Tirade. Jaargang 50 (nrs. 412-416)
(2006)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
[pagina 106]
| |
Onveranderd het merellied
de windeonen mummel van riet en water,
de kinnesinne hongermuilen moord das lied der erde
en hoe mooi het was in dat dennendoodstildonker,
het bekermos met de vlekken zonnegoud
door één oudergeworden roodkapje betoverd door dat woud.
| |
[pagina 107]
| |
Zo stil staje zo minnesmooi ga je
met het licht verloofd, meleliënlieve,
altijd al willen
verzuipen zo
in je ogen o
Lichtvoet en Goudhaar
ik weet je heet Victoria Verzenvuur
ik weet je heet Kuttekop Roodoog
ik weet je heet Amalia Altijdgroen
de werelden alle
zij zingen
melievelekkere
jij bent het nachtgoud
jij bent he tranenzout.
Geen straat die je naam niet draagt.
Geen sneeuw die niet zwijgt van jou.
Ik weet eeniedere meisjeszee zo jongensdroomliep.
| |
[pagina 108]
| |
Steroogje zo soepel en snel
als wind over water ga je rond
in de wereld en zo moeizaam
tracht ik bij inktnacht
te redden een lichtletteren
schim van vlamvleugelen jou.
| |
[pagina 109]
| |
Oh komende
en koninginneklijk Komende
uit een zee alzo
borsten bedruppeld
warwier van je haar
Ah Anadyomene
van Apelles Praxitelles Botticelli
Om u, reinegeile, het vleugelvod.
Om u het jijmijersvuur en de verve;
de lievelust, de schilderskoorts
en de dronkenschap verre van de wijnfles.
| |
[pagina 110]
| |
mag zo graag in straatkabaal de hakken
van kijk-mij-es-meiden horen klakken.
Vanwege jouw ogen in mijn ogen,
omdat achter de woorden je naam staat.
(Vanwege je nagels in mijn nek,
omdat je fluitspeelt op mijn ruggegraat)
dit alles en meer en nooit genoeg
vanvenuswege je honinghof en havenlicht.
Met al mijn zenuwen zinnen
zo heksenverknoopt ben ik met jou,
vlugvoetje, vleermeisje, hartenvrouw,
bloemgoede blije
nabije
zingende
zingende zonder naam,
jij die de alfabetten.
|
|