Tirade. Jaargang 51 (nrs. 417-421)(2007)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Victor Schiferli Gedichten Broeder ezel Je voeten dragen benen en borst, je kunt geen herinnering omhelzen en je hoofd weet nergens van. Al jaren op de planeet, elke avond voet op tafel, hand aan glas, hond op grond, krant op schoot. Dat klinkt prozaïsch, dat is het. Waar is de poëzie? Die is weg. Verstorven met het daglicht. We drijven rond in de atmosfeer alsof de kaart van Nederland iets onveranderlijks is. Op de hoek woont een tuinman je weet waar hij zijn aarde haalt, hij zwaait bij het oversteken. [pagina 63] [p. 63] Een gezaghebbend man Bent u een gezaghebbend man, een geducht tegenstander, een bikkel van een vent, een niet uit te vlakken factor? Binnen enkele decennia bent u een bemoste steen, een verstrooide windvlaag, een stapel botten zonder mening. Daarbij liggen uw stropdassen samen met de schemerlamp en de bruikbare besteklade bij de kringloopwinkel in de buurt. Ik zie dat u een snor draagt, dat is nergens goed voor. U bent een gezaghebbend man. [pagina 64] [p. 64] Herhaling van zetten Je moet het opnieuw zeggen. Als je je tegen uitspreekt wordt gezegd dat je voor bent, omdat je het hebt gezegd. De boodschap ging verloren, het onderwerp werd onthouden. Niet wat je zei maar wat onthouden werd groeide uit tot buitengewone proporties. Er was geen houden aan. Alle remmen gingen los. Iedereen was in gesprek. Daardoor werd het vreemd, afwijkend, onaanvaardbaar en bleef het op jouw conto. [pagina 65] [p. 65] Lessen in paniek Dit is wat je hebt geleerd als kind: zijn je ouders in paniek, blijf dan kalm. Waarschijnlijk raken ze alleen maar meer in paniek. Controleer de situatie door te denken aan een ding: de pendule in de gang, het duister in de afvoerput. Wat te doen bij brand? Daar maar niet aan denken. We zitten in de kelder, we eten uit een weckpot, we dragen klamme bad- pakken op de groei. [pagina 66] [p. 66] Blokkade Je begon met een plastic tasje maar inmiddels is de gang gevuld met vuilniszakken. Ook de buren hebben geklaagd, vanwege brandveiligheid moeten ze melding maken. Je leven zit in die zakken maar niet op volgorde, daar kom je niet aan toe zo lang die verzameling de gang blokkeert. De politie kan er niet door, de brandweer is niet gekomen, je vrienden staan in de file, je ouders zijn al jaren met vakantie. [pagina 67] [p. 67] The bag i'm in Binnenkomst in de hotelkamer. Je leest je naam op de televisie, een warme welkomstgroet. Je schakelt hem uitje koffer naast het opgemaakte bed, je gezicht een zwarte spiegel. Beneden in de neutrale bar een vrouw die niet op je wacht. En jij wacht op niemand. Dan de nacht in, de straat die onafzienbaar is. Nergens een hoofd dat knikt, iedereen zieltogend of aan de drank. Terugkomst in de hotelkamer, nu zonder welkomstgroet. Vorige Volgende