Het werd tien jaar later. Hemeltje zat nog steeds voor haar spiegels en dacht dat de wereld niet groter was dan haar spiegel.
‘Moest jij niet eens trouwen?’ vroeg haar oude moeder op een dag. ‘Wat zou jij denken van een verliefde prins?’
‘Waag het niet zo'n armoezaaier binnen te laten, moeder,’ snauwde Hemeltje. ‘Alleen de beste is goed genoeg voor mij. Slappelingen en smeerlappen knoop ik aan de hoogste galg.’
‘Prinsessen horen te trouwen,’ zei haar moeder. ‘Dat lees je overal. Wie moet er anders voor het paleis zorgen als ik er niet meer ben?’
‘Wat kan mij dat schelen,’ zei Hemeltje.
‘Denk jij dan alleen maar aan jezelf?’ zei haar moeder.
‘Natuurlijk,’ antwoordde Hemeltje.
‘En wie zorgt er voor jou als ik dood ben?’ zei haar moeder.
‘Hou toch op,’ zei Hemeltje.
Plotseling had de koningin schoon genoeg van de verwende prinses. Als jij dan niets wilt horen moet je maar iets voelen, dacht ze.
Ze schreef een wedstrijd uit. Alle jongens uit het koninkrijk mochten meedoen. Wie won mocht trouwen met de prinses. Hemeltje was woest van woede. Hoe durfde haar moeder haar als een hoofdprijs uit te loven aan een jongen die zij niet kende! Maar haar moeder zette haar plan door.
De jongens in het koninkrijk mochten een weekje oefenen. Omdat niemand wist waar de wedstrijd over zou gaan oefenden zij in alles wat ze maar konden bedenken. Maar terwijl de een oefende in het klimmen langs een torenmuur en de ander zich oefende in een stevig gevecht, weer een ander zich kampioen waande in het spannen van zijn boog, nog een ander de beste wilde zijn in lekker koken, verstopte Hemeltje zich in de donkerste kast van het paleis. De koningin trok zich niets meer van Hemeltje aan.
Terwijl de jongens oefenden was er eentje die helemaal niet oefende. Zijn naam was Brand. Wie hem diep in de ogen keek zag hoe er een vuur smeulde. Er stond al tien jaar lang een drol op zijn hoofd. Brand wist niet wie dat gedaan had. Iedereen lachte hem er om uit. De meisjes uit het koninkrijk renden altijd hard weg als Brand achter hen stond. Dat hij mooi en sterk was kon hen niets schelen. Zij vonden het poepie vies.
Toen de dag van de wedstrijd aanbrak sleurde de koningin Hemeltje vroeg uit de kast.
‘Maak je zo mooi mogelijk,’ zei ze. ‘Dan doen ze beter hun best. Over twee uur begint de wedstrijd.’
‘Ik kom niet,’ zei Hemeltje.