| |
| |
| |
H.H. ter Balkt
Anti-canto 17
Aan de niet langer verzegelde rijders
‘Two mice and a moth my guides’
Ezra Loomis Pound
‘Hij had al in de diligence naar Riga plaatsgenomen’
Nicolaj Gogol De neus
o red haar uit dat koude huis
De telers van Gal en Vlek
Kiepert om En aan de brandslangen: Hang
aan sommige, kekke huizen
Aan de Honden- en Kattentongen,
Koest Laat af Ga liggen Braaf
Maar wat leren de leraren
Aan de bestrijders van de laatste glans:
En aan jullie: makers van vuurwerk
Bloedloogzouten/vuilnis/ivoorzwart
klopperijen van vis vederen vlees of haar:
Een niet te overbruggen barst (Pinokkio's)
bewoont voortaan uw voorden
| |
| |
Glasnevin aan de Zonnewijzer:
Moore zei tot een Stoomwals ‘You crush all
the particles down / to close conformity,
and then walk back and forth on them’.
Maar Glasnevin (en Mica): Prijs de werken der zon,
ze kunnen niet door de zonnewijzer
worden gedaan, laat staan door
een wijzerplaat, afstemschaal of kiesschijf
Dien de zon, wees geen janlul
of duf smoelwerk en dof mijnwerkerskompas
‘huichelarij is een eerbewijs
van de ondeugd aan de deugd’
... nu haast jullie, bliksemschichten
langs jullie karrespoor in de lucht,
nu haast jullie razend op jullie rolwagen
en vroom ijslicht in de hutten der Infamen
van hun modderkluit gestapt,
Een strowis de vlam in de pan
van de stedekes Klaapstroo en
Ze namen dus het kindje mee...Aca es nada
Veendamp is onze schaamte (deze mist heeft geen beenderen meer)
de eesthuizen van de geest-al bijna gebrand
en het hart is l'art pour l'art op de kamfer-ar
| |
| |
Terwijl de vuren naderen, naderen,
rent in razende galop onnatuur
naar jullie terug: reerug nog niet
droog, bespat; giftig zangzaad
natronloog sneeuwwit als phloxen
(zinkzouten versterken de vezel uit de chemische groep
de kunstdraad uit Punt kan
...spoelt de grenzen weg...
Kijk naar de zon, ontzegelden
Blijf uit het raam kijken:
er kan nog een trein komen
Graantjes en gruis gaan naar huis
naar 't land van jām en mōt
Het graan danst van de dorsvloer
De dorsvlegels gaan blij van zin
zingend als zinkzout en zoethout
Onder de Pasquille, gheplact ter Gouwe
op de kerckdeure, den 22. april 1598
Smelt door u straelen dees hertbevrosen kegels
Metter placcaten bloetghierige zeghels.
De dorsvloer danst in danscafé De Hoed
Bij Les Compagnons de la Chanson
| |
| |
‘Now if you see me coming..’,
Blauwe Sneeuw kook de hutten van de Infamen
wier hechthouten daksparren
... onspreekbaar onspreekbaar ..
‘Ze namen dus het kindje mee.’
Begreep de lama iets? Met zijn voorhoofd wrijvend
tegen de poncho van Quispicanchi, sloot hij bijna
geheel zijn ogen, met een kort gegrom in zijn keel
als de klacht van een verliefde.
Ik Anti-Kwik en Wagen en Bliksem
(ze namen dus het kindje mee)
Ik halve zool ten hele gekeerd
en brandnetel en wijnruit knikkend bij
de brandstapel van de maankoningen
en de hekken en hekkinnen (zie arp) om
de paardenkraal hunner huuu huu huuu hu/
van de nazaat der aan de volksrebellenspiess geregenen
en in het keurslijf genaaide stortbuien uit de gevlochten wand
der Koestal van de Vale Koe en 't Vale Paard
en de Kardoeshond op het Erf Dreigkotte
in De Lutte niet eeuwenver van Edenkoben
dichtbij zand zeep en soda's
waar de brandnetel brandt en de wijnruit
(Ze namen dus het kindje mee)
Ik zing de hellegloed terug
in de dag en nacht geopende incognito lijmstok
(Trap gerust die open poort in, Roosvensters)
| |
| |
en op hen die Gal stortten:
de Gal keert in galop naar jullie terug
met mest en hondsdraf dooraderden
au galop, verbaas jullie over
de hardnekkigheid van Oude Galop
De kracht en bijstand van Glasnevin
Ik zing de hellegloed terug
op de Oranje ruiterijen sloegen beleg
Oranje ruiterijen zijn nu van de leg
Ik zing de mist weg van de goede ziel
en de doodsangel uit het hart
Ik zing de vrolijke gloed terug,
ik veeg de doodsglans van de brem en de eik en de tong
- maar van de hondstongen niet
Noch van Pegasus het IJspaard
O nuon O nu dag en nacht geopenden
(‘Open het graf’, Randstad)
Wacht op de dakspar en De Wisent
dat is alweer langer geleden.
hier zijn ze terug, Chicken Shack
blijf uit het raam kijken:
er kan nog een kanaal komen
Ik zing het vuur, de strowis in vlam,
nu ook het vuur uit stelen moest
Je weet waar je zijn moet,
| |
| |
Geef de schraalhanzen een voetwassing
Zalf de wonderdoeners uitzinnig
Het is Look-zonder-look maar die het vraagt
Onder de Claw of Unknowing
Parnassia aan de Hoogovens
Blad 22 niet eeuwenver van de balling
51 57 n 15 29 0 (niet aan de Odra
In Michajlovskoje schreef
Poesjkin aan Vjazemski (1826)
‘De zee die gesel van de tijden,
lijkt jouw genie te gaan bezielen?
Jouw gouden lier wijdt een hymne
Aan Neptunus' drietand als hij raast.
Verspil toch niet je lof. Onze tijd
wist de scheidslijn tussen land en zee.
Op de plankieren speelt de mensheid
Tiran, verrader of hart-in-twee.’
Maagd gered van Schorpioen
(‘Alight, victorious women, descend to earth!’)
Honderdduizend bijen uit hun gebroken korven
‘De politie waarschuwde urenland’
voor Grünberg en de snelweg van Kassel naar Frankfurt
| |
| |
die de opheffing van de vloek
na 666 jaar (vertraging en gerektheid)
ongedaan maakte dacht dat te doen Dadadadada
Zij de opheffers van de anti-vloek
- en de andere opheffers, de averechtsen:
Hooikoorts beklimme jullie met karwats en snuifdoos
Horror bezet en bezaait jullie
..’De lama strekte zijn hals uit met een menselijke
streling en, van tijd tot tijd, schudde hij zijn
Je weet waar je zijn moet, vuur,
Ik wit de weg niet maar ik wijs hem
‘onnut en ijdel is de neuswijze kakeling’
En alle winkelruiten barstten en sprongen
in Schoonheidssalon Reegoulasj
Roosvenster slaat de ramen in
van het Nertsfarm-kamp Chicken Shack
o red haar uit dat koude huis
Op de monsterrol van Urraca (Ekster) op de rol
op de Monsterrol voor de Praalwagen
‘Wie hier binnengaat laat alle hoop varen’
Knip door Blauwe Schaar, Knip door
En niets vervloekts zal er meer zijn.
En de plakkaten laten los
door de Stedekes Klaapstroo en Slaapstro
| |
| |
langs de ogen vol drek en duister
Hun's Zevende Zegel op wieltjes ja,
begonnen te klapperen en te waaien
en als heggemussen te fluiten (in de wind)
en rolden op de rolwagens
en rolden, rollen op rolwagens
en dat landde in Normandië
Hun's Zevende Zegel: Zogenaamd Dan
WOEI OM, WOEI OM, sloeg te pletter
Hun's Zevende Zegel dat een jaap gaf
knarsetandde en sloeg te pletter
‘Ze bezitten Gods Rijk hier op aarde
En grote gekkenhuizen voor de geest.’
In de Stedekes Slaapzand en Disneyland
‘verborgen in kronen en mantels
op paarden van Mensenvlees’
onder de ho-ge nootenboomen
zwaar als een boek van steen
zwaar als een stenen wagen
De hunnenkarren, de hunnenpaarden
vielen om, op hun hennen, op de hunne
Kwaakte de Stront (als Donald Duck);
| |
| |
Maar de Stront hier hoog in aanzien
De smurrie zit stil en zwijgt
op de doorstromende Storm
niet dat van de Aztekenzon
KOUD TOT OP HET BOT WERDEN DE POORTEN
Niets bad nog ... alleen vuurwerk
Zelfs de galdruppel waande zich paard
Maar het spel is uit, dode breidels en grendels
De verdoving en de verzegeling vergaan
en de verdover en de verzegelaar
in hun kookpot gekookte rijders
‘Als de dageraad komt, zie ik wat ik al weet: de kracht
die het systeem niet gebruikt
die kracht is de kracht die het systeem verandert.’
Zevende Zegels (Zogenaamd dan)
aan de bomen geslagen, bloedplakkaten
| |
| |
of juli: geen kar meer passeert
u gedrochten
Maan of anderskleurslicht
Wat waren de bossen groot!
Capitulatie van schimmels
stapten rond in de kolchos
Pacten van scheermessen tegen de vlam
‘en niets vervloekts zal er meer zijn’
Genadeloos ratelden de rolwagens
de rolwagens hunner ratelbanden
van Xipe de Vilder en zijn eenden
Xipee de bontgemaalde Poelier
(voor de poele grap) (xipee de gevilde)
van de scheppers met Hun, hun nieuwe Psalter
verdertrokken, de wagens der hymnen
aan Mongolië Centraal-Azië
- ‘I am suspicious of Yucatán’ - MM
Midden-Amerika USA Canada
Rusland Noord- en Zuid-Duitsland
bleef tussen de muzieknoten achter
in 't geniep over een schouder gegooid
de speer van Xipe en zijn Eenden
uit een verre uithoek duizenden
treden af naar de Windroos
een tweetal kleinigheden; verstekelingen
onkruidzaad van de wanhoop aan de dood
ergens uit een verre uithoek meegereisd
in de wagenrong, aan de as van de wielen
om mores van oorlogsgoden te leren:
Dubbelplusgoedeendenspraak
| |
| |
mare lugdunumensa, met de grondwolf
en dronken voc's en Poeliers
.....The Lunatics Have Taken Over the Asylum.....
schep de drek weg sos curetteer de grotten
nn die haar Leven wilden; zwartlakens grondig
Aan HD van Rat: ‘And one night is a lifetime!’
Ga dansen in Vrankrijk, gemene valwinden
Rokvogels Dronken voc's; Razend Konijn.
stil thans, reuzestil: Venijn
hun kammen meten met de zon:
welmenende warme wel punt nl
‘Der Wisent kommt’ ging de roep door Cleve
en hij kwam, jong; de kinderen juichten
Hij kwam uit het verre Polen
Blauwe Alice die ooit nog eens
| |
| |
de 666ste scherf van de glas-in-lood-ruiten
in Z uit het water haalde,
schenk glans de geheelde ruit
drijf de palingtrossen fuikwaarts
in hun zwaluwnest aan de regenboog
Jaag ze van de tafel van smaragd
Ga direct weg, blastocysten of hoe jullie heten
Bonsai-boompjes van de knolpeer,
en andere taxus baccáta-Pontifexen,
mannetjesvaren-veren,.. moederkoorn
Uit haar bast die fijner dan berkenlicht
en soepeler dan de black and white Rag
was die goddelijk was en is herstel
herstel haar gouden vel en snel
Hemelgoden leid de aardgoden snel
naar de asfaltbronnen-wei veraf en
Buig de zichten tot zwaarden om
en steek de mōtvlinders vast
aan dat Stilleven met Breidel
uit de Spoel van een Stokoud Spinnewiel
dat in Ariadnedorp woonde
(‘Ik kan het best begrijpen als een mens zich een god bedenkt.
Maar hoe kan een afgod door een mens bedacht zijn.’)
..en de mix uit het zicht
en de smidsvonk uit het oog..
Ik ben de beenderen van de mist
kruis de doodsbeenderen in 't open oog van het Steen
En ik breek de beenderen van de allerdichtste mist
ooit de aarde en het water genaderd,
| |
| |
uit de hemel en van de gruisweg onder de aarde
zegt Taliesin uit Cardiganshire
(..De vroegere mijnbouw en industrie
zijn gestaakt waardoor het gebied verviel..)
De zegels waaien De zegels waaien
(van de aard- en dartsgoden los
De Armada schudt zijn zilveren belletjes
..De Armada tegen Harten-in-Twee
Bijenhoeve De Angel en Schloss Dweghila
Blauwe Alice kreeg ze getrokken
Ga onmiddellijk weg Blastocysten
Jullie worden gewenkt uit het verre Meer
Waar de Zeppelin Esox Lucius
Sterf, gewitte wand, wittende gevlochten wand
Je mag je open muil laten zien
Aan de nachtmist en de Nachttrein
..het is een late nachttrein
die nooit meer aankomt, zeker niet in Fishguard
| |
| |
Plunderaars en Scherven, stijg op naar de Zeppelin
‘Zeg water, bedoel droogte’
En wat beduidt dat duistere Huis:
De Armada en de roem van Spanje vergaan
en welk jaar, na die ekster (pica pica)
Hoera! De herfst komt voor de avondwolven
en de rukwinden van ka! sela
Vaarwel dode zielen en zalven
Vaarwel, automatische salades
Jullie harten zullen witkalk zijn
in de klauw van de verslonden witkwast
Tranen weven Tranen weven
‘En niets vervloekts zal er meer zijn.’
het is dit model, verzinkt en verzonken
Barsten moet gij, draadnagels en lonten
Vrolijk onweer komt, blij van zin
als de boodschapper van de regenboog
BIGGENMEEL over tijd, ter consumptie
Bericht aan de Rattenkoning
aan zijn bedrieglijke Opgeblazenen
| |
| |
Als het raadsel wordt vergroot
EN NIETS VERVLOEKTS ZAL ER MEER ZIJN
| |
Aantekeningen
Onspreekbaar (...): Hans Lodeizen, Gedichten, Amsterdam 1959.
Marianne Moore, Complete Poems London/Boston 1984.
The Selected Letters of Marianne Moore edited by Bonnie Costello, Celeste Goodridge and Cristianne Miller, London 1998. Marianne Moore werkte tussen 1925 en 1929 mee aan The Dial; andere medewerkers waren onder meer H.D. Sibley Watson, Thomas Stearns Eliot, Ezra Loomis Pound, E.E. Cummings en Hart Crane. Ze redigeerde streng. In haar brieven aan vrienden is haar koosnaam voor zichzelf (o.a.) Rat; haar moeder was Mouse.
Het beeldmateriaal in Anti-canto 17 is voor een groot deel uit P.H. van Gestel en G.C.F, van der Laan, Schrijven en schrijfonderwijs Groningen, Den Haag 19193.
Klaapstroo (gewestelijk): stro.
Aca es nada: ‘Daar is niets’, de oorspronkelijke naam van Canada.
El was de Fenicische of Phoenisische oppergod; Baäl streed met Jām (de zee) en Mōt (de dood). De Fenicische religie verhaalt van zijn dood en we- | |
| |
deropstanding. Het noordsemitische alfabet telde 22 tekens. Van zeven tekens waaronder hé (voorstelling van een soort kam) kan de oorspronkelijke betekenis niet worden achterhaald.
De Pasquille komt voor in Helgeel Landjuweel, Amsterdam 1977.
Tommy Ladnier: Amerikaans blueszanger en trompettist.
De Infamen: andere benaming voor de Vijftigers.
Het gebroken verhaal van de Lama komt voor in V. García Calderón, De laatste vriend (in Zuidamerikaanse verhalen Utrecht/Antwerpen 1959)
Arp: Hans Arp dichtte tweetalig, in het Duits en Frans.
De Kardoeshond of ‘de verkeerde hond’ was in het Twentse volksgeloof de hellehond met gloeiende ogen, een van de honden die Wodan op de jacht vergezelden (Overijsselse Sagenroutes Enschede 1990).
Chicken Shick: gestorven Engelse popgroep.
Alexandr Poesjkin (1799-1837) schreef To Vyazemsky:
It seems the sea, that scourge of ages,
Contrives your genius to inspire?
You laud upon your golden lyre
Old Neptune's trident as he rages.
Don't waste your praise. These days you'll find
That sea and land have no division.
Is tyrant, traitor, or in prison.
In: An Age Ago, A Selection of Nineteenth-Century Russian Poetry. Selected and translated by Alan Myers With a foreword and biographical notes by Joseph Brodsky. Hammondsworth 1988. Ik geef mijn vertaling voor een betere, maar die van Hans Boland: ‘Jij, ouwe moordenaar, wijdt nu dus / de gouden lier de oceaan / En laat de golven dreigend slaan / Tegen de drietand van Neptunus’, in Russische Zon (over Poesjkin) lijkt me misleidend.
‘Onnut en ijdel is neuswijze kakeling’: inscriptie of opschrift onderdoorgang Rijksmuseum Amsterdam. Margot Dijkgraaf, ‘Het holst van Nederland’, in NRC Handelsblad, voorjaar 2001.
Onniedan (Twents): of niet dan.
‘Ze bezitten Gods Rijk hier op aarde / En grote gekkenhuizen voor de geest’. (Hugo Ball 1868-1927). Vertaling G. Komrij, de zogeheten ‘dichter des vaderlands’. In: NRC Handelsblad, 6 september 1989.
Verborgen in kronen en mantels...: de hele voodootekst van de popsong De verzegelde rijders (een vuile afsluiting van de minnetraditie van Hendric van
| |
| |
't Vogelhuisje (= Henric van Veldeke) luidt: ‘Gat in het donker / noemden zij het licht / en hun handen erdoor geschonden / wilden zij het meten // en werden een nieuwe beweging / een leger van flarden met verhulde gezichten / verborgen in kronen en mantels / op paarden van mensenvlees. // Zij droegen geen andere namen / dan die zij waren / sommige jaren zijn ze onzichtbaar / ogen monden oren alles verzegeld // nooit komt er een eind aan hun stoet // ik zie ze ik zie ze / en ik brand van het zien.’ (Anonymus; vondst onder de hoge nootebomen (die ook de wind niet meer opvangen maar tenietdoen). Amsterdam 1970).
Pentti Saarikoski werd in 1937 in Impilahti, Karelia, geboren en woonde sinds 1975 in Zweden. Schreef in 1977 ‘Dansvloer op de Berg’ (Poetry International, Rotterdam 1980).
‘En niets vevloekts zal er meer zijn’: Openbaring 22, vers 3.
Xipe, hier ook gespeld als Xipee: Azteekse gruwelgodheid, ‘de gevilde’. Wordt afgebeeld vergezeld van één of drie eendjes. Is wel te vergelijken met de kinderschrik ‘de boeman in de rogge’ (the catcher in the rye).
Vrankrijk: Amsterdamse dansvloer.
Dubbelplusgoedeendenspraak: George Orwell, 1984.
‘Verswunden ist der sne...’: Oswald von Wolkenstein, 1376/1378-1445
Papelard et beguin (Rutebeuf ca. 1230-ca. 1285). ‘Hypocriet en kwezelaar / hebben onze tijd onteerd’. Rutebeuf, Gedichten, gebloemleesd, vertaald en geannoteerd door Clem Schouwenaars, Baarn 1986.
‘Ik kan het best begrijpen...’: in 1973 door de Finse dichter Pentti Saarikoski geschreven regels.
Taliesin: ‘Ik ben de beenderen van de mist’. Hij was hoogstwaarschijnlijk toch niet, zoals The Penguin Book of Welsh Verse beweert, een dichter uit de ‘late 6th century’, maar van enkele eeuwen later.
Zeppelin: de eerste zeppelin vloog in 1900.
Esox Lucius: snoek.
‘avondwolven’: de Habakuk-rol van Áin Fasha (Assen 1954). Hab. 1, 6, 7: ‘Om woonsteden in bezit te nemen, die de zijne niet zijn(...) Vlugger dan panters zijn zijn paarden en sneller dan avondwolven. (...) En van ver komen zij, van de kustlanden der zee...’.
|
|