Tirade. Jaargang 42 (nrs. 373-377)(1998)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 478] [p. 478] [December 1998 - jaargang 42 - nummer 377] Marc Windsant Gedichten De stervende is in zijn ruimste vorm een vogel die in versproken adem vliegt wijdopen mond een drooggevallen holte voor de bedding van een donkere rivier daarop, maar te ver weg om met een steen te raken een roeier in z'n zwarte boot. De stof wordt machteloos verklaard; toch om de vogel was het dat men doden woog wat altijd komt, komt met zijn eigen geur. De mond valt voor de vogel als een deur. [pagina 479] [p. 479] Een dag om met een zwarte steen te tekenen I Het vallen Dan breekt de tijd. Flauw hoorbaar klinkt het kraken. Boleten in een ploffend spoor brengen een huivering. Dat is het vallen. Zo komt een oppervlak vol kippevel. De streling van een stuifstorm legt een barmhartig patina en voegt de lijnen in het craquelé. Het vallen van een woord leidt tot een duister enigma. Wat valt dat kent zijn eigen maat en macht. Schept dat nog ruimte om te hopen? Er is gedacht! Blijkbaar was dat gewichtloos denken; anamorfose van een vondst; een vaag contour dat oker aan de lucht kan lopen. [pagina 480] [p. 480] II Het liggen Is terzijde en met ingehouden adem. De ogen halfgesloten; iris en pupil tonen blind staren. Reflectie van de vuurbal in de oogbal. Een bevroren beeld. Wie omkeek was een zoutpilaar. Dominostenen van geschillen, neergekomen in de logica van oorzaak en gevolg, en dan ligt alles. Zo'n stilte is niet denkbaar, echter angstig evenmin. Angst gaat vooraf! Het liggen lijkt verlossing maar leidt toch tot wederkomst. Is liggen daarom ondergaan als straf? Ring van causaliteiten; vallen, liggen, zie: de stilte valt, de tijd breekt als een staf. [pagina 481] [p. 481] III Het opstaan Blijkt onthechting. Dat woord komt los van zijn betekenis en vervreemdt een handeling van de zin die zij in een andere toestand meestal heeft. Buig toch de rug, de knie. Omhoog! Een elevatie uit de inslag. Er is geen graf, immers wie kan de eigen recht-hoek dichten zonder de spade bij te sluiten. Een deksel van Pandora valt niet neer; Geen weggerolde steen en daarmee geen verrijzenis. Nu reeds ligt vast wat vallen/liggen/opstaan wordt: een gang over verschroeide aarde. Wie zonder toekomst verder moet, toont zich voor het verleden bang. [pagina 482] [p. 482] IV Het vallen Als proces is transformatie en omvat zowel het voorwerp in de inslag als het oppervlak. Het vallen in een stuitering herhaalt de gravitatie en is daarmee de keten die zich sluit. Drie schalmen slechts: zwaartekracht, vervorming, wederkomst. Een beeld van ijs ontdooit, versmelt een zoutpilaar, sist op de hete grond en verbindt zich tot een brakke biotoop. Een tranenspoor in het blanketsel van een hoer; geschonden huid eronder, vage letters in de as. De vraag van grauwe mannen raakt de kern: ‘kunt u nog zeggen wie u vroeger was?’ Vorige Volgende