Ick laet den spiegelkloot der groote weerelt staen, En zie vooreerst den mensch, de kleene werelt aen.
(Vondel)
Wij zijn waar we jankend drek en modder om
en om ons zien met droge ogen van stof tot stof
gaan. Boven is het anders boven is beter boven
staat er mooi bij, kijken we omhoog waar wij ons
in blauw en wolken niet blikken laten.
Bezien we onszelf niet genietend dat is beter,
dan is het zo maar beter wij mogen niet van
onszelf houden.
[pagina 70]
[p. 70]
2.
Daer blickt hem vlam in d'oogen.
(Vondel)
Licht bestaat uit zichtstralen voelers uitgaande van
het oog wordt er iets geraakt dan is daar de ervaring
van het zien. Ga voor de kaatsende spiegel staan
en er is inslag, je wordt getroffen door toedoen
van je eigen -
blikschade als je je beziet.
[pagina 71]
[p. 71]
3.
Zoeter zicht en zag ik - geen!
(Gezelle)
Van deze wereld is de indruk dat u avonds na een
dagje ingespannen bramen plukken in bed gelegen
in het donker op het plafond nog steeds bramen ziet
ook wanneer er geen licht op ons netvlies valt is ons
zichtvisuele systeem hevig in de weer. Staafjes kegeltjes
geven signalen een wisselvonkpatroon tegen duister aan.
Overtuigd dat de hele wereld wereld één groot braambos
in termen van bramen is gelijk de kabouters in de wolken,
het mannetje in de maan en Wim Kan-kamelen op het
behang.
Als het licht is blijven braambos maanmannetje
wolkenkabouters behangkamelen storen. De indruk
's avonds vonkt soms hevig vreemd van de wereld.
[pagina 72]
[p. 72]
4.
En gelijk de droom van een nachtgezicht is, alzo zal de veelheid aller heidenen zijn.
(Jesaja 29, 7)
Volgens De Nederlandsche jager
(1918) sluimert het hert met twee
halfgeloken spiegels. De mens
sluimert met de spiegels dicht
ziet heel andere nachtgezichten.
Niets gelijk. Niet de mens,
niet het hert.
[pagina 73]
[p. 73]
5.
Alexander geplagieerd
Blikken zijn er overal op de markt
op de voorste rij van de bioscoop ook
in het circus in de eerste plaats op
een gemaskerd bal.
De ogenblik doorblik door een tunnel -
de aanblik van in de verte door het
open raam. De blik is star.
De reeënblik de liefdesblik de
beambtenblik de blik van de arbeider.
[pagina 74]
[p. 74]
6.
Met alle groote spiegeldaaden is iets onbillijks gemenght.
(P.C. Hooft)
Zeer beslist niet voor een spiegel staan ter bestudering
van een aangename mondvorm zou er iets gemaakts
ontstaan laat ons een spiegel gebruiken om daarin te
zien welke hatelijke trekken verwaarlozing aanwensels
gesneden hebben.
De ramp van ons afstotende gezicht is slechts te wijten
aan controle bij het zich vastzetten van de gelaatstrekken.
[pagina 75]
[p. 75]
7.
Elke overeenkomst met de samenspanning die werkelijkheid wordt genoemd berust op werkelijkheid. Anders is er geen sprake van overeenkomst.
(Ludwig ii van Beieren)
Op die en die plaats dat en dat moment de omstandigheden