Medewerkers aan dit nummer
Anneke Brassinga dicht, schrijft proza en essays en vertaalt. In het voorjaar van 2002 ontving zij de vsb-poëzieprijs voor haar zesde bundel Verschiet; kort daarop verscheen haar derde prozaboek Het zere been.
Stephan Enter is schrijver. Zijn debuut, de verhalenbundel Winterhanden, verscheen in 1999.
Eva Gerlach is dichter. Haar werk werd verzameld in de bundel Voorlopig verblijf, gedichten 1979-1990. Daarna verscheen onder andere nog: Niets bestendiger (1998). Ook publiceerde zij een bundel gedichten voor kinderen: Hallo, meneer Eland. In 2000 ontving zij de P.C. Hooftprijs voor haar poëzie.
Elma van Haren is beeldend kunstenaar en dichter. Ze publiceerde acht bundels gedichten, waaronder een bundel gedichten voor kinderen, De wiedeweerga. Recente titels: De grondstewardess en Eskimoteren.
D. Hooijer debuteerde in 2001 met Kruik en kling, een bundel verhalen en stripverhalen.
Guus Middag is essayist, vertaler en editeur. Voor NRC Handelsblad verzorgt hij onder andere de rubriek Vrije regelval. Dit voorjaar verscheen zijn bundel Vrolijk als een vergelijking. Eerdere afleveringen van het Van Geel Alfabet verschenen in de nummers 379, 383, 384, 385, 387 en 389 van Tirade.
Kees Ouwens is dichter en prozaschrijver. Zijn poëzie - alle gepubliceerde bundels, aangevuld met de bundel-in-wording Etgroen - werd deze zomer verzameld uitgegeven in Alle gedichten tot dusver.