het schrijnende besef kwam eigenlijk alleen maar ‘tweede talen’ te spreken. Hij staat erdoor met lege handen tegenover zijn eigen geschiedenis - alsof hij rondsurft in de oneindige ruimte ‘zonder ooit het melkwegstelsel te vinden waar woorden het verleden oproepen’. De sensatie van een stukje stof dat hem als kind tussen de vingers gleed, herinnert hij zich, maar de stof waarvan hij geen naam kende, is hij verloren. Herinneren is, spreekt uit zijn verhaal, ook: kunnen benoemen.
Een oude, zuivere herinnering, duikt even onverwachts op als een nieuwe, eerste indruk. Voor Kees Ouwens is dit gegeven altijd al een thema geweest. Terug naar af ziet hij niet als een terugval maar juist als een ommezwaai: zijn verfriste blik verfrist zijn taal. In de hier opgenomen cyclus van twintig nieuwe gedichten keert hij terug naar zijn eerste bundel Arcadia, die hij zich nog zuiver herinnert. Dat wil bij hem zeggen dat hij Arcadia uit heimwee naar de ‘heemwei’ herdicht tot iets heel anders.
Er is één ding dat geen mens zich kan herinneren en dat is zijn eigen dood. We zouden dood moeten zijn om ons de dood te kunnen voorstellen, schreef Simon Vestdijk. De psychiater A. van Dantzig haalde dit aan in de lezing die hij hield over Vestdijk en de Psychiatrie, afgelopen november op het Vestdijksymposium van de Jan Campertstichting in Den Haag. Voor Tirade bewerkte hij zijn lezing over Vestdijks angsttheorie, zijn streven naar totaliteit en het uitbannen van lijden, tot een essay.
Zoals u van Tirade gewend bent, is ook dit nummer geen themanummer. Als altijd is het gecomponeerd rondom (en niet op) een motief dat in de diverse bijdragen het sterkste doorklinkt. Wij noemden het dit keer de ‘zuivere herinnering’. De lezer haalt er wellicht nog iets anders uit.