Tirade. Jaargang 44 (nrs. 383-387)(2000)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 286] [p. 286] Anton Ent In het ijs 1 Een zwaan in het wak. ‘Blijf zwemmen, blijf leven, dagelijks breng ik je voedsel, kom, geef niet op.’ De vorst is een snijdende heerser die ons dwingt het huis in te gaan waar wij, van verbondenheid koud, uitroepen: je zult toch maar zwaan in de nacht zijn. Onze takken kunnen de wind niet weerstaan: in het ijs ligt de zwaan, zijn hals een dik koord in kristal, een band zonder belofte. [pagina 287] [p. 287] 2 Een boot in het ijs, een wrak in een spiegel, een klacht tegen gebrek aan zorgvuldige aandacht, nalatigheid vloekt het stijf nu het botenhuis leeg is, open beschutting tegen oostenwind, hagel en sneeuw. Het touw, strak in het glas, eist voor de schuldige straf. Geen mens kan haar redden van de lekkages maar wij leggen een hand op de rand en beloven dooi en genezing, en een ontvankelijk drijven. [pagina 288] [p. 288] 3 Een roos in het ijs en in het donkerblauw de dans van aandoenlijke belletjes, naar boven geroepen, onderweg gefotografeerd. Deze ster schijnt niet en witte knikkers zitten muurvast maar wij, strijders op knieën, spreken ze toe en beloven verlossing. Hou vol, roepen wij, het water zal stromen en je zult de vrolijke wind horen, ja, de zon voelen zodat je deze lange winter vergeet. Vorige Volgende