wordt, elk met een eigen ritmesectie en tegenstemmen.
Hel maanlicht overschijnt het meer terwijl het chaotisch deinende corps de ballet van spetterende en plonzende kikkers op de achtergrond danst. Uit het koor van de nog zoekende vrijlustigen die het hofmaken tot hoogste kunst verheven hebben, maken zich in de frontlijn een paar stersolisten los uit de groep, de ogen op scherp.
Gretig plaatst de Nieuwkomer zich op de voorgrond in het spotlight en waagt zich aan een tenorengevecht in een duet met de robuuste Bruine. Hoog op de poten, de schouderpartij gekromd, blaast hij zich op tot angstaanjagende grootte. Nadat hij zijn kwaakblazen tot het uiterste heeft gebold, laat hij zijn stem luid schallen zodat die de draagkracht krijgt van een schuiftrompet. De lof die hij oogst is spectaculair en de willige vrouwtjes komen massaal aansnellen.
De Bruine wil zich wel met hem meten, ziet zijn kans schoon; hij zal zich laten gelden. Al langer zint hij op wraak. In een eerder duel kwam hij in de pijnlijke positie dat zij beide tegelijk op zijn favoriete wijfje af kwamen en de nieuweling haar in zijn arrogantie direct van achteren onder haar armen vastklemde, terwijl hijzelf frontaal tegenover haar stond, haar o zo stevig omhelsde en hunkerend tegen haar op sprong. Maar zij, zij boog haar kop in extase naar achteren tegen de gele hals van de Nieuweling en ze hief haar handen in overgave ten hemel. Hoe hij haar ook hoonde, zij dansten voort in wilde galop.
Wacht maar, nu voelt hij zich sterk genoeg om het air van een overwinnaar aan te nemen. Hij zuigt zijn longen zó vol, dat zijn oplichtende keelzak op knappen staat. En jawel, zijn paringsroep klinkt krachtig en begerig genoeg om de minnares van de Nieuwe naar hém toe te doen zwemmen. Nu biedt zij zich aan hém aan voor een vurige vrijage. Ze is bereid haar eitjes aan hem te geven, zíjn zaad is uitverkoren en ze laat zich in wellust door hem meevoeren naar de veelvingerige waterplanten, de climax tegemoet!
Overmoedig geworden door deze victorie, wil hij zich bij terugkomst