vijfde wereldreis te maken. Hij zal in de voetsporen van Willem Barentsz over de Noord een rondje om de wereld gaan maken. Slee en ik lachen wat en maken rechtsomkeert.
Het is duidelijk dat deze omgeving, hoe mooi en hoe onherbergzaam ook in mijn ogen, nooit een atelier of ‘eindbestemming’ voor een van deze mannen zou kunnen zijn. Niet voor de wereldreiziger die het journaille laat huiveren door te zeggen ‘als de wereld plat was en oneindig, dat weten mijn ouders maar ook mijn zoon, dan kwam ik nooit meer terug’, maar ook niet voor de beeldend kunstenaar Paul Slee. Menig kunstenaar zou jaloers zijn op de ruimte en rust die je hier, op slechts een steenworp afstand van het centrum van Amsterdam vindt, maar dat is niet datgene wat Paul Slee zoekt. Slee maakt werk op locatie en reist daarvoor de hele wereld af, het liefst naar gebieden die zich nog min of meer in ongerepte staat bevinden.
Ik ontmoette Slee in april dit jaar in een van de interessantere galeries die Haarlem rijk is, Galerie De Schone Kunsten die een groepstentoonstelling inrichtte met werk dat ging over de botsing tussen natuur en cultuur (onder andere met de videokunstenaar Suzanne Gertrud Kriemann en de helaas zo jong overleden Erik Andriesse): Naturescapes. De beeldbijdrage die in dit nummer staat afgedrukt, en die natuurlijk slechts een impressie kan zijn van wat men daar in een serie van zeven op een aparte wand kon bewonderen, bestaat uit de achteraf gemaakte foto's van ‘sneeuwballen’ die Slee ergens op een van de bergtoppen op de Riedeler Alp in Zwitserland maakte.
Het zijn prachtige foto's waarin hij met maar een hele kleine handgreep de relatie natuur-cultuur op scherp zet. Ze komen uit een serie van 49 (zeven maal zeven) opnames en zouden eigenlijk geen toelichting behoeven. Vorm, maat, kleur en hoedanigheid van de gebruikte materialen zouden genoeg moeten zijn (dat zijn ze ook). Maar voor de volledigheid volgt hier het verhaal achter de ballen. Op 21 maart 1998 maakte Slee zeven kleine sneeuwballen, die hij, in tweede instantie, uitrolde tot enorme sneeuwballen waaruit hij zeven alkoven hakte. Hierin plaatste hij zeven kleine sneeuwballen, zo groot als een vuist. Door het lot, in de gedaante van rondspringend vuurwerk, wordt een sneeuwbal uitgekozen die ontdooid en bewaard wordt totdat het weer lente wordt en dit ritueel herhaald kan worden.
Voor een tentoonstelling die de naam Naturescapes draagt, zijn de foto's van een kunstwerk dat voornamelijk uit sneeuw bestaat zeer toepasselijk te noemen (want waar vallen ‘escape’ en ‘scape’ mooier samen?). Maar die vlieger gaat voor velen op. Ik bedoel, als de ontdekkingsreiziger vastvriest en acht maanden noodgedwongen moet overwinteren dan is het voor hem