zelfverzonnen melodieën die nooit afbreken en zichzelf nooit herhalen en waarvan je zelf absoluut niet kunt zeggen waar ze vandaan komen en wie ze heeft bedacht. Daar heb ik heimelijkheid voor nodig.
En die spreekt als volgt:
Elke achterruit een stuk hemel, als een ansichtkaart: lichtgrijze wolken met gele buiken trokken bedaard weidend over het blanke blauw, allemaal in dezelfde richting, een verre aanvoerder achterna.
‘Soms neem je dingen van je moeder over. Ziet u dat mijn borstkas bol staat en dat mijn ribben uitsteken als hengsels, alsof mijn lichaam daar op een dag aan moet worden opgetild en meegenomen?’
Hij draaide zich opzij, maakte de knopen van zijn jasje los en sloeg het open, zodat je het silhouet van borst en buik kon zien, dat zich duidelijk aftekende onder het lichte overhemd. Zijn bovenlichaam imiteerde de vorm van de letter P.
‘Het is een rachitisch syndroom,’ zei hij. ‘Souvenir van de tijd na de oorlog. Maar ik ben bijna twintig jaar na de oorlog geboren. Kun je een gebrek erven? Nee, dat kan niet. En toch heb ik deze borstkas.’ Schouderophalend sloeg hij het jasje dicht en maakte hij de knopen weer vast.
Ze hadden het water bereikt, leunden met hun ellebogen op de balustrade en keken toe hoe een meedogenloze zon de rivier leegdronk.
Wie zijn deze twee mensen, die op een warme dag gaan wandelen en converseren over anatomie? Waar bevinden zij zich, op welk continent, in welke eeuw? Hoe hebben ze elkaar ontmoet en wat interesseert de een in de ander?
Ik wil het nog niet hoeven te weten. Ik zal er geleidelijk aan achterkomen, als de passages zich ophopen - of nooit, als het bij deze regels behorende bestand in het vierhoekige gat verdwijnt dat zich inmiddels binnen in mijn computer bevindt. Natuurlijk heb ik mij voorgenomen voor mijn volgende roman eerst een concept te maken, handeling en personages te scheppen... Enzovoort. Mocht dat niet lukken, dan word ik rechter of officier van justitie. Dat verschaft de heimelijkheid van het schrijven een levenslange houdbaarheidsgarantie.
Uit: Alles auf dem Rasen. Kein Roman. Schöffling & Co, Frankfurt a. M., 2006