Tirade. Jaargang 49 (nrs. 407-411)
(2005)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Wim Hofman
| |
[pagina 18]
| |
In zijn roodgeverfde kelder
met zijn zwartgeteerde lambrizering,
eet de vader zijn eigen kinderen (later
eten de kinderen hem). Mmm,
dat is even smullen, zegt hij en wijst met zijn vork
naar zijn bord. Later eten zijn kinderen
hem, maar zij zullen hem eerst in azijn
en stroop en eigen speeksel
en selderie en spijkers koken.
De pan zal aan de kleine kant zijn
en geen oren hebben. Maar zij zullen lang
en gelukkig leven. Niet echt gelukkig
zo, zonder vader
en zo, zonder moeder.
Zit zij soms in de koffer?Ga naar eind* Nee,
zij veranderde bij de geboorte
in een ooievaar en vloog in volle vaart
en luid klepperend de hemel in
om nooit meer terug te keren. Nee,
geen pakket in de bek,
de kinderen hebben de toekomst.
De toekomst neemt hen zachtjes bij de hand.
De toekomst neemt hen stilletjes bij de neus.
De toekomst is een versierde stoel
aan een verder lege horizon. De lucht
is blauw, blauw, het allerdiepste blauw.
Ja, de zon schijnt altijd en altijd
heb je volle zon. Frisse wind
wolkenloze hemel. Blauwer
kan het niet, nee. De toekomst
is een rode loper. De toekomst is een pad
dat verdwijnt in de sneeuw.
De toekomst is een zwarte worst,
gelardeerd met witte spekjes. De toekomst
gaat lang in een zeer hete oven.
In de toekomst bakken de sterren
zwart, doodssterren worden het.
| |
[pagina 19]
| |
De toekomst krijgt handen en voeten.
De toekomst krijgt een gezicht.
De toekomst is een spiegel
die in de spiegel kijkt.
De toekomst kent blijde kindergezichten,
is as geknoeid op de mouw van een jas.
De toekomst is ondenkbeeldig
en vrijblijvend, vertrekt nooit op tijd
en komt altijd te laat. De toekomst
is veelbelovend met haar zoete honing,
zoete koekjes, zure melk. De toekomst
is een vacuümpomp. De toekomst wil
bloed zien, vuur, is een niet verterend braambos.
De toekomst is een onbeschreven,
onbevlekte, ongenummerde, ongelinieerde,
houtvrije bladzijde. De toekomst is
een open boek, de letters zwart op zwart.
De toekomst is een caleidoscopische
kristallen droom. De toekomst zit
in een glasharde toekomst verborgen.
De toekomst is koffiedik,
kronkelt evangelisch heen
en weer als een schapendarm,
wordt onder een bedenkelijk
gesternte geboren. De profeten,
met hun vlooienhoroscoop, zeggen waar
en zingen van haar en noemen haar:
licht zonder schaduw.
Ze verafschuwen ons, want o, onze harten
zijn vet en onze oren doof
en onze ogen zijn dichtgekleefd.
De koperen bazuin steekt al uit de wolk,
hij heeft de vorm van een cantharel
en bij elke klankstoot wordt hij langer.
De toekomst waarschuwt, maar
kent geen wraaklust, schaamte noch
eergevoel en weet niets van gerechtigheid.
Wacht slechts het neutrale licht van de waarheid.
| |
[pagina 20]
| |
Bij de koffiebruine rivier staat Charon,
de veerman, zijn ogen als gloeiende kolen.
Hij jaagt de dode zielen voort, zijn boot in,
en slaat ze met zijn roeiriem
Het gaat nooit snel genoeg.
De toekomst is schemer en duisternis
en bestaat uit zuchten en klagend geschrei.
Blind is zij voor de geschiedenis. Haar vogels
pikken de laatste broodkruimels op.
De toekomst verdwijnt in woestijnzand,
onder fondantijs en gruis en as en roet
en is ver te zoeken.
Er is geen weg terug, een thuis moet je
vergeten. Zij versmaadt troost,
verheugt zich om vergetelheid, gaat
geruisloos als een geheimzinnige ziekte.
Zij zingt verleidelijk als een Sirene
ergens in de verte, vol zielenpijn
zittend op haar rots in de kille ochtendmist,
komt zacht, op kousenvoeten naar je toe
als een ongeoorloofde liefde.
De toekomst kent de charme
van het exotische, is een allerverleidelijkste
allumeuse, een droomvrouw voor de jongens.
In eenzame hotelkamers, een en al wijdbeense
verbeelding, de wanden onder de bloemen,
pioenen, sneeuwklokjes, tuitlippen,
en allerhande namen en hartjes,
matrassen vol beloften,
dozen roze liefdesbriefjes voor de meisjes,
waaraan je je vingers brandt, vallende
stenen en sterren, duisternis
die voor eeuwig muurvast zit.
De vleeskleurige, armzalige dageraad.
De toekomst heeft zo haar eigen ideeën
en is nergens mee bezig. Heeft een lege maag.
De toekomst moet zijn huiswerk over doen.
| |
[pagina 21]
| |
De toekomst is een gesloten boek. De titel
is verkeerd geschreven. Waddelende vogels.
Wat zijn nu waddelende vogels?
De toekomst zit in een zwevende koffer.
Je zult waadvogels bedoelen, ooievaars,
steltlopers. De toekomst zit boordevol
afknaagdieren en veelpuntpotigen
die onder de wortels wonen
en zich te goed doen en behept zijn
met sinistere voorkeuren. Mestkevers
en mieren liften mee op hun schouders.
Want de verdere toekomst is
aan alle insecten van de mierenriem.
De toekomst is het verleden dat je in zwermen
zoemend achterna zit. De toekomst denkt
steeds aan vroeger, is gek op
het plusquamperfectum, blijkt steeds
een andere connotatie te hebben.
Haar ondankbaarheid is besmettelijk,
gedenkwaardigheden verbleken
als de bloemenGa naar eind* op het behang,
herinneringen zinken weg in een zee
van tijd, van blauwzwarte inkt,
alles raakt kwijt, woorden lossen op,
worden weer alfabetten, vergaan
als droesem naar de bodem, zo er al
een bodem is. Er is geen bodem.
De echte ondraaglijke toekomst
ligt echter achter prikkeldraad.
Bloedspetters wijzen de weg.
De toekomst wordt langdradig
als een aartsvader, de toekomst
is een gebed zonder
einde.
| |
[pagina 22]
| |
De kinderen stropen hun mouwen op,
spuwen in hun handen
trekken hun mes, het is scherp,
vertoont geen braam, geen schaarde.
Het blikkert in de zon.
Zij nemen alle tijd.
|