Tirade. Jaargang 43 (nrs. 378-382)(1999)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Jan Baeke Gedichten Wij wachten allemaal op hem We wachten op hem maar ondraaglijk is het vermoeden dat hij niet weet waar wij zijn dat anderen zeggen: ‘waarom het licht aan rampzaligen geschonken?’ Maar ook het tergend vermoeden dat wij het zijn, dat één van ons vaak niet de meest afvallige die denkt dat iemand die hem kent hem op de schouders slaat en te eten vraagt. Wij kunnen dat niet. [pagina 145] [p. 145] De tijd van het jaar Aan het eind van de bloedmaand komen de messen op tafel. Het is de week van de wegversperringen van de aanbidders van bagage het is de week van de messen op tafel. De kalender houdt ze bij elkaar de vaders hun zonen hun dochters de moeders. Ze voeren uit hun hand de grotere dieren van het huis. Ze luisteren naar het tikken van de koffers en de tassen. Ze luisteren naar het zuchten buiten het zuchten van de weg. De weg zegt denkt hij maar je hoort. In de koeien is het naderende onweer opgestoken. Het ergste moet nog komen. [pagina 146] [p. 146] Wisten wij niet beter Wij wisten dit kan beter. Het voorstel verdedigen, een medestander die niets zegt. Zijn ontkenning dagen later. Een eigenaar, die man of vrouw te noemen. Al is het vaak voldoende aan het late uur twee drie verwaterde gezichten toe te voegen en uit het plastic zak met huisraad en brood een man of vrouw op weg naar huis te maken. Zo handelend kan het praten op de gehele buurt worden overgebracht. Vorige Volgende