Een vriend zegt: ‘Heb jij ooit De tijgerkat van Tomasi di Lampedusa gelezen?’
‘Nee,’ zeg ik.
‘Nog nooit van gehoord?’
‘Vaag,’ zeg ik, maar ik besef dat ik van Lamborghini, Leopardo en lampadair heb gehoord, maar niet van Lampedusa.
‘Er wordt gezegd dat het een meesterwerk is. Die man heeft één boek geschreven. Een absoluut meesterwerk.’
Die vriend houdt van schrijvers die weinig schrijven. Of die veel schrijven, maar vervolgens veel schrappen en nog minder publiceren. En ook houdt hij van zekerheden en houvast: van het beste, het mooiste, het belangrijkste. Hij zweert bij lijstjes en hiërarchie.
‘Is het een dik boek?’ vroeg ik.
‘Nee,’ zei hij. ‘Een bladzijde of 250.’
Ik noteerde de auteur en de titel op een bierviltje.
‘Lampedusa met een s,’ zei hij.
Het leek me iets voor mijn studenten van de toneelschool, met wie ik boeken uit de wereldliteratuur lees. Van iemand anders had ik onlangs als tip Ten zuiden van de grens van Haruki Murakami genoteerd, en De Radetzkymars van Joseph Roth. Het gaat al jaren zo: ik koop en lees boeken in functie van de lessen die ik moet geven en de stukken die ik moet schrijven. En altijd leg ik mijn oor te luister om tips op te vangen. Ze zijn me waardevoller dan recensies.
Een aantal boeken zijn louter herinnering geworden, boeken die ik in mijn jeugd heb gelezen en die god-weet-waar zijn terechtgekomen, boeken die ik heb uitgeleend en nooit heb teruggekregen, boeken die ik op reis voor andere boeken heb geruild. Als ik wil, dan stap ik naar de boekhandel en ik koop ze opnieuw: One Flew over the Cuckoo's Nest; On the Road; Het bittere kruid; De voorstad groeit; Mijn kleine oorlog; Little Dorrit; Paulus de boskabouter; Blijf toch bij ons, Ingertje; Oorlog en vrede; Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan; Alleen op de wereld; Our Man in Havana; The World According to Garp; De avonturen van Dik Trom; Vergeten straat; Pitty op kostschool. Maar ik hoef die boeken niet te hebben. Ze bestaan in mijn hoofd.
Ooit is een lieve vriendin voor mij naar Panokko van Anne de Vries op zoek gegaan, nadat ik haar verteld had wat een prachtig boek het was en hoe dikwijls ik het als kind had gelezen. Glunderend overhandigde ze me het boek. Ik was ontroerd én ontgoocheld. Dit echte boek kon nooit zo goed of